Alhoewel het stationsgebouw van Ommen tot
een 2e klasse station werd gerekend, is het aanzienlijk groter dan
haar soortgenoten zoals die in Dalfsen, Mariënberg en Hardenberg
werden gebouwd. Het is zelfs het grootste NOLS-station dat werd
gebouwd, Het gebouw is aanzienlijk groter dan het stationsgebouw
van Veendam, dat een 1e klasse station is. Kennelijk zat het klassenverschil
niet zozeer in de grootte van het stationsgebouw.
Het station werd door niemand minder dan Eduard Cuypers ontworpen,
een neef én leerling van de beroemde bouwmeester P.J.H. Cuypers.
Ed. Cuypers maakte -als stationsontwerper- al eerder naam met het
schitterende, maar helaas verwoeste stationsgebouw van 's Hertogenbosch.
Ook was hij later betrokken bij de bouw van het monumentale station
van Haarlem.
Het stationsgebouw van Ommen lijkt op het eerste gezicht een grotere
versie van dat van Dalfsen te zijn, maar als je goed kijkt zijn
er wel degelijk grote verschillen. Eigenlijk is alleen het hoge
linker geveldeel hetzelfde. Het middendeel is een stuk breder en
heeft een andere gevelindeling. Ook het rechter geveldeel lijkt
iets breder, maar dit kan ook gezichtsbedrog zijn. De houten beschieting
loopt nu in één lijn, terwijl het beschot in Dalfsen
wat onregelmatig van hoogte is. De lichte kleur is overigens pas
veel later aangebracht. Daarnaast heeft het stationsgebouw een stenen
goederenloods in tegenstelling tot "Dalfsen" dat een houten
loods heeft. Aan de linkerkant is een opvallende uitbouw aanwezig,
dat oorspronkelijk een halfopen wachtruimte was.
Het stationsgebouw kwam aan het einde van het jaar 1902 gereed en
werd kort na de jaarwisseling in gebruik genomen. De eerste twee
jaar was Ommen het eindstation, maar in 1905 kwam hieraan een einde
toen de spoorlijn werd doorgetrokken naar Coevorden, en later dat
jaar naar Stadskanaal. Gedurende korte tijd is Ommen zelfs een overstapstation
geweest. In 1910 nam de Overijsselse Locaalspoorweg-Maatschappij
Deventer-Ommen (OLDO) haar spoorlijn in gebruik, waardoor men vanuit
Ommen rechtstreeks naar Deventer kon reizen zonder hiervoor eerst
naar Zwolle te moeten gaan.
In de tijd dat Ommen ook het eindpunt voor de OLDO-spoorlijn uit
Deventer was kende het spooremplacement haar grootste omvang. Drie
perrons telde het destijds, met overigens ook slechts drie perronsporen.
Ook het station werd in de loop van de tijd uitgebreid en verbouwd.
In 1931 werd de stenen goederenloods een flink stuk verlengd en
voor de ingang van het stationsgebouw werd een nieuwe ingangsgevel
opgetrokken ten behoeve van uitbreiding van de kantoorruimte. Dit
ging echter wel ten koste van de ingangsluifel, dat nu als dak van
de uitbreiding diende. Overigens werd niet het hele middendeel volgebouwd.
Een smal stuk bleef open, omdat de voordeur van de stationswoning
zich in de zijkant van het uitstekende geveldeel bevindt.
De spoorlijn naar Deventer was maar een kort leven beschoren. Al
na 25 jaar viel het doek voor de OLDO. Kort daarop werden het derde
perron en het spoor naar Deventer opgebroken. In 1938, drie jaar
nadat de OLDO failliet ging, gebeurde hetzelfde met de NOLS. Even
leek het er op dat het ook gedaan was met de NOLS-spoorlijnen. Ook
de spoorlijn Zwolle-Emmen-Stadskanaal dreigde toen opgeheven te
worden maar daar stak de toenmalige minister van defensie een stokje
voor. Ook in de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd het voortbestaan
van de spoorlijn (welke inmiddels tot Emmen was ingekort) meerdere
keren ter discussie gesteld.
|
|