|
|
Een
imposante entree
Decoratie: |
P. Killaars (beeldengroep) |
|
|
|
|
|
Het nieuwe Venlose station is een ontwerp
van architect K. van der Gaast, die halverwege de jaren vijftig
nadrukkelijk betrokken werd bij de uitvoering van dit deel van het
Brugplan. Voor Van der Gaast (die ditmaal werd geassisteerd door
W.J. Drees) was dit het tweede grote stationsproject -na Eindhoven,
dat in 1956 gereed kwam- en het eerste dat hij volledig nieuw ontwierp.
De architect stond hierbij voor de nodige uitdagingen. Allereerst
schoof het station zo'n driehonderd meter in noordwestelijke richting
op, hetgeen een ingrijpende reconstructie van het emplacement betekende.
Maar het station schoof ook in de richting van de spoorbrug op,
waardoor de perrons wat hoger kwamen te liggen. Bovendien werd het
emplacement verhoogd om zo de bouw van het viaduct "Roermondsepoort"
mogelijk te maken. Ook mocht het station niet helemaal wegvallen
in het grote verkeersplan. Tenslotte was Venlo in die tijd één
van de belangrijkste grensstations van Nederland. Met dat laatste
had de architect trouwens al enige ervaring opgedaan, kort tevoren
was het ontwerp van het nieuwe (grens)station Oldenzaal gereedgekomen.
Het stationsgebouw van Venlo kreeg met enkele ogenschijnlijk simpele,
maar zeer effectieve ingrepen kreeg het station de allure die het
verdiende. Zo werd (net als in Oldenzaal, trouwens) het stationsgebouw
naar perronniveau getild, waardoor het een stuk hoger oogt. Bijkomend
voordeel was dat een ruime fietsenkelder onder het gebouw kon worden
gecreëerd. Het lessenaarsdak van het centrale deel ver naar
voren doorgetrokken, waardoor een imposante luifel boven de ingang
ontstond. En zoals bij zoveel grotere stations uit de jaren vijftig
had ook Venlo een hoge stationstoren. De werkzaamheden werden gefaseerd
uitgevoerd, het treinverkeer moest immers gewoon doorgaan. Als eerste
kwam halverwege de jaren vijftig de "Roermondsepoort"
gereed en werd een nieuw seinhuis in gebruik genomen. Het nieuwe
station werd op 8 februari 1958 geopend.
Het stationsgebouw valt niet alleen op door haar enorme luifel,
het is met een gevellengte van tegen de 140 meter ronduit imposant.
Die grote lengte dankt het gebouw aan het feit dat het een belangrijk
grensstation was. Bijna de helft van het totale gebouw wordt ingenomen
door de lange linkervleugel, waarin de visitatieruimte en de kantoren
van marechaussee en douane waren. De rechtervleugel is met een gevellengte
van iets meer dan twintig meter aanzienlijk kleiner. Hierin zijn
voornamelijk dienstruimten. De beide vleugels eindigen met een lessenaarsdak,
toch wel het stijlkenmerk van dit stationsgebouw. Tussen de twee
vleugels is het centrale deel, met haar bijna 12 meter hoge en ruim
50 meter brede luifel. Daaronder is een grote glazen voorgevel,
net zoals Van der Gaast in Eindhoven had toegepast. De toegangen
waren oorspronkelijk onder diezelfde gevel, afgewisseld met opvallende
glazen erkers. Die uitbouwtjes waren afgedekt door een plat dak,
die boven de toegangen als een soort tweede gevel fungeerde. Helaas
zijn bij een verbouwing de toegangen naar voren gehaald en zijn
de glazen wanden dichtgemaakt, waardoor het open karakter wat verloren
is gegaan. Wat gelukkig wel bleef is het brede bordes met de trappen,
waarin veel natuursteen is verwerkt. Op dat bordes staat een beeldengroep.
Wat ook opvalt aan het gebouw is de afwisseling in materiaalgebruik
Genoemd is al het vele glas in de voorgevel en het natuursteen,
dat behalve voor het bordes ook voor de plinten werd gebruikt. De
zijgevels van het centrale deel zijn (volgens mij) bekleed met donkerbruine
steenstrips, deze zijn ook op de perrongevel en onder het schuine
deel van de daken van de zijvleugels te vinden. De wanden van die
vleugels zijn geelkleurig, ook dit was typerend voor de stations
van Van der Gaast. De bijna 25 meter hoge stationstoren, die rechts
van het centrale deel staat, doet daarentegen eerder aan het werk
van Schelling denken. Zoals gebruikelijk heeft ook deze toren meerdere
functies; naast blikvanger en drager van het NS-logo en de uurwerken
is het tevens de schoorsteen. Ook markeert ze tegenwoordig de toegang
naar de fietsenkelder en wordt ze zo nu en dan als een soort overmaatse
reclamezuil gebruikt
|
|
Boven
en onder: De voorzijde van het stationsgebouw, nu (boven) en zoals
het er oorspronkelijk uitzag (onder). De imposante gevel wordt
vooral gedomineerd door haar hoog oplopende dak, dat tevens als
enorme luifel fungeert. Daaronder is een grote glazen pui en daar
weer onder de toegang. Oorspronkelijk waren de toegangen in één
lijn met de glazen gevel en werden ze afgewisseld met grote rechthoekige
uitbouwen, die eveneens van glas waren. Er waren vijf toegangen,
drie ingangen, een uitgang en een dienstingang die niet voor het
publiek toegankelijk is. Enige jaren geleden werd het station
grondig verbouwd, waarbij het aantal publiekstoegangen werd teruggebracht
tot één, die nieuwe in/uitgang werd naar voren verplaatst
en de erkers werden helaas dichtgemaakt. Tevens werden het bordes
en de trap wat veranderd. De dienstingang aan de linkerkant van
het gebouw bestaat nog steeds en is ook nog altijd niet door reizigers
te gebruiken
.
|
(ansichtkaart)
|
|
|
|
|
|
Onder
(beide foto's): De linkervleugel is bijna 70 meter lang en
neemt daarmee de helft van de totale gevellengte in beslag.
Oorspronkelijk waren hier de kantoren van de Koninklijke Marechaussee
en de douane. Ook was er een visitatiezaal, waar reizigers
van en naar Duitsland werden gecontroleerd. Met het openstellen
van de Europese binnengrenzen kwam hieraan een einde, zowel
douane als de marechaussee hebben het station verlaten. Tegenwoordig
hebben zowel de NS als Veolia hier kantoorruimten. Op de linkerfoto
is goed te zien dat de vensters wat vooruitsteken. De plint
bestaat uit natuursteen, ook dit is een kenmerk voor de stationsgebouwen
van Van der Gaast uit deze pertiode. Op de foto rechts is
de vroegere hellingbaan naar de fietsenkelder te zien. Of
beter gezegd: vanuit de kelder, want zelfs hier was ooit een
strikte scheiding tussen in- en uitgang. Bij de verbouwing
enige jaren geleden kregen zowel de stalling als de fietsenwinkel
een nieuwe toegang en helling aan de rechterkant van het gebouw.
.
|
|
|
|
|
|
|
Onder:
Het duidelijke onderscheid tussen het centrale deel en de zijgevels
ontbreekt aan de perronzijde van het gebouw, ook al omdat de perronoverkapping
aanzienlijk langer is dan het centrale deel. Bovendien loopt de
bovenverdieping niet door tot de perrongevel. Op deze foto is
de korte rechtervleugel te zien. Het omhooglopende dak wordt extra
geaccentueerd door de bruine steenstrook, die overigens langs
de gele dakrand van de perrongevel loopt. De stationstoren is
ook vanaf het eilandperron een markant herkenningspunt.
.
|
Onder:
Dit nogal onopvallend uitziende gebouw hoort ook bij het stationscomplex
dat door Van der Gaast werd ontworpen. Het staat aan de Kaldenkerkerweg,
naast de grijze Veolia-loods. Het is het voormalige Centraal Dienstgebouw,
er waren diverse werkplaatsen en op de bovenverdieping waren kantoren.
Tegenwoordig is het een bedrijfsverzamelgebouw. De donkere kleur
van de gevel is overigens niet origineel
.
|
|
|
|
|
Onder:
Het voormalige seinhuis, met daaraan gekoppeld het dienstgebouw,
kwam al in de zomer van 1955 gereed en is daarmee zo'n 2,5 jaar
ouder dan het station. Uiteraard hoorde het seinhuis bij het totaalontwerp
van het stationscomplex. Het valt vooral op door de forse betonnen
omlijsting. In het lage gedeelte zijn nog altijd ruimten voor
spoormedewerkers, het wordt tegenwoordig gebruikt door DB Schenker.
.
|
Onder:
Op het brede bordes staat deze beeldengroep "Reizigers",
gemaakt door de Limburgse beeldhouwer P. Killaars. Het kunstwerk
werd aangeboden door het toenmalige gemeentebestuur van Venlo
en de Kamer van Koophandel en werd (dat vermoed ik althans) ergens
halverwege de jaren zestig onthuld. Enige jaren geleden werd de
beeldengroep -dat uit moezelkalksteen werd gehouwen- enkele meters
verplaatst toen het bordes en de trap werden vernieuwd. Oorspronkelijk
stond het wat meer richting de toren
.
|
|
|
|
|
versie: 30-04-2018 |