|
|
NIJMEGEN
|
|
|
Afkorting: |
Nm |
Maatschappij: |
Nederlandsche
Spoorwegen (NS) |
Architect: |
S. van Ravesteyn |
Bouwjaar:
|
1954 |
Verbouwd:
|
1973, 1993, 2001 (stationsgebouw) |
|
2004 (perrontunnel) |
|
|
|
|
Nijmegen. De grootste stad van Gelderland
en de tiende van Nederland kent een zeer lange en ook zeer rijke
geschiedenis, die zelfs terug gaat tot ver voor onze jaartelling.
Iedereen heeft vast wel eens gehoord van Noviomagus (voluit: Ulpia
Noviomagus Batavorum), de naam die de Romeinen gaven aan de nederzetting
die zou uitgroeien tot de huidige srad aan de Waal. Een lange geschiedenis
die helaas ook wat gitzwarte bladzijden kent. De bekendste is ongetwijfeld
het dramatische bombardement van 22 februari 1944, waarbij de oude
binnensrad voor een groot deel werd verwoest.
De geschiedenis van het spoor in de Waalstad is daarentegen een
opvallend korte, maar kende wel een nogal moeizame aanloop. Toen
vanaf de tweede helft steeds meer steden op het spoorwegnet werden
aangesloten wilde Nijmegen uiteraard niet achterblijven. Maar de
stad dreigde buiten de boot te vallen en als reactie hierop werd
besloten om een eigen spoorwegmaatschappij op te richten, met als
doel een spoorwegverbinding met het duitse Kleef (Kleve) aan te
leggen. Die spoorlijn kwam in 1865 gereed en had Nijmegen haar eerste
station, die trouwens op een andere plek stond dan het huidige.
Pas in 1879 zou Nijmegen op het Nederlandse spoorwegnet worden aangesloten,
als laatste van de grote steden. In dat jaar kwam de spoorverbinding
met Arnhem gereed en bij deze gelegenheid werd het station verplaatst
naar de huidige locatie. In de daaropvolgende vier jaar kwamen de
spoorlijnen naar respectievelijk 's-Hertogenbosch en Venlo gereed
en werd Nijmegen ook voor het binnenlandse treinverkeer een knooppunt.
Voor wat betreft de stationsaccommodatie was het behelpen. Gedurende
lange tijd was Nijmegen een vestingstad die viel onder de bepalingen
van de Kringenwet. Nadat de vesting was opgeheven onderging de stad
grote veranderingen en kon het ook -eindelijk- uitbreiden. Eén
van de hoogtepunten uit die tijd was het gereedkomen van het nieuwe
station in 1894, ontworpen door de bekende Rijksbouwmeester C.H.
Peters. Helaas raakte datzelfde station vijftig jaar later zwaar
beschadigd als gevolg van oorlogshandelingen, het stationsgebouw
moest zelfs als verloren worden beschouwd.
In 1954 kwam het huidige stationsgebouw gereed. Ditmaal volgens
een ontwerp van architect S. van Ravesteyn, een architect die in
die tijd niet geheel onomstreden was. Enkele jaren tevoren had diezelfde
Van Ravesteyn het nieuwe (en inmiddels allang gesloopte) stationsgebouw
van 's-Hertogenbosch ontworpen, ongetwijfeld het meest bekritiseerde
bouwwerk uit het imposante oeuvre van deze architect. Naar verluid
werd dan ook met enige spanning naar de bouw van het nieuwe Nijmeegse
stationsgebouw uitgekeken. Maar het eindresultaat mocht er zijn.
Overigens maakte Van Ravesteyn dankbaar gebruik van de delen van
het oude station die nog bruikbaar waren, zoals de perronoverkappingen
en de achtergevel van het oude stationsgebouw. Het huidige gebouw
is in de loop van de tijd een paar keer flink verbouwd. Met name
de ingang en de hal zijn al een aantal keer ingrijpend veranderd
en vergroot, zo werd in 1993 een compleet nieuwe en ruimere ingang
tegen het bestaande gebouw geplaatst. Desondanks is de opzet van
het Nijmeegse hoofdstation in grote lijnen nog dezelfde als ruim
120 jaar geleden, wat voor een dergelijk formaat station gerust
een unicum mag worden genoemd..!
|
|
Boven:
Het huidige stationsgebouw van Nijmegen is alweer het vierde exemplaar
en werd in 1954 in gebruik genomen. Het verving het oude exemplaar
van Rijksbouwmeester C.H. Peters uit 1894, dat tijdens de Tweede
Wereldoorlog verloren was gegaan. Dit gebouw was één
van de eerste ontwerpen van Van Ravesteyn na het fel bekritiseerde
stationsgebouw van 's-Hertogenbosch, dat twee jaar tevoren gereed
was gekomen,. Het eindresultaat van het Nijmeegse gebouw leverden
in ieder geval veel positievere reacties op. Het stationsgebouw
is inmiddels al een paar keer flink verbouwd, zo kreeg het tot
twee keer toe een nieuwe en grotere ingangspartij. De huidige
kwam in 1993 gereed, naar een ontwerp van architect E.G. Scheltens.
Let ook op de hoge toren. Met een hoogte van circa 30 meter is
dit de hoogste stationstoren van ons land.
|
|
|
|
Onder:
Een typisch kenmerk van de "Wederopbouwstations" van
Van Ravesteyn is het hergebruik van nog bruikbare delen. Net als
in Vlissingen was ook hier de perrongevel van het laatnegentiende-eeuwse
stationsgebouw grotendeels intact gebleven en datzelfde gold ook
voor de perronoverkappingen. Staand op bepaalde punten van het
eerste perron lijkt dit nog echt het station uit 1894 te zijn.
Voor wat betreft de plattegrond van het station is er eigenlijk
niet eens zo heel veel veranderd. Maar geen misverstand: ook het
Nijmeegse station heeft tegenwoordig meer weg van een overdekt
winkelcentrum. Overigens zijn er momentheel plannen in de maak
om het station uit te breiden, met een nieuwe toegang aan de westzijde
en een derde perron
.
|
|
|
|
|
|
|
|
Onder:
De perrons, met daarboven de overkappingen uit 1894. Het station
telt twee perrons, een langsperron en een eilandperron. Beide
zijn dubbele perrons, dus met een A en een B-gedeelte. Het langsperron
heeft aan de zuidzijde een kopspoor, zodat er in totaal over zeven
perronfasen zijn. De beide perrons zijn behoorlijk lang, het eerste
perron heeft zelfs een lengte van bijna 700 meter en is daarmee
het één na langste perron van Nederland. Alleen
het eilandperron van station Sittard is nog iets langer
.
|
Onder:
Op het eilandperron staat nóg een herinnering aan het station
uit 1894. Boven de hellingbaan staat een perrongebouw, het enige
dat is overgebleven. Het eilandperron is te bereiken via een trap,
een lift of via de hellingbaan, die heer te zien is. Die lift
is er trouwens nog niet eens zo heel hang geleden gekomen, voor
die tijd moest men het met die hellingbaan doen
.
.
|
|
|
|
|
Onder:
Dit is kopspoor 35, dat door dat merkwaardig hoge spoornummer
een soort cultstatus heeft opgebouwd. Jarenlang was dit het vertrekpunt
voor de internationale boemel naar Duitsland. Ooit was Nijmegen
een belangrijk internationaal station, maar na de Tweede Wereldoorlog
was daar niet veel meer van over. Toch bleef de verbinding met
het Duitse Kleve nog tot 1991 bestaan, als was het aantal reizigers
in de laatste jaren van haar bestaan buitengewoon gering. Momentheel
wordt het kopspoortje voornamelijk nog gebruikt door de spitstrein
richting Venray.Let ook op de markering op het perron bij het
stootblok, die zit daar niet voor niets. Enkele jaren geleden
nog, in maart 2012, kon een Veolia-trein niet meer op tijd stoppen
en ramde tegen de perronwand. Het bleef gelukkig bij enkele licht
gewonden
.
|
Onder:
Even ten zuiden van het station, aan de nieuwe Campusbaan, staat
dit unieke voormalige seinhuis. Ooit stond het aan de rand van
het emplacement, maar al jaren staat de vroegere seinpost er wat
verloren bij. Het seinhuis werd in 1960 in gebruik genomen naar
een ontwerp van K. van der Gaast. Tot 1976 heeft het dienstgedaan
als verkeersleidingpost voor de omgeving Nijmegen. In dat jaar
werd de bediening ervan overgebracht naar Arnhem en raakte het
seinhuis onbemand. Maar nog niet buiten gebruik, want de installaties
in de relaiskamer hebben daarna nog jarenlang gefunctioneerd.
Ooit stonden er meerdere seinhuizen van dit type in ons land,
onder meer in Woerden, Arnhem, Dordrecht en Gouda. Deze zijn inmiddels
allemaal verdwenen, het seinhuis in Nijmegen is het laatste exemplaar
dat is overgebleven.
.
|
|
|
|
|
versie: 21-09-2016 |