Home ] [ Terug naar de eerste pagina ] [ Volgende pagina ]
   
 
WEESP

 

Vestingwerken, alcohol en chocolade

STATION I    
   
Maatschappij: Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM)
Architect: onbekend (A.L. van Gendt ?)
Bouwjaar: 1874
Gesloopt: 1967 of 1968
   
   
Weesp kent een zeer lange geschiedenis, blijkens een opgravingen moet dit gebied al in de zesde eeuw voor Christus bewoond zijn geweest. Het stadje zoals we dar nu kennen ontstond waarschijnlijk ergens halverwege de twaalfde eeuw, bij de plek waar het stroompje Smal Weesp in de Vecht uitmondt. Aanvankelijk was het een klein dijkdorpje, maar in 1355 kreeg het stadsrechten. In de daaropvolgende eeuwen groeide Weesp uit een vestingstad en een belangrijke voorpost voor de verdediging van Amsterdam. Zeer markant zijn hierbij de bastions en het Torenfort, die een eiland in Vecht vormen. Doordat Weesp onderdeel was van zowel de Nieuwe Hollandse Waterlinie als de Stelling van Amsterdam behield het opvallend lang haar vestingstatus, pas in 1947 zou deze worden opgeheven en kon het stadje flink gaan uitbreiden.
De beperkingen die de vesting had opgelegd betekende trouwens niet dat Weesp zich niet kon ontwikkelen. Integendeel zelfs. Het was een levendig stadje, waar het vervaardigen van porselein, bier, brandewijn en jenever belangrijke bronnen van inkomsten waren. Vooral het stoken van jenever was een tijdje zeer bepalend geweest, in de achttiende eeuw was Weesp zelfs een tijdje dé jeneverstad van ons land. Aan het einde van diezelfde eeuw nam Schiedam die rol over, voor Weesp brak daarna een periode van terugval aan.
Het tij keert weer in de tweede helft van de negentiende eeuw, mede dankzij de vestiging van de kleine cacaofabriek, gesticht door de van oorsprong Amsterdamse familie Van Houten. Aanvankelijk betrok de firma Van Houten een leegstaand fabriekspand in de binnenstad van Weesp, maar aan het einde van de negentiende eeuw begon het bedrijf enorm te groeien en werd in het zuidwesten van het stadje een groot fabriekscomplex uit de grond gestampt. Daar was ruimte genoeg en waren de beperkingen wat minder streng. Al snel werd Van Houten veruit de grootste werkgever van Weesp, het zorgde er mede voor dat de bevolking van het stadje weer toenam.
Zoals op de vorige pagina reeds aangegeven werden op 10 juni 1874 de eerste delen van de Oosterspoorweg in gebruik genomen (het gedeelte Amsterdam – Hilversum - Amersfoort en de zijtak Hilversum – Utrecht Maliebaan) en kreeg Weesp haar eerste station. Deze werd destijds enkele honderden meters ten noorden van de stadsrand gebouwd. De reden hiervoor was niet primair de vestingstatus van Weesp, maar had vooral te maken met de plek waar het spoor de Vecht kon kruisen. Om het station toch nog zo dicht mogelijk bij de stad te kunnen bouwen werd het feitelijk op de oprit naar de spoorbrug gebouwd, het gebied moest speciaal hiervoor worden opgehoogd. Het stationsgebouw was identiek aan dat van het nabijgelegen en gelijktijdig geopende station Naarden-Bussum, in beide gevallen een opvallend fors bouwwerk. Dat het zo groot werd had vooral te maken met het feit dat er drie stationswoningen in waren gebouwd. Het bestond uit een wat terugwijkend middendeel en wat naar voren stekende eindgebouwen. Langs de perrongevel en de beide zijgevels was een forse, doorlopende luifel aangebracht. Opmerkelijk; het station beschikte ook toen al over twee perrons, dit omdat het spoor tussen Amsterdam en Amersfoort al vanaf dag één dubbelsporig is. Dat bleek al snel een goede beslissing te zijn geweest, want de Oosterspoorweg werd al snel een druk bereden lijn.
Voor wat betreft het treinverkeer in Weesp bestond het personenvervoer in de beginjaren vooral uit fabrieksarbeiders die bij Van Houten werkten. Weliswaar trok de fabriek een hoop nieuwe inwoners, het inwonertal was in het laatste kwart van de negentiende eeuw zelfs meer dan verdubbeld, maar aan het begin van de twintigste eeuw kon Weesp nauwelijks meer uitbreiden. De spoorwegen profiteerde hiervan, Weesp kreeg hierdoor vele forenzen te verwerken. Forenzen die in Weesp (lees: Van Houten) werkzaam waren.
gevestigd.

(Ansichtkaart)

Boven: Het eerste station van Weesp stond niet op dezelfde plek als het huidige exemplaar, maar zo’n zestig à tachtig meter dichter bij de Vecht. Deze ansichtkaart toont het stationsplein zoals het er rond 1935 uitzag. Het destijds nieuwe huizenblok tegenover het station staat er nog altijd, maar voor de rest is het hier onherkenbaar veranderd. Niet alleen is het stationsgebouw allang verdwenen, datzelfde geldt ook voor het Van Houtenmonument, dat aan de rechterkant is te zien. Beiden zijn ongeveer gelijktijdig gesloopt, op de plek van het monument ligt thans de Meester Bouhuijstunnel.
.

Onder: Een plattegrondje van Weesp, zoals het er aan het begin van de twintigste eeuw uitzag. Heel duidelijk zijn de vestingwerken (1) te zien, in het bijzonder het bastioneiland in de Vecht (A). Ondanks die vestingwerken mocht het station (2) relatief dicht bij de stad worden gebouwd, de ligging werd vooral bepaald door de plek waar de spoorbrug (3) kon worden gebouwd. Ten zuiden van het Smal Weesp (B) was het enorme fabrieksterrein van de firma Van Houten. (4) Deze fabriek had uiteraard een eigen spooraansluiting, maar dat spoor had wel een nogal bijzondere route (5). De spooraansluiting met het hoofdspoor was ter hoogte van het huidige sportpark.
.

 
 

Onder: Een zeldzame foto van het interieur van het stationsgebouw, te zien is het lokettenfront. De ruimte oogt nogal aan de kleine kant, zeker gezien de grootte van het gebouw. De hoogte is daarentegen monumentaal te noemen. Desondanks oogt het nogal aftands en gedateerd. Niet zo verwonderlijk, de foto werd eind april 1967 gemaakt, slechts enkele maanden voordat het nieuwe stationsgebouw werd geopend...
.

Onder: De perronzijde van het eerste station. Ook toen al had station Weesp twee perrons, al was het eerste perron toen een langsperron achter het stationsgebouw. De omgeving is onherkenbaar veranderd. Op de plek waar de fotograaf stond, splitst het spoor zich nu van vier naar zes sporen. Helemaal aan de linkerkant staat nu een vier bouwlagen tellend kantoorpand…
.

 
 

Onder: In de vorige eeuw werd Weesp tweemaal opgeschrikt door een zwaar spoorwegongeval. Daarbij vielen in totaal 43 doden en raakten zo’n 50 mensen meer of minder ernstig gewond. Het zwaarste ongeval vond plaats op vrijdag 13 september 1918, nabij de brug over het Merwedekanaal (tegenwoordig Amsterdam-Rijnkanaal). Als gevolg van langdurige regenval was de grond zó verzadigd dat de oprit van de spoorbrug verzakte, net op het moment dat de sneltrein Amersfoort-Amsterdam er op reed. De trein ontspoorde en viel enkele meters naar beneden. Het gevolg: 41 doden en 42 gewonden. Het was tot dan toe het zwaarste spoorongeval van ons land, alleen de ramp bij Harmelen (1962) zou deze overtreffen…
.

Onder: Ook op 19 juni 1953 ging het mis op het Weesper spoor, ditmaal bij de plek waar het huidige station staat. In dichte mist botste de sneltrein richting Amersfoort achterop een stilstaande stoptrein. Dit keer was de oorzaak een menselijke fout, er was een sein te vroeg op “veilig” gezet. Vergeleken met het ongeval van 1918 was het aantal slachtoffers relatief gering, al waren er ook nu twee doden te betreuren en raakten acht anderen gewond. De materiele schade was enorm. De pas tien maanden oude locomotief 1303 was daarbij onherstelbaar beschadigd geraakt en moest worden gesloopt. Het vijf jaar oude treinstel van het type Mat ’46 kwam wel weer terug op het spoor, en zou vervolgens nog tot 1983 blijven rijden.
.

 
 

  Free counter and web stats versie: 22-05-2024