|
|
"Voor de bui binnen..."
Nadat in 1.947 de “Vesting Weesp” definitief was opgeheven kon de stad eindelijk gaan uitbreiden. Al aan het begin van de jaren vijftig werden de eerste nieuwbouwwoningen betrokken. Maar van grootschalige uitbreidingen was nog geen sprake. De belangrijkste reden was ruimtegebrek. Destijds was Weesp qua oppervlakte een kleine gemeente, waardoor al snel de gemeentegrenzen waren bereikt. En de enige plek waar nog wel ruimte was behoorde tot het bezit van Van Houten. De situatie veranderde echter in 1968, toen de aangrenzende gemeente Weesperkarspel werd opgeheven en bij het grondgebied van Weesp werd toegevoegd. Naast het feit dat Weesp in één klap een paar duizend inwoners erbij had was er nu volop ruimte om uit te breiden. Al snel kwamen de eerste nieuwbouwwijken. Het station kreeg vanaf dat moment weer veel dagelijkse forenzen te verwerken, ditmaal woonachtig in Weesp.
Het oude station had deze ontwikkelingen al niet meer meegemaakt. Eén jaar voordat het grondgebied van Weesp werd uitgebreid kreeg de stad een nieuw station. Deze werd zo’n zeventig meter in noordwestelijke richting verplaatst. De belangrijkste reden om een geheel nieuw station was de mogelijkheid een groter stationsplein te creëren, met daarbij een busstation. Het plein werd nu volledig afgegraven, waardoor er een hoogteverschil ontstond tussen straat- en spoorniveau. Met daarbij het gevaar dat een nieuw te bouwen stationsgebouw volledig dreigde weg te vallen.
Daar wist architect C. Douma wel raad mee. Enkele jaren eerder had dezelfde architect het nieuwe station van Zwijndrecht ontworpen waarbij hij voor een vergelijkbare uitdaging stond. Daar werd het gebouw extra hoogte gegeven, hetgeen in Weesp ook gebeurd. Weesp kreeg zelfs een gebouw met twee bouwlagen, waarbij -net als in Zwijndrecht- het eigenlijke stationsgedeelte naar perronniveau werd getild. Hierdoor kon op de begane grond een ruime fietsenstalling worden ingericht. De ingang werd via een duidelijk zichtbare trap bereikt. Eenmaal boven liep men een opvallend grote hal binnen. Daar waren een plaatskaartenkantoor met drie loketten, een bagageafdeling, een wachtruimte en een restaurant te vinden. Tevens waren er op de bovenverdieping de toiletten en er waren diverse kantoren en andere dienstruimten. Het stationsgebouw werd hierdoor opvallend fors, zeker voor een plaats als Weesp. De totale gevellengte bedraagt dan ook ruim 50 meter, het is dan ook het grootste stationsgebouw van de hand van architect Douma. Zelfs de klassieke uurwerktoren ontbreekt niet. Deze circa 17 meter hoge toren fungeert trouwens ook als schoorsteen. Dit is één van de allerlaatste Nederlandse stationsgebouwen met een “traditioneel” uurwerktoren.
Met het gereedkomen van het nieuwe station van Weesp kwam er voorlopig een einde aan een tijdperk waarin ook kleinere stations van een op maat gemaakt en representatief stationsgebouw werden voorzien. Standaardisatie en goedkopere bouwmaterialen werden vanaf dat moment de norm. Weesp ontsprong de dans omdat het ontwerp al klaar was ten tijde dat de bezuinigingsmaatregelen bekend werden gemaakt. En dat had niet alleen betrekking op het relatief riante voorzieningenpakket van dit station. Ook het siermetselwerk op de gesloten bouwdelen kan hieronder worden verstaan. Om nog maar te zwijgen over de kosten van het afgraven van het stationsplein, het verplaatsen van het station én het verplaatsen en herinrichten van de goederensporen... |
B | |