|
|
Te
groots opgezet?
Toen
het Simpelveldse station in 1910 in gebruik werd genomen was het stationsgebouw
de grootste van de provincie Limburg. En ook al profiteerde Simpelveld
van het grensstation, eigenlijk was het -achteraf gezien- te groots
opgezet. De onstuimige groei van de voorgaande jaren leek over haar
hoogtepunt heen te zijn ten tijde van de bouw van het nieuwe station.
Toch ging het de eerste jaren nog goed, maar de Eerste Wereldoorlog
gooide roet in het eten
Tijdens het uitbreken van die oorlog
kwam het treinverkeer van en naar Duitsland tot stilstand. Weliswaar
werd de treindienst Aken-Simpelveld in 1915 weer hervat, maar de doorgaande
verbinding tussen Aken en Maastricht zou pas in 1920 weer in bedrijf
worden genomen.
De Eerste Wereldoorlog was ook de aanleiding voor de aanleg van een
spoorverbinding tussen Simpelveld en Schaesberg (nu Landgraaf). Al
jaren (zelfs al voor de Eerste Wereldoorlog) waren er plannen voor
de aanleg van een spoorlijn tussen deze twee plaatsen. Enerzijds om
de afvoer van de gedolven steenkolen te vergemakkelijken, anderzijds
om Kerkrade -destijds nog het centrum van de steenkolenwinning- een
betere spoorverbinding te kunnen bieden De Eerste Wereldoorlog maakte
duidelijk dat als Nederland geheel afhankelijk was van haar eigen
steenkoolwinning, betere spoorverbindingen in Zuid-Limburg noodzakelijk
waren om deze kolen ook snel af te kunnen voeren. In 1919 werd dan
definitief tot de aanleg van de genoemde spoorverbinding besloten,
het zou echter een lange -en vooral heel dure- aangelegenheid worden.
Het verhaal is bekend; pas 15 jaar later kwam de spoorlijn gereed.
De aanleg van deze 12,5 kilometer lange spoorlijn kostte zo'n 14 à
14,5 miljoen gulden, een gigantisch kapitaal destijds voor een spoorlijn
van dergelijke lengte. Juist vanwege het feit dat de spoorlijn ruim
1 miljoen gulden per kilometer heeft gekost, kreeg deze al snel de
bijnaam "Miljoenenlijn". Destijds vooral bedoeld als cynische
bijnaam, tegenwoordig een begrip in het Nederlandse spoorweglandschap.
Dat de aanleg zo lang duurde kwam vooral door het vele grondwerk dat
gedaan moest worden. De drie reeds bestaande spoorlijnen in Limburg
werden allen in rivier- of beekdalen aangelegd. De trajecten zijn
weliswaar bochtig, maar van grote hoogteverschillen hebben ze niet
zo heel veel last. Bij de aanleg van de Miljoenenlijn lag dit wat
anders. Ook nu werd de spoorlijn in een beekdal aangelegd, maar ditmaal
moesten hoge spoordijken (tot wel 32 meter hoog!) worden afgewisseld
met -tot zo'n 18 meter diepe ingravingen. Daarnaast had het gebied
waarin de spoorlijn werd aangelegd te kampen met grondverzakkingen,
veroorzaakt door de mijnbouw. Ook dit zorgde nogal eens voor vertraging.
Misschien wel een geluk bij een ongeluk was het uitbreken van de grote
economische crisis, aan het einde van de jaren twintig. De aanleg
van de Miljoenenlijn werd nu tot werkverschaffingsproject verklaart,
wellicht werd een eventueel voortijdig afblazen van het project hiermee
voorkomen.
Rond 1929 werd het spooremplacement in Simpelveld aangepast en uitgebreid.
Er werden extra goederen- en rangeersporen aangelegd, er kwam een
nieuwe draaischijf en er werd een nieuwe watertoren gebouwd. De beveiliging
werd eveneens aangepast, waarbij tevens de twee nog altijd bestaande
seinhuizen werden gebouwd. Aan het begin van de jaren dertig had het
Simpelveldse emplacement haar grootste omvang bereikt. Er waren in
totaal 23 sporen, waaronder drie perronsporen (spoor 1 t/m 3), acht
doorgaande goederen- en rangeersporen (sporen 4 t/m 11) en diverse
opstel- en uithaalsporen. Lang duurde het overigens niet. Opnieuw
was het uitbreken van een oorlog (ditmaal de Tweede Wereldoorlog)
een oorzaak ervan
Na de Tweede Wereldoorlog waren reeds al enkele
sporen opgebroken. Ze keerden ook nooit meer terug (op spoor 2 na,
deze werd nog niet eens zo heel lang geleden opnieuw gelegd). Feitelijk
is dit het begin van de krimp van het station. Want ondanks het feit
dat de miljoenenlijn in 1949 (eindelijk) werd opengesteld voor het
reizigersverkeer nam het belang van station Simpelveld langzaam maar
zeker af...
|
|
Boven:
De indeling van de hal van het stationsgebouw is nog grotendeels
onaangetast, zelfs het originele lokettenfront zit er nog altijd
in. Wel is de hal gemoderniseerd, zo zijn er moderne tegeltjes
aan de wanden geplakt. Ook is de doorgang naar de wachtruimten
dichtgemaakt, maar de originele omlijsting ervan is nog steeds
zichtbaar.
|
|
|
Onder:
Oude tijden lijken te herleven; een Duitse Schienenbus komt aan
in Simpelveld. Eén klein detail klopt niet helemaal, de
trein komt binnen op spoor 3, terwijl de trein uit Duitsland vroeger
altijd op spoor 1 binnenkwam, in verband met de noodzakelijke
grens-controles. De Schienenbus is eigendom van ZLSM en doet dienst
als museumtrein. Hiermee kan men over het laatste restant van
de oude spoorlijn naar Aken meerijden. Tot Vetschau, even over
de Duitse grens, want daar houdt de oudste internationale spoorlijn
van Nederland tegenwoordig op te bestaan...
|
|
|
|
|
|
|
Onder:
De watertoren staat een beetje verscholen tussen het groen. De
toren werd omstreeks 1930 gebouwd, ongeveer gelijktijdig met de
twee seinhuizen. Maar in grote tegenstelling tot de opvallende
natuurstenen en houten seinposten is deze toren juist on-opvallend
vormgegeven. Het betonnen reservoir lijkt er later opgezet te
zijn, maar dit is niet het geval, de toren is aan de buitenkant
nog helemaal in de originele staat. Overigens is de watertoren
-opvallend genoeg- géén rijksmonument.
|
Onder:
De voormalige visitatiezaal is tegenwoordig in gebruik als restauratie
bij museumbedrijf ZLSM. Let ook op de bijzonder fraaie dakconstructie.
|
|
|
|
|
Onder:
Op het emplacement lagen aan het begin van de jaren zeventig nog
aanzienlijk meer sporen dan dat dit tegenwoordig nog het geval
is. Toch waren er toen ook al diverse opgebroken. Het station
bereikte aan het begin van de jaren dertig haar grootste omvang,
maar het was eigenlijk van meet af aan te groots opgezet...
|
|
|
Onder:
Het emplacement zoals het er in de jaren na de Tweede Wereldoorlog
bijlag. Oorspronkelijk had het emplacement drie (of vier?) perronsporen
( 1-3 en12 (?) ) en acht doorgaande goederen- en rangeersporen
( 4-11 ). De overige sporen waren opstelsporen, laad/lossporen
en uithaalsporen. Zoals hier is te zien zijn er al enkele sporen
opgebroken, zoals de sporen 6, 7, 13 en 14. Ook de sporen langs
het vroegere opstelterrein (linksboven) zijn, op éen na,
allemaal verdwenen. Inmiddels zijn de meeste sporen opgebroken,
maar er keerde ook een aantal weer terug; waaronder perronspoor
2.
Bron:
Railhobby (7/8-1983)
|
|
|
|
|
versie: 29-04-2011 |