|
|
Van
vestingstad naar spoorwegknooppunt
Zutphen is één van de oudste
plaatsen van ons land, al in de vierde eeuw na Christus was hier
een nederzetting. De stad zoals we die nu kennen ontstond rond de
twaalfde eeuw. Omstreeks 1190 kreeg Zutphen stadsrechten, waarmee
het officieel de oudste stad van Gelderland is. Nijmegen kreeg haar
stadsrechten namelijk pas een kleine 40 jaar later
Dankzij de gunstige ligging aan de IJssel en de monding van de Berkel
groeide Zutphen al snel uit tot een handelscentrum. Een echt grote
bloeiperiode maakte de stad door toen deze zich bij het Hanzeverbond
aansloot. Maar vanaf de vijftiende eeuw veranderde dit en brak juist
een lange periode tegenspoed en oorlogen aan. Het uiterlijk van
de stad veranderde, mede door de aanleg van uitgebreide vestingwerken.
Desondanks bleef Zutphen een handelscentrum, al was de omvang ervan
veel beperkter geworden. Maar aan het begin van de negentiende eeuw,
na de Franse tijd, was ook daar niet veel meer van over, de Fransen,
die ooit feestelijk werden ingehaald, lieten de stad berooid achter.
Ook nu toonde Zutphen haar veerkracht. Vooral in de bevolkingsgroei
was dit goed te merken. Zat de stad gedurende lange tijd (zeer)
ruim in haar jasje, gaandeweg de negentiende eeuw was het inwonertal
meer dan verviervoudigd en begonnen de vestingwerken behoorlijk
te knellen. Vanaf 1850 werden deze dan ook stapsgewijs geslecht.
De komst van de spoorwegen betekende een enorme impuls, al duurde
het nog tot 1860 voordat er daadwerkelijk een besluit tot aanleg
werd genomen. Toen deze echter genomen was werd al meteen duidelijk
dat Zutphen een overstapstation zou worden. De geplande Staatslijn
D (Zutphen-Glanerbeek) zou bij de voormalige Hanzestad aansluiten
op Staatslijn A. die laatste spoorlijn, tussen Arnhem en Leeuwarden,
bereikte Zutphen als eerste. Op 2 februari 1865 werd het eerste
station geopend. Nog in datzelfde jaar werden de sporen doorgetrokken
naar respectievelijk Deventer en Hengelo. Dat eerste station stond
niet op dezelfde plek als het huidige exemplaar, maar lag wat dichter
bij de IJsselbrug. Hierdoor lag het hele station, inclusief het
stationsgebouw en het voorplein, enkele meters boven het straatniveau
van de binnenstad. De aanleg van het spoor in Zutphen leverde trouwens
nog een bijzonderheidje op; weliswaar was de omwalling van de stad
al deels verwijderd, officieel was de vesting nog niet opgeheven.
Toch mochht de spoorlijn er dwars doorheen worden gelegd. Bovendien
hoefde er geen semi-permanent gebouw worden neergezet. Voor de vesting
Zutphen betekende de komst van het spoor dan ook het definitieve
begin van het einde ervan. In 1874 werd deze opgeheven en werden
de vestingwerken grotendeels gesloopt.
Het station mocht dus over een "normaal" stationsgebouw
beschikken, en dat werd een bijzonder exemplaar. Zoals bekend werden
de stations langs de Staatslijnen voorzien van gestandaardiseerde
stationsgebouwen. Zutphen kreeg hierbij een gebouw van het type
2e klasse toegewezen, het enige gebouw van dit type dat uiteindelijk
zou worden gebouwd. Het was een wat merkwaardig gebouw. De aanduiding
2e klasse geeft aan dat het kleiner is dan een gebouw van het type
1e klasse, zoals dat van Zwolle. Het middendeel van het Zutphense
stationsgebouw was echter aanzienlijk groter dan dat van het Zwolse
exemplaar. De zijvleugels waren daarentegen een stuk korter, zodat
het totale gebouw toch kleiner uitviel.
Het belang van het Zutphense station neemt een enorme vlucht als
in 1876 de Oosterspoorweg gereed komt. Die lijn werd door aarsrivaal
HIJSM aangelegd, maar mocht desondanks wel van het Staatsspoorstation
gebruik maken. Dat moest hiervoor wel uitgebreid worden. Er kwam
een tweede perron. Om deze aan te kunnen leggen moesten de goederensporen
worden verplaatst naar een nieuw aan te leggen goederenemplacement
ten noordoosten van de Nieuwstad, op de plaats waar deze tot op
de dag van vandaag nog ligt. Voorts werd het stationsemplacement
uitgebreid met een tweede draaischijf en een extra locomotievenloods.
Ook al mocht de HIJSM het bestaande station gebruiken, het moest
wel zelf voor de voorzieningen zorgen! Het stationsgebouw werd eveneens
flink uitgebreid. Het kreeg twee forse eindgebouwen en lang de voorgevel
kwam een grote voorbouw. Die uitbreidingen niet alleen vanwege de
komst van de Oosterspoorweg uitgevoerd, in diezelfde tijd werd ook
gewerkt aan de spoorlijn naar Winterswijk. Die laatste werd in de
eerste plaats aangelegd om goedkoop steenkolen vanuit Duitsland
aan te kunnen voeren, maar voor de exploitant HIJSM was het ook
een mogelijkheid om een eigen passagiersdienst naar Duitsland op
te zetten. En zo geschiede: vanaf 1880 werd Zutphen een internationaal
station. Een belangrijk internationaal station werd het echter niet,
al rond 1890 verlegde diezelfde HIJSM haar belangrijkste internationale
verbinding naar en via Nijmegen. Toch bleef tot ver in de twintigste
eeuw de internationale trein Vlissingen-Dreesden in Zutphen stoppen.
Voor het binnenlandse treinverkeer was het echter wel een belangrijk
station, met rechtstreekse verbindingen naar -onder andere- Leeuwarden,
Vlissingen en Eindhoven. In de zomermaanden werd zelfs rechtstreeks
naar Zandvoort aan Zee gereden. Ook voor het goederenvervoer werd
Zutphen een knooppunt. In de eerste decennia van de twintigste eeuw
onderging het stationsgebouw nog wat wijzigingen en in de jaren
dertig vond eveneens nog een grote verbouwing plaats op het station.
Niemand kon toen nog bevroeden dat zowel het station als het omliggende
gebied enige jaren later compleet verwoest zou zijn
|
|
(Fotograaf
onbekend)
|
|
Boven:
Een hele bijzondere foto van het eerste stationsgebouw. Bijzonder,
omdat het het gebouw in haar oorspronkelijke gedaante toont en
daar zijn maar héél weinig foto's of afbeeldingen
van. Het gebouw, en dan met name het middendeel, doet aan het
stationsgebouw van Dordrecht denken. Het grootste verschil is
het formaat, het middendeel van station Dordrecht is twee vensters
smaller. De daklijst en de halfronde uurwerkomlijsting lijkt daarentegen
weer sterk op dat van Winschoten, een exemplaar van het type derde
klasse. Feitelijk was dit Zutphense stationsgebouw een (veel)
grotere versie daarvan...
|
|
|
Onder:
Ongeveer dezelfde plaats, anderhalve eeuw later. Na de Tweede
Wereldoorlog schoof het station een kleine 150 meter naar het
oosten op, waardoor een betere verbinding met de binnenstad ontstond.
De plek waar het oude stationsgebouw had gestaan werd een ruim
bemeten busstation, maar inmiddels staat hier het in 2010 geopende
-en zeer futuristisch ogende- gebouw van de ROC Adventus.
.
|
|
|
|
|
|
|
|
Onder:
De oorspronkelijke IJsselbrug. Of beter: IJsselbruggen, want
het waren er twee. Pal naast elkaar gelegen, net zoals dit
ook nu nog het geval is. Al sinds het begin van de zeventiende
eeuw had Zutphen een brug over de IJssel, een schipbrug. Rond
1858 bezweek deze brug echter, overigens was die oeververbinding
toen al in een zeer deplorabele staat. Net toen de gemeente
een nieuwe brug wilde laten bouwen kwam van de rijksoverheid
het verzoek daarmee te wachten, omdat de Staat der Nederlanden
voornemens was om op dezelfde plek een spoorbrug te bouwen.
De gemeente wist op haar beurt te bedingen dat er ook een
brug voor het wegverkeer kwam. Dat gebeurde ook. Er kwamen
twee aparte bruggen, die overigens wel dezelfde pijlers delen.
Een situatie die trouwens tot op de dag van vandaag bestaat.
De spoorbrug was enkelsporig en dat zou ze tot de vernietiging
ook blijven. Het was destijds de eerste spoorbrug die over
één van de grote rivieren werd gebouwd. De opvallend
hoge heftorens horen overigens bij de verkeersbrug, de spoorbrug
was voorzien van een dubbele ophaalbrug.
.

(Fotograaf
onbekend)
|
|
|
|
|
Onder:
Het vooroorlogse stationsplein was heel anders dan het vandaag
de dag is, feitelijk was het een soort plantsoentje. Hiermee werd
het hoogteverschil tussen het stationsgebouw en de rest van de
stad gemaskeerd, vanwege de aanwezigheid van de IJsselbruggen
lag het station nu eenmaal wat hoger. Het opvallende beeld aan
de linkerkant werd rond 1890 vervaardigd en heette officieel de
Herculesfontein, maar stond in Zutphen beter bekend als "Manus".
Tijdens het bombardement in 1944 kreeg het beeld een voltreffer,
waarbij het volledig werd vernietigd. Toch keerde Manus terug,
maar niet meer bij het station. Op de Paardenwal staat tegenwoordig
een moderner ogende remake. Overigens is op de plaats van het
vooroorlogse stationsplein tegenwoordig de Looierstraat.
.
(Ansichtkaart)
|
Onder:
Dit is niet helemaal dezelfde locatie als de voorgaande ansichtkaart,
maar het geeft wel een heel goed beeld hoezeer de omgeving is
veranderd. Dit is de ingang naar de gloednieuwe Marstunnel, die
eveneens voor een deel op de plaats van het vroegere stationsgebouw
ligt. Waar vroeger het linker eindgebouw stond, zijn nu de twee
fietsstroken, helemaal aan de rechterkant van de foto. De Marstunnel
werd in het najaar van 2015 geopend en verbindt de noordelijke
stadshelft met de rest van Zutphen. De niet bijster geliefde overweg
(zie de vorige pagina) kwam hiermee te vervallen.
.
|
|
|
|
|
Onder:
Het spoor werd in Zutphen dwars door de toenmalige omwalling aangelegd.
Deze bijna 20 meter hoge Kruittoren werd rond 1320 gebouwd en
is één van de oudste, nog bestaande bouwwerken van
de stad. Die toren stond er dus al lang voordat de stad haar uitgebreide
stelsel van vestinwerken kreeg. Die vesting werd vanaf 1850 in
fasen ontmanteld en in 1874 definitief opgeheven. mede om die
reden mocht de spoorlijn dwars door die vesting worden aangelegd
en hoefde er geen semi-permanent stationsgebouw worden neergezet.
Iets wat bij andere vestingsteden (zoals bijvoorbeeld in Deventer
of Maastricht) wel moest. Dat het spoor door de vroegere stadsmuur
loopt is bijna niet meer te zien, maar hier ligt de spoordijk
bijna letterlijk tegen de voormalige verdedigingstoren aan...
.
|
Onder:
De ontmanteling van de vestingwerken betekende dat de stad (eindelijk)
kon uitbreiden. Eén van de eerste plekken waar dit gebeurde
was in het gebied direct ten noorden van het station. Daar werd
rond 1882 de Noorderhaven aangelegd, waarbij voor de havenbekkens
nog dankbaar gebruik gemaakt van de voormalige vestinggracht.
Al snel ontstond hier bedrijvigheid, waarvan deze voormalige broodfabriek
uit 1887 een vroeg voorbeeld is. De grootste en bekendste onderneming
was staalbedrijf Reesink, waarvan het fabriekscomplex jarenlang
het uitzicht vanaf het perron domineerde. Ook dit historische
fabrieksgebouw en een nabijgelegen pakhuis hebben jarenlang deel
uitgemaakt van het Reesink-complex. Die Noorderhaven, waarmee
alles begon, was trouwens niet zo'n succes en werd uiteindelijk
in de jaren zestig gedempt. Overigens is mede dankzij deze voormalige
broodfabriek de exacte locatie van het vroegere stationsgebouw
makkelijk terug te vinden, die stond er namelijk zo goed als recht
voor...
.
|
|
|
|
|
versie: 13-05-2016 |