De ruwbouw van Almere Parkwijk werd gelijktijdig
met de andere Almeerse stations gebouwd, maar het zou nog tot 1996
duren voordat het station werd afgebouwd en in gebruik werd genomen.
Omdat architect Kilsdonk, die tot dan toe alle stations aan de Flevolijn
ontwierp, niet meer bij de NS werkzaam was, kwam er voor de afbouw
een andere architect aan te pas. Het werd architect Reijnders, die
na zijn spectaculaire stations Rotterdam Blaak en Leiden nu het
ontwerp van Parkwijk voor zijn rekening nam. Het werd dan ook een
compleet ander station. Zo werd de hoge betonnen plaat vervangen
door twee betonnen kolommen die met een dubbele laag glastegels
werden opgevuld. Tussen de glastegels was verlichting aangebracht.
Dit geeft vooral 's avonds een verassend effect. De glazen trappenhuizen
bleven wel, maar de betonnen trap werd vervangen door een stalen
trap. Op de treden kwamen kunstof noppen. Dit is echter niet ideaal,
na tien jaar zijn er inmiddels aardig wat van die noppen verdwenen.
De perronkappen werden ook totaal anders. Ze zijn aanzienlijk langer
en zijn een verbetering ten opzichte van de kappen in Almere Buiten
en - Muziekwijk. De kap op het perron richting Almere Centrum en
Amsterdam is aanzienlijk langer dan de kap op het tegenover liggende
perron richting Lelystad. Dit omdat Parkwijk hoofdzakelijk een forenzenstation
is.
|
|