|
|
Een
nieuw stationsgebouw
|
|
|
STATION
IV |
|
|
|
Maatschappij: |
Nederlandsche
Spoorwegen (NS) |
Bouwjaar:
|
1954 |
Architect: |
S. van Ravesteyn |
Decoraties: |
J. Uiterwaal |
|
|
|
|
Voor het nieuwe stationsgebouw maakte architect
Van Ravesteyn gebruik van grote delen van het oude exemplaar, zoals
fundamenten en delen van de perrongevel. Toch deed het nog maar
weinig aan haar illustere voorganger denken. De neorenaissance maakte
plaats voor Italiaanse invloeden, dit is vooral bij het hoofddeel
van het stationsgebouw te zien. De gevel heeft vele verticale geledingen
met pilasters. Van Ravesteyn heeft die inspiratie waarschijnlijk
opgedaan in de Via della Concilliazione, de straat die in het verlengde
ligt van het Sint Pietersplein in Rome. Overigens had de architect
deze stijl eerder al toegepast bij de uitbreiding van het stationsgebouw
van Hoek van Holland. Samen met het nieuwe stationsgebouw van Nijmegen
vormen ze de twee beste voorbeelden van de "Italiaanse stijl"
van Van Ravesteyn.
Het middendeel van het Nijmeegse stationsgebouw had oorspronkelijk
een opvallend en vrij ver naar voren rijkend ingangsportaal, dat
links van het midden stond. In dat portaal waren twee deuren, waarboven
duidelijk "INGANG" stond. Boven de twee ramen, aan weerszijden
van de deuren één, stond respectievelijk "KAPPER"
en "BOEKENKIOSK" Helemaal aan de linkerkant van het centrale
deel , tussen het portaal en de toren, was de uitgang. Ook deze
werd duidelijk gemarkeerd, middels een brede -en vooral hoge- natuurstenen
omlijsting waarin het stadswapen van Nijmegen was verwerkt. Vrijwel
direct daarnaast gaat het hoofddeel over in de linkervleugel, die
-net als het oude gebouw- opvallend ver naar achteren staat. Dit
gedeelte heeft ogenschijnlijk een totaal andere bouwstijl. Weliswaar
is ook hier sprake van een zeer ritmische geleding, maar de pilasters
hebben hier plaatsgemaakt voor bogen. Aan de rechterkant was een
soort halfopen constructie, met daarachter een tweede gevel. In
de tussenliggende ruimte was het terras van het stationsrestaurant.
Het deed enigszins denken aan het terras van station Enschede, waar
collega-architect Schelling iets soortgelijks had bedacht. Aan het
einde van de jaren zestig werden de bogen dichtgemaakt, maar de
plek waar die open bogen waren is nog heel makkelijk terug te vinden.
Hier wordt elke boog namelijk ondersteund door twee smalle betonnen
zuiltjes. De bogenwand wordt aan het einde van het gebouw haaks
doorgetrokken, om zo het Stationsplein aan de zuidzijde af te bakenen.
Deze wand wordt afgesloten met een hoge gemetselde kolom met daarop
een ruiterbeeld van "huiskunstenaar" J. Uiterwaal. Ooit
was er nog een tweede, identieke kolom, maar dan zonder beeldhouwwerk.
Samen markeerden ze de toegang van het goederenterrein. Die tweede
kolom is overigens al heel lang geleden gesloopt. Het goederenterrein
behoort trouwens óók alweer geruime tijd tot het verleden,
op dat vroegere terrein staan nu een hotel en een (peperduur) R.O.C.-gebouw
Oogt de linkervleugel al behoorlijk anders dan het middendeel, nóg
afwijkender is de rechtervleugel, die overigens in een veel later
stadium werd gebouwd. Aanvankelijk bleef namelijk de noordelijke
vleugel van het oude stationsgebouw grotendeels bewaard, in ieder
geval tot de aanleg van de al geplande verkeerstunnel. In 1963 kwam
uiteindelijk de nieuwe vleugel gereed. Ook deze was volgens een
ontwerp van Van Ravesteyn, één van zijn laatste ontwerpen
overigens. Hierbij valt vooral de gevelbekleding op, die bestaat
uit vele kleine witte tegeltjes. Toch heeft de architect het wel
degelijk bij de rest van het gebouw aan willen laten sluiten, zo
heeft ook hier de gevel een duidelijke en ritmische geleding. En
ook hier werd het stationsplein duidelijk afgebakend, dit keer niet
door een (halfopen) muur maar door het nieuwe stationspostkantoor.
Dit inmiddels gesloopte pand was trouwens aanzienlijk hoger dan
de rest van het statiomsgebouw, die -zeker vergeleken met het vooroorlogse
exemplaar- opvallend gering is. Om dit enigszins te compenseren
ontwierp Van Ravesteyn een hoge stationstoren, die letterlijk in
de as van de Van Schaeck Mathonsingel staat. Met een hoogte van
circa 30 meter is dit de hoogste van haar soort in ons land. De
vierkante toren is aan alle zijden voorzien van uurwerken en heeft
een opvallende bekroning. In de toren is een oorlogsmonument, het
herinnert aan de verwoesting en de wederopbouw van Nijmegen en de
dynamiek van de spoorwegen. Het reliëf werd gemaakt door de
Nijmeegse kunstenaar C. Hammes. Het fraaie plafond heeft een opvallende
gietijzeren, stervormige decoratie. Zowel het monument als het plafond
zijn vanaf het plein te zien, dankzij twee grote openingen in de
toren. Boven die openingen zijn reliëfs aangebracht. Volgens
goed gebruik zorgde Van Ravesteyn ervoor dat ook dit stationsgebouw
rijkelijk voorzien is van reliëfs en beeldhouwwerken. Het meest
prominent is de beeldengroep, die oorspronkelijk op het dak van
het ingangsportaal stond. Ook op het dak van het middendeel stonden
vroeger twee beelden, deze zijn echter weggehaald. Ze schijnen nog
wel bewaard te zijn, en wel in het Spoorwegmuseum te Utrecht.
|
|
Boven:
Het stationsgebouw uit 1954 in haar oorspronkelijke gedaante,
met aan de rechterkant het ingangsportaal. De twee deuren in het
midden vormden de ingang. De uitgang was aan de linkerkant en
was eveneens duidelijk gemarkeerd. Die uitgang bevond zich trouwens
op dezelfde plaats waar vroeger ook al één van de
uitgangen was. Op het dak van het portaal prijkt nog trots de
beeldengroep, maar toen aan het begin van de jaren zeventig de
entree volledig werd vernieuwd kreeg deze een nieuwe plek. De
beelden op het dak werden verwijderd, maar bleven wel bewaard.
Ze schijnen in het Spoorwegmuseum te Utrecht te staan
|
|
|
Onder:
Zo zag de hal er in de beginjaren uit, een plek die nu onherkenbaar
veranderd is. De fotograaf zou nu middenin de "Broodzaak"
hebben gestaan. De hal is hier in zuidelijke richting gezien,
aan de rechterkant is de kaartcontrole naar de perrons. De oorspronkelijke
hal was opmerkelijk bescheiden van afmetingen. Zeker in verhouding
tot de rest van het gebouw. Het duurde dan ook niet lang totdat
zowel de hal als de entree werden verruimd. De fraaie klok boven
de loketten is waarschijnlijk verloren gegaan...
.
|
|
|
|
|
|
|
Onder:
Het huidige stationsgebouw is eigenlijk een mengeling van verschillende
bouwstijlen. Het middendeel, bijvoorbeeld, heeft duidelijke Italiaanse
invloeden. Dit geldt uiteraard alleen voor het oorspronkelijke
gedeelte uit 1954 aan de rechterkant. De linkerhelft is in de
afgelopen decennia al een paar keer flink verbouwd...
.
|
Onder:
De linkervleugel, met haar vele bogen, wijkt qua stijl behoorlijk
af van het centrale deel, al sluit deze daar nog wel het best
op aan. Aan de rechterkant was een soort dubbele gevel, waarbij
achter de bogen het terras van het stationsrestaurant was. Het
hier zichtbare deel van de gevel is waarschijnlijk altijd al dicht
geweest. In dit deel van het stationsgebouw waren ooit de kantoren
van de douane en de marechaussee. Aan de perronzijde van de vleugel
was de visitatiezaal.
.
|
|
|
|
|
Onder:
Dit is een detailfoto van de wand die het Stationsplein aan
de zuidzijde afbakend. Het is zo'n typische "loze"
muur, die Van Ravesteym wel vaker bij zijn ontwerpen had toegepast.
De architect wilde hiermee de publieke ruimte begrenzen, maar
critici beweerden dat het vooral een poging was om het achtergelegen
goederenterrein aan het oog te onttrekken. De meeste bogen zijn
dan ook niet helemaal open, maar hebben lage borstweringen,
waarin plantenbakken zijn gecreëerd. Let ook op de blauwe,
ruitvormige reliëfs tussen de bogen.
.
|
|
|
|
|
Onder:
De beeldengroep "Snelheid, Veiligheid en Dienstbetoon".
Oorspronkelijk stond deze op het dak van het ingangsportaal,
maar kreeg rond 1972 een nieuwe plek tussen de ingang en de
stationstoren. Het werd vervaardigd door J. Uiterwaal, de vaste
kunstenaar met wie Van Ravesteyn lange tijd samenwerkte. De
beelden en reliëfs zijn hier veel moderner gestileerd dan
bij de voorgaande stations. Toch was dit het laatste stationsgebouw
waaraan Uiterwaal meewerkte.
.
|
Onder:
Twee beelden op de hoek van het stationsgebouw en de "bogenwand".
Het linker beeld symboliseert de bosrijke omgeving van Nijmegen,
het knielende vrouwenfiguur heeft bomen in haar hand. Het mannelijke
figuur aan de rechterkant heeft een vis, hiermee wordt het water
(de Waal?) uitgebeeld.
.
|
|
|
|
|
Onder:
De hoge toren is een echte klokkentoren, en wel in de meest letterlijke
zin van het woord: binnenin bevindt zich namelijk de moederklok,
waarmee alle uurwerken van het station worden aangestuurd. Let
ook op de fraaie details van de toren, zoals de versieringen op
het dak en de omlijsting van het uurwerk
.
|
Onder:
Ook de perrongevel is een mengeling van bouwstijlen, al wordt
dit door de perronoverkapping enigszins gemaskeerd. Lang niet
de hele gevel uit 1894 kon worden hergebruikt. Een bijzonder element
dat gelukkig bewaard is gebleven bleef is deze fontein. Deze is
te vinden tegen bij de voormalige visitatiezaal, ter hoogte van
spoor 1b
.
|
|
|
|
|
versie: 2-01-2017 |