Vanaf
de jaren zeventig van de 19de eeuw zochten de vier spoorwegmaatschappijen (NRS,
HIJSM, NCS en Staatsspoor) naar allerlei manieren om klanten van de concurrent
af te snoepen en aan zich te binden.Er was inmiddels genoeg kapitaal opgebouwd
en het idee was dat stations van alle gemakken voorzien moesten zijn. De NRS voorzag
het nieuwe Den Haag NRS (later Den Haag Staatsspoor) van luxe wachtkamers en een
restaurant en gaf daarmee min of meer het startschot. De HIJSM ging een stapje
verder door nieuwe stations te bouwen, die het visitekaartje van het bedrijf moesten
gaan worden, zoals Baarn maar vooral Utrecht Maliebaan, dat in 1874 gereed kwam.
In 1875 wordt een derde wet aangenomen, waarmee de Staat de laatste, nog ontbrekende
spoorwegverbindingen kon aanleggen. De stations die vanaf die tijd werden gebouwd
waren weliswaar geen waterstaatstations meer, met name de kleinere stationsgebouwen
werden nog steeds in serie gebouwd. Wel waren de in serie gebouwde stations per
lijn weer verschillend. Voorbeelden van deze nieuwe stations zijn Sneek, Delfzijl,
Tiel en Hoorn.Met het laatstgenoemde station deed de neo-renaissance bouwstijl
definitief zijn intrede. Maar met Geldermalsen begon het bouwen van grote, imposante
gebouwen pas echt. De vier grootste waren Amsterdam CS, Groningen, 's Hertogenbosch
en Nijmegen. Helaas zijn de laatste twee verwoest door bombardementen tijdens
de Tweede Wereldoorlog, maar Amsterdam en Groningen staan er nog steeds in hun
volle glorie. De HIJSM kon natuurlijk niet achterblijven, en ook daarvan zijn
nog een aantal schitterende exemplaren bewaard gebleven waaronder Delft, Den Haag
HS en Utrecht Maliebaan. Deze en de andere stations die hiernaast genoemd staan,
geven een schitterend overzicht van de stations uit de tijd waarin de spoorwegen
een enorme groei doormaakten. Het is alleen erg jammer dat er ook een aantal stations
het niet overleefd hebben, zoals Gorinchem en IJmuiden. Gelukkig zijn de meeste
bewaard gebleven exemplaren inmiddels Rijksmonument geworden.
De gevolgen
van deze concurrentiestrijd konden natuurlijk niet uitblijven en het was dan ook
een kwestie van tijd voordat de eerste spoorwegmaatschappij het loodje zou gaan
leggen. In 1890 viel het doek voor de NRS. De lijnen van deze maatschappij werden
vervolgens verdeeld tussen Staatsspoor en de HIJSM
Terwijl de grote spoorwegmaatschappijen
(SS, HSIJM, en NCS) elkaar fel beconcureerden op het landelijke net, vreesden
de -veelal landelijke- gebieden die nog geen spoorweg hadden, dat ze achterop
zouden raken. Maar een spoorweg aanleggen was erg kostbaar en in die gebieden
zouden de kosten moeilijk terugverdiend kunnen worden. De regering greep -zoals
gewoonlijk- in, en.in 1878 werd een wet aangenomen die de aanleg van lokaal- en
tramspoorwegen mogelijk maakten. Deze lokaalspoorwegen waren eenvoudiger van beveiliging.
Ze waren veel goedkoper om aan te leggen en om te exploiteren. De eerste lokaalspoorweg
die in Nederland werd geopend was de lijn Haarlem-Zandvoort in 1881. Aan het einde
van de 19de eeuw werden diverse lokale spoorweg- en trammaatschappijen opgericht
en ontstond een netwerk van regionale spoorwegen.
Hoewel deze site over de
geschiedenis van de Nederlandse spoorwegstations gaat, kon ik het niet nalaten
om één uitstapje naar België te maken. Bij een hoofdstuk over
"spoorwegpaleizen" mag "de Spoorwegkathedraal" gewoonweg niet
ontbreken. Vandaar dan ook een pagina Antwerpen Centraal.