|
|
Een
stationsgebouw van beton en glas
Decoraties: |
B. Guntenaar
(reliëfs ingang) |
|
|
|
|
|
IIn de reeks naoorlogse stationsgebouwen
van architect Schelling neemt Zutphen een bijzonere plaats in. Als
enige van de vijf heeft het geen klokkentoren en ook de claustrategels,
die zo kenmerkend zijn voor de Schelling ontworpen stationsgebouwen
uit deze periode, ontbreken. Daar tegenover staat dat dit gebouw
als enige is voorzien van versieringen aan de buitenzijde, in de
vorm van reliëfs aan de beide zijden van het ingangsportaal.
Dat mag op z'n minst opmerkelijk worden genoemd voor een architect
die vond dat de vorm van een gebouw voor zich moest spreken en elke
vorm van versiering vermeden moest worden
Met dit stationsgebouw keerde Schelling nog één keer
terug naar de klassieke opzet; een centraal hoofddeel met aan weerszijden
daarvan zijvleugels. Die zijvleugels zijn voor het grootste deel
laag, maar in het midden tellen ze twee bouwlagen. Daar steken ze
ook wat naar voren uit. Na die zijvleugels lijkt het gebouw naadloos
over te gaan in keermuren voor de spoordijk. In werkelijkheid zijn
dit ook nog ruimten van het stationsgebouw, net zo breed als het
eerste perron (dat als dak fungeert) en grotendeels in de spoordijk
is ingebouwd. Hier was vroeger de fietsenstalling en aan de linkerkant
is nog altijd de verwarmingsruimte. Het middendeel steekt opvallend
ver naar voren uit. Zo ver zelfs dat de twee zijvleugels maar amper
opvallen. Het grote doosvormige centrale deel is makkelijk in drie
gedeelten te onderscheiden; een grote hal met aan de beide zijkanten
publieksruimten. Op de bovenverdieping zijn aan beide kanten kantoorruimten,
die door middel van een opvallend balkon met elkaar zijn verbonden.
De ingang van het gebouw is overduidelijk gemarkeerd, door middel
van een enorme glazen wand met daarboven een grote luifel, dat feitelijk
een voortzetting van het playye dak is. In de oorspronkelijke opzet
liep die luifel door de voorrijstrook, zodat reizigers droog het
station binnenliepen. Die luifel is onveranderd gebleven, het plein
is inmiddels autovrij. Grote luifels en glazen wanden had Schelling
al eerder toegepast, bij de Amsterdamse stations Amstel en Muiderpoort.
Een volledig glazen gevel was ook al eerder toegepast, zij het op
een veel kleinere schaal, bij het stationsgebouw van Hengelo. Een
formaat als bij het Zutphense stationsgebouw was nieuw, al zouden
de glazen gevels in de jaren die volgden nog veel groter worden.
De glaswand wordt onderbroken door een grote vierkante betonnen
portaal, met daarin de toegang. Oorspronkelijk waren er drie (dubbele)
deuren. Het rechter exemplaar was de ingang, de overige twee uitgang.
Het betonnen portaal prikt letterlijk door de glazen voorgevel heen,
waarbij deze voor ongeveer éénderde deel in de binnenkant
steekt. Boven het betonnen portaal prijkt een enorme opengewerkte
klok op de glazen gevel, waardoor de klokkentoren achterwege kon
blijven. Daar weer boven is de reeds genoemde luifel. De opengewerkte
luifels (de "pergola's") keerden op dit gebouw weer terug.
Zowel de luifel als de pergola's leunen op betonnen kolommen. Die
kolommen zijn aanzienlijk slanker dan bij de twee voorgaande stationsgebouwen
van Schelling. Ook staan ze niet meer op strikt dezelfde afstand
van elkaar. De consequente maatvoering, die zo kenmerkend was voor
het Enschedese stationsgebouw, lijkt nu losgelaten te zijn. Overigens
zijn die pergola's alleen langs de voorgevel van het middendeel
aangebracht. Ze zorgen ervoor dat de gesloten geveldelen wat minder
lomp ogen, maar geven het gebouw hierdoor wel wat vreemde proporties.
De symmetrie aan de buitenkant werd ook in de hal doorgevoerd, al
is daar nu niet meer zo veel van terug te vinden als gevolg van
de diverse verbouwingen die er plaats hebben gehad. De hal is vooral
groots en monumentaal. De ruimte heeft een overduidelijke rechthoekige
plattegrond, waarbij de lange zijde dwars op de perrons staat. Ook
dit is een situatie die ook in Enschede terug te vinden is. Met
dat laatstgenoemde station zijn trouwens meer overeenkomsten; ook
hier zijn de loketten aan de rechterkant en (vroeger) het restaurant
daartegenover. En ook hier liggen de ingang en de toegang naar de
perrons -in Zutphen is dit in dit geval de perrontunnel- recht tegenover
elkaar. Maar er is ook een groot verschil. Was de hal in Enschede
qua gebruikte materialen letterlijk een voortzetting van de buitenkant,
in de hal van station Zutphen had Schelling meer oog voor detail.
Al zal dit maar weinig mensen direct opvallen, omdat ook hier veelvuldig
gemaakt van betonplaten. Het beton dat aan de binnenzijde werd gebruikt
heeft een andere samenstelling dan dat aan de buitenzijde. Er zit
een roodzweem in, doordat er oorlogspuin (vermalen bakstenen en
dakpannen) in is verwerkt. Het geeft de ruimte een wat warmere uitstraling.
Ondanks die wat donkerder kleur is de hal zelf bepaald niet donker.
Dat is in de eerste plaats natuurlijk te danken aan die enorme glazen
gevel. Maar het daglicht komt ook vanaf het plafond binnen, daar
zorgen grote vierkante daklichten voor. En dan is er ook de grote
lichtkroon, de opvallende blikvanger die in het midden van de hal
hangt. De lamp is echter niet de originele, die werd vermoedelijk
ergens aan het begin van de jaren zeventig verwijderd, maar een
iets moderner vormgegeven replica. Het werd in 2007 door het gemeentebestuur
geschonken. In diezelfde tijd werden de wanden van de stationshal
versierd met grote foto's van het station in vroeger tijden, het
vooroorlogse station neemt hierbij een prominente plaats in. Een
andere grote blikvanger -maar dan in een minder positieve zin- is
de toegang naar de fietsenkelder, middenin de hal. Vooral de (noodzakelijke)
wanden rondom de trap verstoren de ruimtelijke werking behoorlijk.
Het is jammer dat hier geen hekwerk, zoals langs het balkon op de
bovenverdieping, kon worden geplaatst
Tegenover de ingang ligt de toegang naar de perrontunnel. Of beter
gezegd: perrontunnels, want het zijn er twee. Op het eerste gezicht
zou je denken dat dit nog een restant is uit de tijd van de gescheiden
reizigersstromen, maar de werkelijkheid is anders. De linkertunnel
is de originele reizigerstunnel, het rechter exemplaar was vroeger
voor de bagage en was dus niet voor het publiek toegankelijk. Pas
in de jaren negentig werd deze onderdoorgang geschikt gemaakt voor
de treinreizigers, waarbij de oostelijke perrontrap naar het eerste
perron haar karakteristieke bordestrap kreeg.
|
|
Boven:
Een wat oudere foto van het stationsgebouw. Deze werd in de zomer
van 2007 gemaakt, in de tijd dat de werkzaamheden op en aan het
Stationsplein nog volop gaande waren. Dit stationsgebouw week
op een paar punten behoorlijk af van de eerdere door Schelling
ontworpen gebouwen. Zo werd in dit gebouw beton met verschillende
samenstellingen verwerkt, waardoor er op bepaalde plekken wat
kleurverschillen zijn. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de smalle
stroken aan de buitengevels. Deze hebben een iets afwijkende tint,
waardoor de illusie van speklagen wordt gewekt. Aan de buitenkant
is het gebouw nauwelijks veranderd. De enige echt grote wijziging
valt eigenlijk niet eens op. Oorspronkelijk was aan de linker
zijgevel een wat hoger liggend, afgebakend terras dat bij het
vroegere restaurant hoorde. Ergens in de jaren zestig verdween
dit terras ten behoeve van een uitbreiding van het restaurant.
Er werd dus een stuk aan de zijgevel gebouwd. Die uitbreiding
is alweer jaren geleden verdwenen, maar het oorspronkelijke terras
keerde niet meer terug. Het restaurant is trouwens ook allang
verleden tijd...
|
|
|
Onder:
Dit is wel een recente fotovan het stationsgebouw, ditmaal gezien
vanuit de Stationsstraat. Het uitzicht wordt tegenwoordig wat
ontsierd door de nieuwe toegang naar de fietsenkelder, welke in
2007 werd aangelegd. De meningen over het gebouw zijn -op z'n
zachtst gezegd- nogal verdeeld, lang niet iedereen is gecharmeerd
van die typische beton-architectuur van architect Schelling. Feit
is dat het gebouw inmiddels een rijksmonument is en dat het is
opgenomen in de top 100 wederopbouwmonumenten. Toch is het een
wat merkwaardig vormgegeven gebouw, met haar ver naar voren reikende,
doosvormige middendeel. Er is een grote glazen pui, maar voor
de rest bestaat de voorgevel bijna helemaal uit betonplaat. Er
zijn twee grote vensters, maar die zijn vrij laag geplaatst en
vallen van een afstandje maar amper op
.
|
|
|
|
|
|
|
Onder
(beide foto's): De ingang van het station wordt duidelijk gemarkeerd
door een opvallende betonnen portaal, dat letterlijk door de
glazen gevel heen prikt. Ongeveer eenderde van dat portaal bevindt
zich aan de binnenzijde van het gebouw, zodat de toegang ook
vanuit de hal niet te missen is. De twee buitenwanden van dat
portaal zijn voorzien van een reliëf. Opvallend, want architect
Schelling was van mening dat een stationsgebouw vooral sober
en doelmatig moest zijn. De reiziger moest als vanzelf de weg
naar het loket en het perron kunnen vinden, alles wat daarvan
"afleidde" moest dan ook worden vermeden. De reliëfs
zijn gemaakt door de beeldhouwer Guntenaar. Het rechter reliëf
is getiteld "Weggaan en Omzien" uit. Het linker exemplaar
heeft geen titel, maar verbeeldt "de neerslag van de op
de reis ontvangen indrukken in het leven van de reiziger".
De kunstwerken zijn niet uit het beton gehakt, maar de wanden
werden met de kunstwerken er al in verwerkt gegoten op de bouwplaats.
Overigens zijn de twee reliëfs aan de buitenwanden geplaatst,
waardoor ze niet zo opvallen. Toch weer typisch Schelling..?
.
|
|
|
|
|
|
|
Onder:
De hal, ditmaal gezien in de richting van de ingang. Aan de rechterkant
is de trap naar de fietsenkelder te zien, die helaas wat afbreuk
aan het geheel doet. Helemaal aan de linkerkant zijn nog net de
loketten te zien. De grote glazen gevel zorgt voor veel daglicht
in de hal en geeft vanuit diezelfde hal een mooi uitzicht op het
Stationsplein. Dit idee, dat een "venster op de stad"
werd genoemd, zou in de jaren die volgden nog veel vaker worden
toegepast.
.
|
Onder:
Sinds 2007 is de hal weer letterlijk gekroond met een fraaie kroonluchter.
Deze lichtkroon is een iets moderner gestileerde remake van het
origineel, welke in 1952 door het toenmalige gemeentebestuur werd
geschonken bij de opening van het nieuwe station. Helaas verdween
de oude lamp, vermoedelijk ergens aan het einde van de jaren zestig
of het begin van de jaren zeventig. Ook de huidige armatuur werd
door de gemeente Zutphen aangeboden.
.
|
|
|
|
|
Onder
(beide foto's): Vanuit de hal zicht op de twee onderdoorgangen
naar de perrons (foto links) en op de opmerkelijke trap naar
het eerste perron (rechts). Op het eerste gezicht lijken de
twee aparte tunnels nog herinnering uit de tijd van de strikt
gescheiden reizigersstromen te zijn. De werkelijkheid is echter
anders: de linkertunnel is de oorspronkelijke reizigerstunnel.
Die was niet bepaald ruim bemeten. Zeker niet omdat vlak vóór
de ingang (onder de vierkante klok) een controlehokje was,
in de eerste jaren van haar bestaan kende dit station wel
degelijk een strikte in- en uitgangscontrole. De toch al niet
zo brede tunnel had in die tijd dan ook hele smalle toegangen.
De rechter onderdoorgang was vroeger een toegang naar de bagageafdeling,
daarachter was de goederentunnel. Die liep aanvankelijk met
een boog om de trap naar het eerste perron. De opmerkelijke
bordestrap (foto rechts) lijkt door de bouwstijl er altijd
al te hebben gestaan, maar in werkelijkheid werd deze pas
in 1995 gebouwd! In dat jaar onderging het gehele station
een grote verbouwing, waarbij -onder andere- de vroegere bagagetunnel
geschikt werd gemaakt als reizigerstunnel. De capaciteit werd
hierdoor verdubbeld. Aan de linkerkant, direct voor de trap,
is de gang naar de vroegere bagageafdeling te zien. Tot slot
nog even terug naar de linker foto, voor een klein en bijna
onopvallend detail: direct boven het digitale informatiebord
is een kleine, ronde windwijzer te zien
.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
versie: 27-06-2016 |