|
|
GRONINGEN
|
|
|
Afkorting: |
Gn |
Maatschappij: |
Maatschappij tot Exploitatie van
Staatsspoorwegen (Staatsspoor) |
Architect: |
I. Gosschalk |
Bouwjaar:
|
1893-1896 |
Verbouwd: |
1928-1932,
1969, 1991 |
Gerestaureerd: |
1998 |
Status: |
Rijksmonument |
|
|
|
|
Het
is 1866, als de spoorlijn Leeuwarden-Groningen in gebruik wordt genomen
en kreeg Groningen haar eerste station. Het was een tijdelijke houten
keet, die in afwachting van de bouw van een echt station - vier jaar
lang als noodstation functioneerde. In 1870 werd het eerste "echte"
stationsgebouw geopend. Dit stationsgebouw was echter óók
een laag, houten gebouw. In die tijd viel Groningen namelijk nog onder
de beperkingen van de Vestingwet. Vier jaar na de opening van het
nieuwe station verviel de Vestingwet. Vervolgens duurde het nog zo'n
twintig jaar tot Groningen haar definitieve stationsgebouw had.
Voor het nieuwe hoofdstation in Groningen werd ditmaal de Amsterdamse
bouwmeester Isaac Gosschalk aangetrokken. Na het Centraal Station
in Amsterdam en het station van Nijmegen opnieuw dus een stationsgebouw
dat Staatsspoor door een beroemde architect liet ontwerpen. Gosschalk
is vooral bekend als de architect van de Westergasfabriek in Amsterdam.
Groningen zou het enige station worden dat hij zou ontwerpen.
In 1893 werd met de bouw van het nieuwe stationsgebouw begonnen. In
plaats van het station op een wat gunstiger plaats te bouwen, bleef
het op het bestaande emplacement. Om van het station in de stad te
komen, moest men eerst langs de voormalige vestinggracht naar één
van de twee bruggen lopen. Aan deze situatie kwam overigens pas in
1994 een einde, toen er een voetgangersbrug tussen het station, het
nieuwe Groninger Museum en het centrum werd aangelegd.
De basisvorm en de maten van het gebouw stonden al bij voorbaat vast:
een middendeel met lange zijvleugels, elk met een hoog eindgebouw.
Ook de gevellengte van 120 meter was al een vaststaand gegeven.
Toch heeft Gosschalk het gebouw een duidelijk "eigen gezicht"
gegeven.
Het middendeel heeft een opvallend halfrond venster. Daarboven is
een fraaie gevelbekroning met daarop een gevleugeld wiel. Dit ornament
is diagonaal geplaatst, zodat het zowel van voren als van opzij goed
zichtbaar is. Dit wiel is overigens nog niet zo lang geleden herplaatst.
Langs de zijvleugels lopen overdekte galerijen. Oorspronkelijk bestonden
deze galerijen uit halfronde bogen, maar al gauw kreeg Gosschalk het
idee dat het gebouw er daardoor massief uit ging zien. Hij wijzigde
daarom de halfronde bogen in driepasbogen. Het is een boogvorm die
in Nederland al sowieso weinig voorkomt, maar het was nog nooit eerder
toegepast op een stationsgebouw. Groningen is het enige stationsgebouw
in Nederland die deze boogvorm heeft. Ook was het de bedoeling om
aan de beide uiteinden van de eindgebouwen torentjes te plaatsen.
Alleen het rechter eindgebouw kreeg uiteindelijk zo'n torentje. Het
linker eindgebouw kreeg een uitbouwtje met een trapgevel.
Op 16 april 1896 werd het station in gebruik genomen. Overigens zonder
enige vorm van feestelijkheden. |
|
Boven:
Sinds 2005 verdwijnt het stationsgebouw voor een deel achter het
nieuwe stadsbalkon.
|
|
Onder:
"Het
Peerd van Ome Loeks" heeft sinds kort haar plekje op het
stationsplein weer terug.
|
|
|
|
|
|
|
Onder:
Het houten stationsgebouw dat van 1870 tot 1893 heeft dienstgedaan.
|
|
|
|
|
|
versie: 1-10-2007 |