De Tweede Wereldoorlog heeft ook in Zutphen
diepe sporen achtergelaten. Dat begon al meteen in de vroege ochtend
van 10 mei 1940, toen door het Nederlandse leger de Ijsselbruggen
werden opgeblazen. Een poging om de Duitse opmars (enigszins) te
kunnen vertragen. Er braken vuurgevechten uit. Bij die beschietingen
raakte vooral de wijk Hoven, aan de overzijde van de IJssel zwaar
beschadigd. De bewoners van die wijk waren overigens kort tevoren
geëvacueerd. Van een echt oponthoud is nauwelijks sprake geweest,
de Duitsers hadden al binnen een dag weer een oeververbinding tot
stand gebracht. Korte tijd later werden de bruggen weer hersteld.
Lange tijd leek de rest van Zutphen de oorlog redelijk ongeschonden
door te komen. Maar als in de vroege herfst van 1944 de opmars van
de geallieerden begint veranderd dit. Op 28 september van dat jaar
werd een lange Duitse munitietrein onder vuur genomen, die op dat
moment op het goederenemplacement stond. De gevolgen waren enorm,
vooral het gebied rondom het emplacement liep zware schade op. Het
terrein zelf werd compleet vernield en overal lagen brokstukken
én niet ontplofte munitie. Ook het stationsgebouw raakte
beschadigd. De schade had achteraf bezien nog veel groter kunnen
zijn. De rondvliegende granaatscherven raakten namelijk ook een
gasfabriek, maar als door een wonder ontploften de twee gashouders
niet. Vergeleken met de materiele schade was het aantal slachtofferrs
(2 doden) buitengewoon gering
Ruim twee weken later, op 14 oktober, was het opnieuw raak. Britse
bommenwerpers voerden op die zaterdagmiddag een bombardement op
de IJsselbruggen uit. Die bruggen werden echter gemist en in plaats
daarvan vielen de bommen op de omgeving van het station. Het resultaat
was rampzalig; ongeveer honderd mensen kwamen hierbij om het leven
en er waren talloze gewonden. Hele straten werden compleet verwoest
en ook het station raakte wederom zwaar beschadigd. Het stationsgebouw
brandde compleet uit. Het eigenlijke doelwit, de bruggen over de
IJssel, bleef daarentegen nagenoeg intact. De enige echte schade
ontstond toen eerder op de bruggen aangebrachte explosieven tot
ontploffing werd gebracht. De spoorbrug was hierdoor enige tijd
onbruikbaar. Tijdens de bevrijding van Zutphen, in april 1945, werden
de bruggen alsnog vernietigd. Door de Duitsers, ditmaal
Na de oorlog werd de schade aan zowel het station als aan de bruggen
provisorisch hersteld. Er kwamen noodbruggen, de "Harry en
Crerar-bruggen". Een deel van het uitgebrande stationsgebouw
werd weer geschikt gemaakt voor gebruik. Zo kon men in de loop van
1946 een deel van de treindiensten weer hervatten. Op sommige baanvakken
duurde dit langer, zo was pas in de loop van 1948 het spoor tussen
Zutphen en Goor weer bruikbaar. De prioriteit lag in die eerste
jaren na de bevrijding uiteraard vooral op het herstel van het treinverkeer.
Het vervangen van beschadigde stations kwam duidelijk op een tweede
plan te staan, niet in de laatste plaats vanwege de schaarste aan
bouwmaterialen Toch waren de plannen voor een nieuw station in Zutphen
al in het najaar van 1947 in een vergevorderd stadium, al duurde
het nog bijna vijf jaar voordat dit nieuwe bouwwerk daadwerkelijk
een feit was.
Ondertussen werd hard gewerkt aan het herstel van de verwoeste stationswijk.
Hierbij ging het vooroorlogse stratenplan op de schop, zodoende
kon een nieuwe toegangsweg tussen de IJsselbtug en de Nieuwstad
worden aangelegd. Niet alleen viel de door het bombardement getroffen
bebouwing onder de slopershamer, het Oude en Nieuwe Gasthuis -een
van de grootste gebouwcomplexen van de stad- werd eveneens gesloopt.
Op deze vrijgekomen ruimte werd een gloednieuwe wijk ingericht,
met als centrale as de nieuwe Stationsstraat. Het nieuwe station
schoof immers in oostelijke richting op. Op die manier kreeg het
nieuwe station een betere verbinding met de oude binnenstad. Maar
er waren nog een paar redenen waarom het station verplaatst kon
worden. In 1950 kwam de nieuwe IJsselspoorbrug gereed, waarbij tevens
de op- en afritten werden verlengd. Bijna het hele traject tussen
de IJsselspoorbrug en de brug over het Twentekanaal werd (enigszins)
verhoogd aangelegd, waardoor in Zutphen het complete emplacement
opnieuw moest worden ingericht. Wellicht werd hierbij ook al vooruitgelopen
op de voorgenomen electrificatie van de spoorlijn Arnhem-Zwolle,
welke in 1953 gereed zou komen. De perrons kwamen dus wat hoger
te liggen. Daarentegen werd het terrein vóór het station
afgegraven, zodat het stationsgebouw op straatniveau kwam te staan.
Voor de rest leek de opzet van het nieuwe station op de oude situatie,
er kwamen wederom twee (dubbele) perrons. Deze zijn nu via een tunnel
te bereiken. Het nieuwe station werd ontworpen door H.G.J. Schelling
en kwam in 1952 gereed. Het is onmiskenbaar een naoorlogs ontwerp
van deze architect, een logisch vervolg op de stations van Enschede
en Hengelo.
|
|