|
|
Een
koninklijk havenstation -1-
VLISSINGEN
HAVEN II |
|
|
|
Architecten: |
Th.G.
Schill en D.H. Haverkamp (stationsgebouw) |
|
G.W.
van Heukelom (perronoverkapping) |
Bouwjaar:
|
1894 |
Gesloopt: |
ca.
1945 |
|
|
|
|
Het
bestaan van station Vlissingen Haven (en dus ook van het huidige station)
was te danken aan het voornemen om een veerdienst tussen Vlissingen
en Engeland te starten, op de voorgaande pagina kwam dit al kort ter
sprake. In de zomer van 1875 werd de Stoomvaart Maatschappij Zeeland
(SMZ) opgericht en vond ook al de eerste afvaart plaats. Aanvankelijk
was Sheerness, in het Zuid-Engelse graafschap Kent, de aankomsthaven.
Maar al na een jaar werd deze verplaatst naar het wat zuidelijker
gelegen Queenborough. Datzelfde jaar (1876) had het bedrijf haar eerste
contract voor het vervoer van post gesloten en nog weer een jaar later
mocht de SMZ zich "koninklijk" noemen. De naam werd in 1877
officieel veranderd in "Stoomvaart Maatschappij Zeeland, Koninklijke
Nederlandsche Postvaart N.V.". De afkorting bleef overigens hetzelfde.
Als aanvulling op de veerdienst werden speciale treinen gevormd, die
in Vlissingen directe aansluiting gaven op de veerboot, de zogenoemde
boottreinen. De veerdienst was namelijk onderdeel van een snelle lijndienst
tussen Londen en Berlijn. Aanvankelijk werd vanaf Vlissimgen via Venlo
naar Duitsland gereden. Mede om die reden had de Staat der Nederlanden
zowel de Zeeuwse Lijn als de spoorlijn Venlo-Vierssen (D) laten aanleggen.
Maar nog voordat de eerste boottrein had gereden was er een reeds
een nieuwe maatschappij opgericht die ook het internationale treinverkeer
vanaf Vlissingen zou gaan verzorgen. Dit was de Noord-Brabantsch-Duitsche
Spoorweg-Maatschappij (NBDS), die vanaf Boxtel haar eigen spoor naar
Duitsland had. De NBDS kon haar klanten een rechtstreekse verbinding
van Vlissingen naar Berlijn, dus zonder overstappen, aanbieden. Ook
kon deze reis in alle luxe en comfort worden genoten. En dat sloeg
aan, ondanks de felle concurrentiestrijd met de Staatsspoorwegen.
Het werd een verbinding van internationale faam.
In die jaren beschikte Vlissingen, zoals bekend, over twee stations.
Station Stad was in de jaren zeventig en tachtig van de negentiende
eeuw het voornaamste station, het Havenstation werd in die jaren in
principe alleen gebruikt voor de internationale boottreinen. Voor
de reizigers van of naar Zeeuws-Vlaanderen leverde dit echter het
nodige ongemak op, aangezien hun aansluitende treinen vanaf station
Stad reden. Dit betekende een wandeling van bijna een kilometer om
de veerdiensten naar Breskens en (toen nog) Terneuzen te kunnen bereiken.
Om die reden werden vanaf 1890 ook deze treinen steeds meer naar station
Haven geleid. Op station Stad kreeg men hierdoor steeds minder te
doen, terwijl Station Haven juist te klein werd. Daar was niet alleen
een groter station nodig, maar ook één die veel representatiever
was. De internationale verbinding bleek een succes, vooral bij de
welgestelden
In de late zomer van 1894 werd het nieuwe station Vlissingen Haven
in gebruik genomen. Dit station verving zowel het oude station Haven
als station Stad, dat laatste station werd in de jaren ervoor steeds
minder werd gebruikt en kon nu worden opgedoekt. De hoofdsporen die
in het verleden naar station Stad liepen waren inmiddels verlegd naar
het nieuwe station, waarvan het emplacement flink werd uitgebreid.
Omdat er vanaf dat moment nog maar één station in Vlissingen
operationeel bleef, verviel op datzelfde moment de toevoeging "Haven".
Het nieuwe station was groots van opzet. Een kopstation met drie perrons
en vijf perronsporen. Daar voor stond een monumentaal stationsgebouw.
De stations die de Staat in die tijd liet bouwen waren dikwijls ontworpen
door architecten van naam. Vlissingen vormde hierop geen uitzondering,
al waren de architecten van dit station nog tamelijk onbekend. De
architecten D.H. Haverkamp en Th.G. Schill tekenden voor het ontwerp
van het stationsgebouw, waarvan overigens de plattegrond en de indeling
al van tevoren door de Staat waren vastgesteld. De perronoverkappingen
werden ontworpen door de nog jonge, en toen nog vrij onbekende G.W.
van Heukelom. Schill en Haverkamp vormden -een beetje oneerbiedig
gezegd- een onafscheidelijk architectenduo, die dan ook samen een
bureau vormden. Beide architecten waren ooit werkzaam bij de grote
P.J.H. Cuypers, waar ze nog hebben meegewerkt aan de bouw van het
Rijksmuseum. Toch zullen bij het grote publiek de namen Haverkamp
en Schill niet erg bekend in de oren klinken, er zijn dan ook niet
zo heel veel bekende en beeldbepalende gebouwen van de handen van
dit duo. Het bekendste voorbeeld is wellicht "De Harmonie"
in Groningen. In Amsterdam zijn ook enkele gebouwen te vinden waaraan
Haverkamp en Schill hebben (mee)gewerkt: gebouw "Kosmos"
(tegenwoordig Ace en Spyer) aan het Koningsplein en de "Groote
Club" op de Dam Haverkamp en Schill hadden opdrachten door het
hele land, maar werkten overigens voornamelijk in de omgeving van
Baarn. |
|
Boven:
De monumentale ingang van het stationsgebouw. De ingang bestond
oorspronkelijk uit drie dubbele deuren, maar in een later stadium
werd voor het middelste paar een soort tochtportaal geplaatst.
Deze heeft er oorspronkelijk dus niet gestaan. Vermoedelijk is
dit al vóór de eeuwwisseling naar de twintigste
eeuw gebeurt, er zijn namelijk zo goed als geen afbeeldingen te
vinden waar deze niet op staat...
.
|
|
Onder:
Het architectenduo Haverkamp en Schill zijn bij het grote publiek
veel minder bekend dan tijdgenoten, zoals Cuypers of Gosschalk.
Erg veel bekende gebouwen van dit tweetal zijn er dan ook niet
(meer), of het moet dit gebouw zijn: de Harmonie in de Oude Kijk
in t Jatstraat te Groningen, waarvan overigens alleen deze gevels
nog de originele uit 1890 zijn. Een ander, en misschien wel bekender
gebouw waaraan Schill en Haverkamp hebben meegewerkt is de Groote
Club op de Dam in Amsterdam.
.
|
|
|
|
|
|
Onder:
Een kijkje op het perron van station Vlissingen, zeer waarschijnlijk
is dit hetzelfde perron dat ook nu nog wordt gebruikt. Een D-trein
met slaaprijtuigen van de Deutsche Schlafwagen Gesellschaft
staat gereed voor vertrek naar Duitsland. Deze foto uit 1913
laat duidelijk zien uit welke maatschappelijke klasse het merendeel
van de reizigers bestaat. De internationale verbinding was ook
geliefd bij vorstenhuizen. Niet voor niets beschikte het gebouw
over een Koninklijke wachtkamer
.
|
|
|
|
|
Onder:
Een bekende schoolplaat van vroeger. "Een zeehaven Vlissingen"
heet het en werd aan het begin van de jaren twintig geschilderd
door de Groningse (!) kunstschilder J. Dijkstra. De plaat geeft
een aardig overzicht van het havengebied, vanaf een hoog standpunt
op de werf De Schelde. Aan de linkerkant zijn de twee buitenhavens
te zien, in de rechter benedenhoek de werf. In het midden is het
sluizencomplex tussen het havengebied en de Westerschelde duidelijk
te herkennen en links daarvan -iets minder herkenbaar- het station.
.
|
Onder:
Kopstations zijn in de regel net zo veilig als stations langs
een doorgaande spoorlijn. Toch kan het wel eens gebeuren dat een
trein niet op tijd tot stilstand komt, meestal blijft het dan
bij een omvergereden stootblok. In de avond van 2 juni 1899 ging
het echter goed mis op dit station. Een trein uit Amsterdam kon
niet meer op tijd stoppen en reed dwars door de muur het restaurant
binnen, waar de locomotief vervolgens door de vloer zakte. De
oorzaak van de crash was vermoedelijk een defect remsysteem, de
trein was overigens voorzien van een modern Westinghouse remsysteem.
Bij het ongeval waren helaas twee doden te betreuren, maar gezien
de enorme ravage mag het gerust een wonder worden genoemd dat
het daarbij bleef
.
|
|
|
|
|
versie: 31-12-2014 |