De Noordoosterlocaalspoorweg-Maatschappij
(NOLS) is ook zo'n typische lokaalspoorwegmaatschappij die aan het
begin van de twintigste eeuw ontstond. Van alle lokale spoorwegmaatschappijen
had de NOLS ongetwijfeld het meest uitgebreide spoorwegnetwerk met
spoorverbindingen tussen Zwolle en Stadskanaal, met zijtakken naar
Assen en Almelo, en tussen Stadskanaal en Zuidbroek via Veendam.
Ook de spoorwegverbinding tussen Zuidbroek en Delfzijl behoorde
tot deze maatschappij. Het bijzonder charmante stationsgebouw van
Dalfsen, met haar fraaie houten beschot en de kleurige siersteenbanden
was één van de eerste stations die door deze maatschappij
in gebruik werd genomen.
Zoals zoveel maatschappijen kende ook de NOLS een klassensysteem
voor haar stationsgebouwen dat bestaat uit de 1e tot en met 3e klasse
stationsgebouwen en haltegebouwen. Dit stationsgebouw werd bij de
NOLS aangeduid als een station tweede klasse. Het stationsgebouw
werd ontworpen door niemand minder dan Ed. Cuypers, neef én
leerling van de beroemde bouwmeester P.J.H. Cuypers.
De stations die Cuypers voor de NOLS ontwierp zijn gerust een radicale
breuk te noemen vergeleken bij de eerder gebouwde lokaalspoorwegstations.
De gebouwen zijn asymmetrisch, opvallend van vormgeving met art-nouveau
details en -met haar drie bouwlagen plus dak- opvallend hoog!
Aan de straatzijde verspringen de gevels aan de linker en de rechterzijde.
Deze verspringende gevels zijn verschillend van breedte. Het smallere
geveldeel aan de rechterkant eindigt in een schilddak, het veel
bredere linker geveldeel heeft een karakteristieke wolfdak. Deze
daken vormen overigens één geheel met de rest van
het dak. De ingang bevindt zich in het middendeel. Boven de ingang
is, over de volle breedte van het middendeel, een ingangsluifel
aangebracht. Langs de tweede verdieping, tot aan de dakrand, is
houten beschieting aangebracht. Door de crèmewitte kleur
geeft dit het gebouw een rustieke uitstraling. Die lichte kleur
heeft het beschot overigens niet altijd gehad. Aan de perrongevel
is een goudkleurig tegeltableau aangebracht, waarop in witte letters
de stationsnaam staat vermeld. Deze tableaus werden vervaardigd
door Joost Thooft & Labouchère (het latere Porceleyne
Fles) uit Delft. Aan de rechterkant van het gebouw staat een houten
goederenloods. Deze loods was oorspronkelijk veel korter, maar werd
al vrij kort na de ingebruikname van het station vergroot.
Samen met het naburige Ommen en het daartussen gelegen Vilsteren
waren dit de eerste stations die Cuypers voor de NOLS ontwierp.
De Raad van Toezicht op de Spoorwegen had aanvankelijk forse kritiek
op de stationsontwerpen. Het zou niet in de omgeving passen waarin
ze werden gebouwd! Omdat de NOLS geen tijd (en geld) had om de geplande
stationsgebouwen helemaal opnieuw te ontwerpen keurde deze Raad
de ontwerpen uiteindelijk goed. Het gevolg hiervan was wel dat de
hierna gebouwde stationsgebouwen, qua vorm, weliswaar hetzelfde
bleven, maar veel eenvoudiger werden uitgevoerd. De stations in
Dalfsen, Ommen en het helaas gesloopt Vilsteren zijn hierdoor de
enige gebouwen geworden zoals Cuypers het voor ogen had.
Het station heette bij de opening nog Dalfsen Dorp. Er bestond namelijk
al een halte met de naam Dalfsen langs de spoorlijn Zwolle-Meppel.
Nadat in 1904 de naam van deze halte (dat overigens op ruim vijf
kilometer afstand van Dalfsen lag..!) werd veranderd in Berkum,
kon van de naam van het nieuwe station de toevoeging "Dorp"
worden geschrapt. Alhoewel ook dit station buiten het dorp lag was
de onderlinge afstand een aanzienlijke verbetering ten opzichte
van de eerste halte.
Het station heeft in de loop van de jaren slechts kleine veranderingen
ondergaan. Aan het begin van de jaren zestig kreeg het gebouw aan
de perronzijde een modern vormgegeven uitbouw, waarvanuit de wissels
en seinen werden bediend. De grootste veranderingen vormden echter
de elektrificatie van de spoorlijn Zwolle-Emmen en de spoorverdubbeling
tussen Dalfsen en Zwolle. In die tijd kreeg het station een nieuw
perron langs spoor 2 en werd het perron langs spoor 1 verhoogd en
verlengd.
Het heeft niet eens zoveel gescheeld, of het station had niet eens
meer bestaan. Het voortbestaan van zowel station Dalfsen als het
hele spoortraject Zwolle-Emmen stond meerdere keren ter discussie.
Nadat het stationsgebouw haar functie verloor werd zelfs even serieus
aan sloop gedacht indien er geen passende herbestemming voor werd
gevonden. Maar deze herbestemming kwam er
: in werd het voormalige
stationsgebouw kwam een grand-café en na een grondige verbouwing
opende dit café, toepasselijk genaamd: "Het Oude Station",
in 1997 haar deuren.
Onlangs werd in Dalfsen een zogenoemd Toeristisch Overstappunt (TOP)
in gebruik genomen. Zo'n TOP bestaat uit een markante stalen kegel,
dat is opgevuld met basaltstenen, en diverse informatiepanelen over
de omgeving. Vanaf een TOP zijn diverse wandel- of fietsroutes te
maken. Mede dankzij het grand-café is het station daardoor
een toeristische trekpleister geworden.
|
|