|
|
Een
monumentaal station -1-
|
|
|
STATION
III |
|
|
|
Maatschappij: |
Maatschappij
tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (Staatsspoor) |
Architecten: |
C.H. Peters (stationsgebouw) |
|
W. Lorentz. (perronoverkappingen) |
Decoraties: |
E.A.F. Bourgonjon (reliëfs,
consoles perrongevel) |
Bouwjaar:
|
1894 |
Gesloopt: |
1953 (stationsgebouw) |
|
|
|
|
Zoals al eerder aangegeven onderging Nijmegen
aan het einde van de negentiende eeuw enorme veranderingen. Rond
1880 was de vesting zo goed als verdwenen en waren de plannen voor
uitbreiding gereed. Na aanvankelijk een wat stroeve start te hebben
gekend kwam de bouw van de nieuwe wijken na 1895 goed op gang. Diezelfde
ontwikkeling gold min of meer ook voor het station, ook dat kende
een stroeve start. Toen in 1879 het tijdelijke station geopend en
in een tijdsbestek van vier jaar veranderde in een spoorwegknooppunt,
leek de bouw van het nieuwe station een kwestie van tijd. Het zou
echter nog tot 1894 duren voordat deze gereed was.
In 1881 kwam de nieuwe spoorlijn naar 's-Hertogenbosch en Tilburg
gereed. Deze werd niet door de overheid aangelegd maar vanuit een
particulier initiatief: de Nederlandsche Zuid-Ooster Spoorweg-Maatschappij.
De aanleg verliep moeizaam en ook de exploitatie verliep aanvankelijk
bepaald niet vlekkeloos. Uiteindelijk werd deze door Staatsspoor
geregeld. Vanaf 1883 reden de treinen van deze maatschappij over
de Brabantse Lijn, zoals deze al snel genoemd zou worden. In datzelfde
jaar werd ook de nieuwe spoorverbinding tussen Nijmegen en Venlo
in gebruik gesteld, ditmaal een spoorlijn die wel van overheidswege
was gebouwd.
De Staatsspoorwegen hadden het dus duidelijk voor het zeggen in
Nijmegen, maar dat veranderde al na een paar jaar. Vanaf 1886 had
aartsrivaal HIJSM de exploitatie van de nieuwe spoorlijn Amersfoort-Kesteren
verkregen, waardoor ze een rechtstreekse verbinding tussen Amsterdam
en Nijmegen kon onderhouden. Nadat diezelfde maatschappij ook de
exploitatie van de spoorlijn naar Kleve had verkregen, werd vanaf
1890 de rechtstreekse verbinding vanuit Amsterdam doorgetrokken
naar Duitsland. Hierdoor nam de betekenis als internationaal station
sterk toe.
Het tijdelijke stationsgebouw was hier niet meer op berekend en
de roep om nu eindelijk eens met dat nieuwe station te beginnen
werd dan ook steeds luider. Rond 1892 werd uiteindelijk begonnen
met de werkzaamheden. De bouw verliep kennelijk bijzonder voorspoedig,
want al in de zomer van 1894 was het nieuwe stationsgebouw zo ver
gevorderd dat het in gebruik kon worden genomen. Direct daarna werd
het oude gebouw afgebroken, waarna ook het laatste deel van het
stationsgebouw kon worden afgebouwd. Het Nijmeegse station werd
gebouwd in een tijdperk waarin Staatsspoor zelf haar stations liet
bouwen en deze door gerenommeerde architecten liet ontwerpen. Denk
hierbij aan de nieuwe stations in Groningen door I. Gosschalk en
's-Hertogenbosch door E. Cuypers. Amsterdam had enkele jaren tevoren
al de primeur gehad, een bijzonder monumentaal Centraal Station,
ontworpen door rijksbouwmeester P.J.H. Cuypers. Het nieuwe station
van Nijmegen werd eveneens aan een rijksbouwmeester gegund: C.H.
Peters. Peters was vooral bekend als architect van overheidsgebouwen,
en dan met name postkantoren. Enkele bekende voorbeelden hiervan
zijn het vroegere stationspostkantoor van Arnhem (nu: "Station
Klarendal") en het voormalige hoofdpostkantoor van Amsterdam
(tegenwoordig het Magna Plaza). Ook het Nijmeegse hoofdpostkantoor
aan de Van Schevichavenstraat is trouwens een ontwerp van deze architect.
C.H. Peters was een leerling van de grote bouwmeester Cuypers. Daar
maakte hij kennis met de neogotiek, een bouwstijl die kenmerkend
zou zijn voor zijn oeuvre. Overigens was dit stationsgebouw meer
een voorbeeld van neorenaissance. Het was één van
de weinige van de hand van Peters dat geen overheidsgebouw was,
al herbergde het wel degelijk overheidsfuncties. Het gebouw was
erg langgerekt, met een hoog middendeel, twee lagere zijvleugels
met ieder een hoog eindgebouw en vervolgens aan beiden zeiden nog
een zijvleugel. Die laatste waren wat naar achteren gepositioneerd.
Het gebouw telde drie torens, één aan de zijkant van
het middendeel en ook de twee hoge eindgebouwen hadden ieder een
torentje. Opvallend genoeg stonden deze alledrie aan de rechterkant
van hun bouwdeel. Daardoor is het gebouw asymmetrisch, ondanks dat
de plattegrond op het eerste gezicht anders doet vermoeden
De grote hal van het stationsgebouw was heel bijzonder, er werd
en wordt nog altijd gezegd dat het de mooiste van ons land was.
De vele bogen en het gebruik van verschillende soorten en kleuren
steen, een typisch element van Peters dat later ook in het Amsterdamse
hoofdpostkantoor zou terugkeren, gaven de ruimte een uniek karakter.
Eveneens beeldbepalend hierbij was het fraaie houten, kiosk-achtige
plaatskaartenkantoor, dat tegenover de ingang stond opgesteld. Vanuit
de hal kon de reiziger naar één van de wachtruimten
of het restaurant. Deze waren allen in de linkervleugel en het linker
eindgebouw. De rechtervleugel, die trouwens iets korter was, bestond
uit dienstruimten. De twee eindvleugels -zo noem ik die bouwdelen
voor het gemak maar even- stonden opvallend ver naar achteren. Zo
ver zelfs, dat de voorgevels in één lijn met de perrongevel
van het hoofdgebouw stonden. In het linker exemplaar was de visitatiezaal
en het douanekantoor, in de meest noordelijke vleugel was waarschijnlijk
de afdeling bestelgoederen. Daar tegenaan gebouwd was een verwarmingsgebouw.
Ook de beide "eindvleugels" hadden ieder een eindgebouw.
Doordat deze bouwdelen zo ver naar achteren stonden was er ruimte
voor een overdekt perronplein.Een hoge perronoverkapping verbindt
(want deze bestaat nog altijd!) letterlijk die twee eindvleugels.
De overkapping is net zo breed als die bouwdelen, zodat de werkelijke
perronoverkapping van het eerste perron hier naadloos op aansluit.
De overkapping van het perronplein rust aan de perronzijde op gietijzeren
kolommen, aan de zijde van het stationsgebouw rust deze op bijzonder
fraaie natuurstenen consoles, die allen de vorm van een leeuw hebben.
Centraal op het perronplein bevindt zich van oudsher de trap naar
de perrontunnel. Maar ook de in- en uitgangscontrole was op het
perronplein. Die was dus niet in de hal van het stationsgebouw,
voor die tijd was dat best opmerkelijk! Overigens kende het stationsgebouw
vermoedelijk wel aparte in- en uitgangen
|
|
|
|
Boven:
Het stationsgebouw, kort voordat het in gebruik genomen zou worden.
Dat is vooral aan het Stationsplein goed te zien, deze was op
de foto nog lang niet af. Ook het uurwerk op de ingangsluifel
ontbreekt nog. Onder die brede luifel zijn vijf deuren. De drie
middelste vormden de ingang van het station, deze hebben één
brede bordestrap. De twee buitenste deuren hebben ieder een eigen
trappetje, dit waren waarschijnlijk de uitgangen.
.
|
|
Onder:
Hetzelfde station, maar dan van later datum. Op deze ansichtkaart
zijn duidelijk de drie bordestrappen te zien. Ook te zien is dat
de rechtervleugel van het hoofddeel iets korter is. Beide vleugels
hebben een kopgeveltje. De linkervleugel heeft drie traveeën
tussen dat kopgeveltje en het midden van het gebouw, de rechtervleugel
heeft er twee. Het Stationsplein is inmiddels veranderd in een
tramstation, het vierkante gebouwtje met het tentdak is een overdekte
wachtruimte. In en om Nijmegen lagen aan het begin van de twintigste
eeuw diverse tramlijnen. De trams hebben tot in de jaren vijftig
gereden, maar verdween na 1955 definitief uit het straatbeeld.
Een enkele tramlijn werd nog door een trolleybus vervangen, maar
in tegenstelling tot Arnhem is Nijmegen nooit echt een trolleystad
geweest. Enige jaren geleden werd een plan gelanceerd om de Nijmeegse
tram nieuw leven in te blazen. Het zal (voorlopig?) wel bij plannen
blijven...
.
|
|
|
|
|
|
|
|
Onder:
Een heel bijzondere afbeelding. Dit is niet de werkelijke stationshal,
maar een natuurgetrouw weergegeven en zeer geslaagd model ervan.
De hal van het stationsgebouw was uniek, zowel qua vorm als van
kleurstelling. Alleen al daarom is het jammer dat er -voor zover
ik na kon gaan, overigens- geen kleurenfoto's van bestaan. De
vele kolommen en bogen zijn een typisch kenmerk van architect
Peters en gaven de hal een heel eigen karakter. Dat deed ook het
fraaie houten lokettenfront, dat als een soort separate kiosk
tegenover de ingang stond. Op deze foto is deze wat echter minder
goed te zien.
.
Bron:
RailHobby(10-1996)
|
Onder:
Dit is het interieur van het Amsterdamse Magna Plaza, het voormalige
hoofdpostkantoor. Hoewel dit een totaal ander gebouw is dan het
Nijmeegse stationsgebouw zijn er wel degelijk opvallende overeenkomsten,
zoals die talrijke bogen. Ook in deze ruimte zijn reliefs van
Bourgonjon verwerkt. De kleuren zijn echter veel minder sprekend
dan in het Nijmeegse stationsgebouw, eens te meer een bewijs dat
het eeuwig zonde blijft dat het stationsgebouw verloren is gegaan
.
|
|
|
|
|
Onder:
Het station is voorzien van een overdekt perronplein, een zeldzaamheid
in ons land. Helemaal uniek is dit verschijnsel niet, ook op de
stations van Leeuwarden en Zwolle is dit aan te treffen. Maar
bij die laatstgenoemde stations zijn die in een later stadium
aangelegd, terwijl die van Nijmegen als onderdeel van het station
werd ontworpen. Dit is het best bewaarde gedeelte van het station
uit 1894, het is dan ook meer dan terecht dat architect Van Ravesteyn
aan het begin van de jaren vijftig besloot om dit te bewaren.
Deze overkapping is nog origineel, al zijn er later drie lichtstroken
(waarvan er hier één te zien is)in aangebracht.
.
|
Onder:
De overkapping rust aan de kant van het stationsgebouw op fraaie
consoles, die in het gebouw zijn verwerkt. De negen consoles zijn
vervaardigd door de van oorsprong Belgische beeldhouwer Bourgonjon
en stellen zittende leeuwen voor.
.
|
|
|
|
|
Onder:
Een luchtfoto van het vooroorlogse station en het stationsplein.
Hier is de vorm van het totale gebouw goed te zien, vooral het
de naar voren reikende hoofddelen en de naar achteren staande
eindvleugels. Wat minder goed te zien is de overkapping van
het perronplein. De perronoverkappingen en het emplacement zijn
anno 2016 het enige wat nog overgebleven is, voor de rest is
de omgeving bijna onherkenbaar veranderd...
.
|
|
|
|
|
versie: 10-11-2016 |