|
|
Een
apart stationsgebouw
Scheveningen
Kurhaus was veruit het grootste Z.H.E.S.M.-station. Het was dan ook
erg ruim opgezet met maar liefst vijf perrons en zes perronsporen!
Het stationsgebouw was daarentegen, zeker in vergelijking met de rest
van het stationscomplex, opvallend klein. Net als bij het -later gebouwde-
station Rotterdam Hofplein werd de vorm van het station min of meer
door de beschikbare ruimte bepaald, al stond het Scheveningse station
de eerste jaren van haar bestaan in een vrijwel onbebouwd gebied.
Het station werd gebouwd op de hoek van de (huidige) Gevers Deijnootweg
en de Zwolsestraat. De spoorbaan eindigde onder een hoek van 45 graden
ten opzichte van beide straten en is het is dan ook deze positie die
bepalend werd voor de vorm van het station. Het werd namelijk zo dicht
mogelijk tegen dit kruispunt aangebouwd, waardoor het een soort vijfhoekige
pijlvorm (!) kreeg. De perrons en de perronoverkappingen vormden het
breedste deel van het station, terwijl de voorzijde in een punt eindigde.
In deze punt bevond zich de ingang van het station. Deze werd gevormd
door een soort poortje met aan weerszijden een arcade-achtige galerij.
Hierachter was een klein, hoog middendeel. Aan weerszijden hiervan
waren twee kleine zijvleugels, die elk -ten opzichte van het middendeel-
onder een hoek van 45 graden naar voren stonden. Hier tegenaan eindigden
de galerijen. Ook de zijwanden van het middendeel stonden onder een
dergelijke hoek, waardoor de vloer van dit bouwdeel trapeziumvormig
was. Heel apart waren de samengestelde vensters boven de zijvleugels.
Deze hadden de vorm van een davidsster! Overigens lijkt me dit eerder
een verwijzing naar de vele driehoekige vormen die het gebouw had,
dan dat de architect er religieuze bedoelingen mee had. Wie die architect
was is trouwens altijd een raadsel gebleven. Nu had de Z.H.E.S.M.
destijds een vaste architect, J.J.L. Bourdrez, in dienst, maar het
is nog maar zeer de vraag of hij ook dit station heeft ontworpen.
Opmerkelijk was verder dat het stationsgebouw geen ingebouwde dienstwoningen
had, iets wat in die tijd nog gebruikelijk was. De stationschef had
dan ook een eigen vrijstaande woning. Deze voormalige chefswoning
bestaat overigens nog steeds!
Het breedste deel van het station wordt gevormd door een hoge overkapping
dat tegen de perrongevel van het stationsgebouw stond. Deze hoge kap,
met haar zadeldakvorm, lijkt op het eerste gezicht een "normale"
vorm te hebben, maar nee
de rechter zijwand staat onder een
hoek van 45 graden.
De vijf perrons werden allen overdekt door perronoverkappingen. Deze
waren opgebouwd met samengestelde spanten. Van een afstandje leek
het alsof de overkapping uit vier geschakelde kappen bestond, maar
het was in feite één geheel. De overkapping -en dan
met name de constructie van de spanten- deed wel een beetje denken
aan het werk van Van Heukelom, al verwacht ik niet dat hij daar zelf
de hand in heeft gehad
Wat vooral opviel was dat de kap -zeker
voor die tijd- erg laag was. Kennelijk ging men er van uit dat er,
door de komst van de elektrische trein, geen stoomtreinen meer op
het station zouden verschijnen. Hoge overkappingen, die de rook ver
boven de reizigers moest houden, waren dan ook niet meer nodig, veronderstelde
men in die tijd kennelijk. De overkapping kende overigens geen zijwanden.
Waarschijnlijk werden de aankomende stoomtreinen (want die kwamen
er immers wel degelijk!) dan ook naar de twee buitenste perronsporen
geleid.
Door de flauwe hellingen deed de overkapping erg plat aan. Hierdoor,
en zeker ook door de geringe hoogte, leekt het op het perron dan ook
wel alsof men in een enorme hal stond
Eigenlijk was het station van begin af aan al veel te groot, al kon
het er in de zomermaanden ontzettend druk zijn. Dan had men er ook
echt profijt van. In de rest van het jaar werd het station zelfs voor
een groot deel niet eens gebruikt! Zelfs het stationsgebouw was dan
afgesloten, de reizigers betraden het station dan via een zij-ingang
onder de hoge overkapping. Overigens bleek in de eerste jaren van
het bestaan van het station de ruime opzet ook nog op een andere manier
heel goed van pas te komen. De treinstellen van de Z.H.E.S.M. raakten
in het begin nogal snel oververhit en moesten op de eindstations dan
ook langdurig afkoelen
|
|
|
|
Boven:
Wat men ook van het stationsgebouw vond, een dertien-in-één-dozijn
ontwerp was het absoluut niet! Recht van voren deed het echter
een beetje rommelig aan. Duidelijk is te zien dat de ingangspoort
en de galerij eigenlijk geen enkele functie hadden. In de puntgevel
boven het middendeel waren het uurwerk en een tableau met de letters
"Z.H.E.S.M." aangebracht.
|
|
|
Onder:
Gedurende enige tijd was het station ook makkelijk vanuit de lucht
te herkennen. Op de hoge overkapping was met grote letters "STATION
KURHAUS" aangebracht. Kennelijk was de verf niet goed bestand
tegen de regen (of er was bij het aanbrengen van de letters simpelweg
teveel verf gebruikt), de verf druipt er namelijk vanaf...
|
|
|
|
|
Onder:
Hoe groot het station was wordt hier wel duidelijk. En dan te
bedenken dat op deze foto slechts een deel van het totale perrongedeelte
is te zien...
|
|
|
|
|
|
Onder:
Een bijzonder doorkijkje met uitzicht op het Kurhaus, vanuit de
galerij van het gelijknamige station.
|
|
|
versie: 22-07-2009 |