|
|
(VLISSINGEN-HAVEN)
|
|
|
|
|
Afkorting: |
Vs |
Maatschappij: |
Nederlandsche
Spoorwegen (NS)
|
Architect: |
S. van Ravesteyn |
Bouwjaar:
|
1950 |
Status: |
Rijksmonument |
|
|
|
|
|
|
In Vlissingen staat een mooi voorbeeld van
een kopstation, een station waarbij het stationsgebouw direct vóór
de kopsporen staat. Het is een type station dat in Nederland niet
zoveel voorkomt, in totaal zijn het er slechts vijf (Maastricht
en Enschede niet meegerekend, aangezien deze stations één
of meerdere langssporen hebben). Zo'n kopstation heeft als grote
voordeel dat het stationsgebouw vlakbij of zelfs in het centrum
kan staan, veel dichterbij dan met een station aan een doorgaande
spoorlijn mogelijk is. Het Vlissingse station vormt hierop een merkwaardige
uitzondering.
Dit station werd oorspronkelijk gebouwd als havenstation. Dat had
uiteraard gevolgen voor de ligging ervan ten opzichte van de binnenstad,
vanaf het station is het bijna een half uur lopen naar het centrum.
Dat het station in het havengebied staat is een overblijfsel uit
de tijd dat Vlissingen het vertrekpunt was van diverse veerdiensten,
zoals die naar Breskens. Het bekendst waren echter de veerdiensten
naar Engeland. Vooral in de eerste helft van de vorige eeuw was
dit een verbinding van internationale allure, waarbij in Vlissingen
zelfs kon worden overgestapt op een rechtstreekse trein naar Duitsland.
Die tijden zijn inmiddels voorgoed voorbij
Vlissingen is het meest westelijk gelegen station van Nederland.
Het is het eindpunt van de Zeeuwse Lijn, de spoorlijn tussen Roosendaal
en Vlissingen welke tussen 1863 en 1873 in fasen werd aangelegd.
Ongeveer tegelijkertijd werd het Kanaal door Walcheren gegraven
en kreeg Vlissingen nieuwe havens. Er werden meteen al twee stations
gebouwd. Naast het station Haven was er ook nog een station Vlissingen
Stad. Dat station -dat trouwens nóg wat westelijker was gelegen-
was eigenlijk als hoofdstation bedoeld, maar werd al na iets meer
dan twintig jaar dienst te hebben gedaan weer opgeheven. Station
Haven werd daarentegen vervangen door een nieuw een groots exemplaar,
een prachtig kopstation met daarachter niet minder dan drie perrons.
Dat stationsgebouw overleefde de Tweede Wereldoorlog helaas niet
en moest worden gesloopt. De perrongevel bleef hierbij bewaard en
werd geïntegreerd in het nieuwe stationsgebouw. Datzelfde gold
ook voor het grootste deel van de perronoverkappingen. Deze waren
weliswaar zwaar beschadigd, maar bleken nog wel herstelbaar. In
1950 kwam het huidige stationsgebouw gereed. Vergeleken met haar
voorganger was het station aanzienlijk vereenvoudigd. Doordat de
belangrijkste veerverbinding (die naar Engeland) inmiddels was verplaatst
naar Hoek van Holland, inclusief de aansluitende internationale
treinverbinding, was het belang van het station inmiddels fors verminderd.
Er is inmiddels een hoop veranderd in deze Zeeuwse havenstad. De
havenactiviteiten zijn verplaatst naar een gebied ten oosten van
Vlissingen. De veerdienst naar Engeland werd in de jaren zeventig
nieuw leven ingeblazen (de Olau-lijn), maar deze heeft de verwachtingen
nooit echt kunnen waarmaken. In 1994 voer deze dan ook voor het
laatst. Het veer naar Breskens bestaat nog wel, maar na de ingebruikname
van de Westerscheldetunnel is deze alleen nog voor fietsers en voetgangers
in gebruik. Het station staat er anno nu dan ook een beetje verloren
bij, in een nogal rommelige omgeving en -vooral- ver van de stad
verwijderd.

|
|
Boven:
Het stationsgebouw, met haar twee karakteristieke tongewelven,
kwam gereed in 1950. Het is gebouwd naar een ontwerp van S. van
Ravesteyn en staat (deels) op de fundamenten van een eerder stationsgebouw,
dat in 1944 werd verwoest. Het station is sinds 2010 een rijksmonument.
Daarnaast is het ook opgenomen in de Top 100 Nederlandse monumenten
1940-1958.
|
|
|
Onder:
Een beeld van Vlissingen dat inmiddels is verdwenen: de pontbrug
bij het veer naar Breskens. Het is een vakantiedia, waarschijnlijk
uit 1988 (dat week ik niet meer precies). De brug is dubbeldeks.
Bovendeks reden personenauto's de veerboot op en af en er waren
twee overdekte passagiersbruggen. Het benedendek was eveneens
voor personenauto's maar ook voor het vrachtverkeer. Met de ingebruikname
van de Westerscheldetunnel in maart 2003 kwam er een einde aan
deze veerdienst. Er vaart nog wel een (snelle) veerboot naar Breskens,
maar deze is alleen voor voetgangers en fietsers toegankelijk.
De pontbrug werd in 2004 gesloopt.
.
|
|
|
|
|
|
Onder:
De stationshal, gezien in de richting van het perron. Prominent
op de voorgrond is een kunstwerk te zien van Philip ten Klooster,
een beeldhouwer die na de oorlog in Zeeland actief was. Dit bronzen
beeld werd in 1957 gemaakt ter gelegenheid van het gereedkomen
van de elektrificatie van de Zeeuwse lijn.
|
Onder:
Boven het dwarsperron en het eerste perron is de oorspronkelijke
overkapping uit 1894 nog intact. Deze overkapping werd ontworpen
door G.W. van Heukelom, destijds de allereerste die van zijn hand
was. De kap lijkt wel wat op die van 's-Hertogenbosch, maar dan
wel veel kleiner. Mogelijk was dit een voorstudie ervan...
|
|
|
Onder:
Bijna alle stationsgebouwen die Van Ravesteyn tussen 1948 en 1954
ontwierp zijn versierd met beeldhouwwerken, meestal de beeldhouwer
J. Uiterwaal. Als enige zijn de beelden op dit stationsgebouw
polychroom gebakken, oftewel met meerdere kleuren. Al is dat op
dit specifieke beeld niet zo duidelijk zichtbaar. Dit beeld is
trouwens boven de ingang van het stationsgebouw bevestigd.
.
|
Onder:
Het station beschikt momentheel nog over twee perrons, waarbij
in principe alleen het tweede perron voor het reizigersverkeer
in gebruik is. Dit is het perron dat in de directe looplijn vanuit
de stationshal ligt. Ook dit perron was aanvankelijk nog voorzien
van de oorspronkelijke overkapping, maar in de jaren negentig
werd deze vervangen door een modern exemplaar. Daarbij bleven
de gietijzeren kolommen van het oude exemplaar bewaard, hetgeen
een nogal merkwaardige combinatie opleverde
.
|
|
|
|
|
versie: 18-11-2014 |