Home ] Terug naar de eerste pagina ]Volgende pagina ]
  
 
ALMELO

 

Bakermat van het Twentse spoor

STATION I 
  
Maatschappij:Spoorweg-Maatschappij Almelo-Salzbergen (AS)
Bouwjaar: 1865
Gesloopt: 1882
  
  

Wie aan textielindustrie in Oost Nederland denkt, zal ongetwijfeld als eerste de stad Enschede noemen. En dat is logisch; Enschede was ooit één van de grootste textielsteden ter wereld, verreweg het grootste deel van de Twentse textielindustrie was in en om deze stad geconcentreerd. Maar ook in plaatsen als Oldenzaal, Borne, Goor en Nijverdal was deze industrie volop aanwezig, in de laatstgenoemde plaats zelfs tot op de dag van vandaag. Ook Almelo was ooit een echte textielstad, het mag zich zelfs de bakermat van de (Twentse) textielindustrie noemen. En ook van het Twentse spoor, trouwens…
Dat juist in Almelo de oorsprong van deze industrie was is op zich niet zo verwonderlijk. Al in de late middeleeuwen was Almelo een handelsstadje, waar toen al het ambacht van spinnen en weven bestond. Dit werd toen nog vooral in huiselijke kring gedaan, maar gaandeweg zou die huisvlijt zich gaan verplaatsen naar fabrieken. De introductie van de stoommachine zette dit alles in een stroomversnelling. De opmars van de Twentse textielindustrie kon mede plaats vinden dankzij de komst van het spoor, vooral de Enschedese industrie groeide hierdoor explosief. Maar het spoor was bepaald niet zonder slag of stoot tot stand gekomen. Al in de jaren veertig van de negentiende eeuw werd een eerste poging ondernomen om in dit deel van het land een spoorlijn naar Duitsland aan te leggen, om zo de opkomende industrie op een snelle manier van steenkolen te kunnen voorzien. Er werd hiertoe een maatschappij opgericht en aan de overheid werd een waarborgsom betaald, maar de poging tot aanleg strandde. In plaats van een spoorverbinding met Duitsland kreeg Almelo een waterverbinding met Zwolle, in de vorm van het Overijssels Kanaal. Dat kanaal bleek overigens wel degelijk in een behoefte te voorzien, bijna alle Almelose textielfabrieken stonden aan of vlakbij het kanaal…
Desondanks bleef de roep om een spoorverbinding. Pas nadat in 1860 de Spoorwegwet werd aangenomen leek er schot in de zaak te komen. Toch dreigde Almelo aanvankelijk nog buiten de boot te vallen. Eén van de spoorlijnen die dankzij die weg van Staatswege zou worden aangelegd was namelijk die tussen Zutphen, Hengelo en Enschede, en van daaruit naar Duitsland (Staatslijn D). Hierdoor zou Almelo wederom geen spooraansluiting zou krijgen. Als reactie hierop namen enkele textielfabrikanten het heft in eigen handen en richtten een eigen spoorwegmaatschappij op, de Spoorweg-Maatschappij Almelo-Salzbergen (AS). Deze maatschappij kreeg in Almelo haar hoofdkwartier en deze stad werd tevens het startpunt voor de nieuw aan te leggen spoorlijn naar Hengelo, Oldenzaal en het Duitse Salzbergen. Hierdoor werd Almelo feitelijk de bakermat van het Twentse spoor, ook omdat het spoor naar Salzbergen enkele weken eerder in gebruik werd genomen dan de reeds genoemde Staatslijn. Maar geen misverstand; dé spoorstad van Twente is en blijft Hengelo…
Het eerste stationsgebouw van Almelo was een wat merkwaardig uitziend bouwwerk. De basis van het gebouw bestond uit stijl- en regelwerk, dat werd opgevuld met steen (een soort vakwerkconstructie, dus). Het gebouw deed qua vorm een beetje denken aan de standaard-stationsgebouwen zoals in dezelfde tijd in Hengelo en Enschede werden gebouwd, zij het met enkele grote verschillen. Naast de al genoemde basisconstructie waren bij het Almelose stationsgebouw de zijvleugels bepaald niet even lang, de rechtervleugel -die uit meerdere delen bestond- was in totaliteit aanzienlijk langer dan het bouwdeel aan de linkerzijde. En dan de afwerking van het gebouw. Kennelijk mochten de houtbewerkers zich helemaal uitleven, geen enkel stationsgebouw had ooit zoveel decoratief houtsnijwerk als dit exemplaar. Alleen al daarom is het jammer dat het stationsgebouw maar kort heeft bestaan, al na slechts zestien jaar moest het worden gesloopt...

.
Boven: Een foto van het allereerste stationsgebouw van Almelo. Dat is op zich al heel bijzonder, fotografie van vóór 1880 is behoorlijk zeldzaam. De opvallend scherpe foto toont de perronzijde van het gebouw. Het stijl- en regelwerk, dat het geraamte van het bouwwerk vormt, is hier duidelijk zichtbaar. Helaas iets minder zichtbaar is het vele en uitbundige houtsnijwerk op en langs de daken, zoals de fraai versierde windveren en gevelmakelaars. Let vooral op de opstaande, rijk gedecoreerde uiteinden van de windveren aan de topgevel. Naast de bijzondere detaillering is ook de vorm van het gebouw opmerkelijk, ook al omdat het werd gebouwd in een tijd waarin symmetrie de norm was. Zo was de rechtervleugel, mede dankzij haar extra aanbouw, aanzienlijk langer. De hier zichtbare linker zijgevel had een opvallende, erker-achtige uitbouw, die eveneens rijkelijk gedecoreerd was. De rechtervleugel had zelfs een pagode-achtig bouwseltje, waarin de toiletten waren. Die is op deze foto trouwens niet meer aanwezig, wellicht was het in een eerder stadium gesloopt. Het stationsgebouw was geen lang leven beschoren. Al na iets meer dan zestien jaar ging het tegen de vlakte, naar men zegt wegens bouwvalligheid...
.
 
 
 
 
 
Onder: De vroegere Almelose haven. Destijds aangelegd aan de rand van de stad, nu ligt het restant ervan midden in het centrum. De haven ontstond dankzij de aanleg van het Overijssels Kanaal. Dit kanaal werd in 1855 in gebruik genomen en werd -naar verluid- mede bekostigd met geld dat eigenlijk was bedoeld om de eerste Twentse spoorlijn aan te kunnen leggen. Toch werd het kanaal een succes, getuige de bedrijvigheid die op de afbeelding is te zien. Bijna alle Almelose textielfabrieken stonden aan of in de directe nabijheid van deze waterweg. Zo zijn aan de linkerkant de fabrieken van respectievelijk Scholten, Twenthe en Ten Cate te zien. de schoorsteen helemaal aan de linkerkant staat er nog altijd, evenals een gebouw van de firma Twenthe (waarvan de markante, vierkant watertoren hier ook al is te zien). De haven werd rond 1960 grotendeels gedempt, hier werd later het nieuwe stadscentrum gebouwd...
.
(Ansichtkaart)
 
 
Onder: De voormalige stoomspinnerij "Twenthe", één van de -steeds schaarser wordende- herinneringen aan de textielindustrie. Ook in Almelo domineerde deze bedrijfstak ruim een eeuw lang het dagelijks leven. Dit fabrieksgebouw met haar markante toren (hier helaas niet zichtbaar) kwam in 1914 gereed, nadat een vorig exemplaar grotendeels door brand werd verwoest. Die brand, waarbij helaas ook tien doden vielen, zorgde er voor dat deze fabriek één van de modernste in haar soort was. Het had zelfs een sprinklerinstallatie, zeer vooruitstrevend voor die tijd. Evenals in Enschede is ook in Almelo de textielindustrie geheel verdwenen, de "Twenthe" sloot in de jaren zeventig. De meeste textielfabrieken zijn inmiddels gesloopt, veelal zijn de opengevallen plekken allang weer herontwikkeld. Dit vroegere fabrieksgebouw biedt momentheel onderdak aan diverse bedrijven.
.
Onder: Een kaartje van Almelo, zoals het er zo'n 150 jaar geleden uitzag. Wat direct opvalt is de geringe grootte van het stadje destijds, dit zou in de decennia die volgden drastisch veranderen. Het station (1) stond toen nog op een behoorlijke afstand van de stad, mede omdat de route nog via de Wierdensestraat (2) liep. Aan de linkerkant is het Kanaal Almelo-Zwolle (3) te zien, langs het water zijn al enkele fabriekjes (4) ontstaan. Een markant herkenningspunt is Huis Almelo (5), met haar bijbehorende landgoed. De havezate domineert nog altijd de oostelijke rand van het huidige centrum. Merk ook op dat Almelo destijds uit twee aparte gemeenten bestond: Stad Almelo (binnen de dikke lijnen) en het daar omheen liggende Ambt Almelo. Die situatie zou nog tot 1914 in stand blijven, in dat jaar werden de twee gemeeenten samengevoegd...
.
Bron: Wikipedia

 

 

  Free counter and web stats versie: 13-01-2020