Eén
stoplicht springt op rood, een ander weer op groen; in Almelo is altijd wat te
doen. Met die bekende zin "omschreef" cabaretier Herman Finkers zijn
stad. Wellicht een beetje flauw en voor de hand liggend om hiermee de pagina over
het Almelose station te beginnen, want uiteraard gebeurt hier veel meer dan slechts
enkel een paar werkende verkeerslichten. In de afgelopen decennia heeft de stad
een behoorlijke gedaantewisseling ondergaan. De textielindustrie, ooit zo dominant
aanwezig geweest, is inmiddels verdwenen. Kort geleden verliet Ten Cate, ooit
het grootste bedrijf van Almelo en één van de grondleggers van de
Twentse textielindustrie, de stad. De grote fabriekscomplexen van deze tak van
industrie zijn inmiddels zijn veelal gesloopt en in de meeste gevallen zijn de
opengevallen plekken allang weer herontwikkeld. Maar de rol van industriestad
is nog niet helemaal verloren gegaan. Zo zijn de beroemde beschuitenbakker Bolletje
en het nucleaire bedrijf Urenco nog altijd in de "Beetwortelstad" gevestigd. Zoals
gebruikelijk speelde bij die industriële ontwikkeling het spoor een zeer
voorname rol. De geschiedenis van het spoor in Almelo gaat terug tot 1865, als
in dat jaar de spoorlijn naar het Duitse Salzbergen in gebruik wordt genomen en
de Twentse stad haar eerste station krijgt. In 1881 komt het spoor naar Zwolle
gereed, kort hierop krijgt het station een nieuw stationsgebouw. Enige jaren later
kan er ook rechtstreeks met de trein naar Deventer worden gereden, dankzij de
ingebruikname van een lokaalspoorlijn tussen het naburige Wierden en Apeldoorn.
De laatste uitbreiding vond plaats in 1906, nu kwam de lokaalspoorlijn naar Mariënberg
gereed. Bij die gelegenheid gaat het emplacement volledig op de schop. Er kwam
een nieuw, centraal eilandperron, met aan één zijde een zakspoortje
voor de lokale trein. Op dit dubbele eilandperron werden enkele perrongebouwen
gebouwd, alsmede een lange overkapping. Via een luchtbrug werd het perron met
het stationsgebouw verbonden. Het huidige stationsgebouw is alweer het derde exemplaar
en kwam in 1962 gereed. Aanleiding voor de bouw was een grote reconstructie van
het stationsgebied waarbij het entreegebouw wat naar het westen opschoof, zodat
er tevens ruimte kwam voor een nieuw busstation. De niet bijster populaire brug
naar het perron werd vervangen door een tunnel. De rol van het eilandperron bleef
overigens ongewijzigd, zodat het stationsgebouw slechts uit een ruime hal met
loketten en een toegang naar de perrontunnel hoefde te bestaan. Tegenwoordig
is Almelo een regionaal spoorknooppunt, met verbindingen naar Deventer, Zwolle,
Hardenberg, Enschede en zelfs naar Duitsland (via Hengelo en Oldenzaal). Het station
heeft een paar bijzondere kenmerken. Allereerst staat het stationsgebouw opmerkelijk
ver van het perron. Nog opvallender is de "omgekeerde" spoornummering.
Normaal gesproken worden de sporen vanaf het stationsgebouw geteld, maar bij dit
station is dit dus andersom. Spoor 2a/b is dus het perronspoor dat het verst van
het stationsgebouw is gelegen. En dan is er ook nog de tunneltrap; die bevindt
zich zo'n beetje bij het uiteinde van dat perron. En omdat het eilandperron een
dubbel perron is kan de loopafstand fors zijn. Vooral reizigers die dagelijks
de trein richting Vriezenveen nemen ondervinden dit aan den lijve. Deze trein
vertrekt vanaf het zakspoor aan de andere kant van het perron. Om deze reizigers
een beetje tegemoet te komen werd enige jaren geleden het zakspoor een klein stukje
verlengd. Dit ging helaas wel ten koste van één van de originele
perrongebouwen uit 1907, en de loopafstand naar het zakspoor is nauwelijks korter
geworden...

|
 Boven
en onder: Het huidige stationsgebouw van station Almelo kwam in 1962 gereed en
werd gebouwd naar een ontwerp van ingenieur K. van der Gaast/ Het verving een
eerder gebouw, dar destijds als "niet meer representatief" werd beschouwd
en in een niet al te beste staat meer verkeerde. Het eerste dat aan het huidige
gebouw opvalt is het dak, met haar forse overstek. Daardoor lijkt het gebouw veel
groter dan het in werkelijkheid is. Dat dak rust op een grote V-vormige ondersteuning,
een element dat Van der Gaast eerder al eens toepaste bij het (inmiddels allang
verdwenen) stationsgebouw van Rheden. Een ander bekend element is de ruim 25 meter
hoge uurwerktoren, welke tevens een schoorsteen is. Ook opvallend is dat de ingang
zijwaarts is gericht, waardoor het lijkt alsof het gebouw een kwartslag is gedraaid.
Het stationsgebouw staat opvallend ver van het perron (foto onder), dit omdat
er een aantal goederensporen tussen liggen. De situatie doet wel wat denken aan
het station van Eindhoven, ook al omdat ook hier het stationsgebouw iets is gedraaid
ten opzichte van het perron. Het Almelose stationsgebouw is tegenwoordig een rijksmonument.
Ook staat het op de lijst "Beschermingsprogramma Wederopbouw 1959-1965". .
. |