|
|
Het
eilandperron
|
|
|
Architect: |
L.C. Westhoff |
Bouwjaar: |
1917 |
|
|
|
|
Zoals al op de vorige aangegeven kwam in
1917 het eilandperron gereed. Hierop staan drie perrongebouwen,
waarvan twee onder een brede overkapping. Het perron, met de perrongebouwen
en de overkapping, is zo goed als zeker een ontwerp van L.C. Westhoff.
Westhoff was eerder al betrokken bij de bouw van station Haarlem,
waarbij hij verantwoordelijk was voor het ontwerp van de twee viaducten
aan weerszijden van dat station, waarop de perrons liggen. De perrongebouwen
doen denken aan de stijl van Margadant, met wie Westhoff in het
verleden nauw heeft samengewerkt.
Wat opvalt is dat het perron niet rechthoekig is maar een soort
lensvorm heeft, waarbij het spoor langs spoor 2 recht is en langs
spoor 3 een kromming heeft. Die vorm is ook terug te vinden in de
perronoverkapping, welke zich over de volle breedte en het overgrote
deel van de lengte uitstrekt. In het midden is de overkapping Dan
ook een stuk breder. Ook een stuk hoger trouwens, met name het deel
tussen de twee perrongebouwen en boven de trappen.
Uniek in ons land is het gebruik van zogenoemde vierendeelspanten.
De Belg Vierendeel bedacht deze naar hem vernoemde vakwerkconstructie
zonder de diagonale verbindingen. Voor zover ik weet is dit de enige
perronoverkapping van dit type in ons land. Het is trouwens ook
één van de laatste waarbij vakwerkconstructies zijn
gebruikt. In de jaren hierna zou overgegaan worden op vollewandconstructies.
Die zijn hier trouwens ook al deels toegepast.
Op het eerste gezicht lijken overkapping en perrongebouwtjes een
geheel te vormen, maar wie goed kijkt ziet dat ze zo goed als los
van elkaar staan (dat is in Haarlem trouwens ook zo). Dat is vooral
bij de spanten goed te zien. De daken van de perrongebouwen zijn
iets hoger dan dat van de perronoverkapping, maar ogenschijnlijk
sluiten deze naadloos op elkaar aan. Overigens is de perronoverkapping
tussen de twee perrongebouwen op haar beurt weer wat hoger en boven
de trap heeft deze een opvallende dwarskap. Dit zorgt voor wat extra
daglicht op het perron. Aan de zuidkant, voorbij het perrongebouw,
heeft de overkapping een lichtstrook.
Op het perron staan twee perrongebouwen. Aan de noordkant van het
perron staat nog een bijgebouwtje dat oorspronkelijk waarschijnlijk
een transformatorgebouwtje was. Het was in ieder geval geen retiradegebouwtje,
de toiletten bevonden zich in het noordelijke perrongebouw, en al
helemaal geen seinhuis.
De twee perrongebouwen staan ieder tegenover de dubbele trap naar
de perrontunnel. Die trap en tunnel waren oorspronkelijk strikt
gescheiden in tweedelen, hetgeen nog altijd te zien is. De noordelijke
helft van de trap was bedoeld voor vertrekkende reizigers, de andere
helft juist voor de aankomende. Het spreekt dan ook voor zich dat
in het noordelijke perrongebouw de reizigersfaciliteiten waren.
In dit perrongebouw waren drie wachtkamers. Een wachtruimte was
voor de reizigers derde klasse, de andere twee waren zowel voor
de eerste en tweede klasse. Het verschil in die twee ruimten was
dat er nu een scheiding werd gemaakt tussen "rooken" en
"niet rooken". Of dit een primeur was op een Nederlands
station weet ik niet, maar wel was dit zo'n beetje de eerste -en
ook enige- keer dat dit middels tegeltableau's werd aangeduid. Het
andere perrongebouw is een stuk kleiner en bestond uit dienstruimten,
waaronder het kantoor van de stationschef. Aan de zuidkant heeft
het perrongebouw aan weerszijden een erker. Wellicht had de treindienstleider
hier zijn werkplek, tot de ingebruikname van het nieuwe seinhuis
in 1959. In ieder geval zit hier nu al sinds jaar en dag een muziekschool.
Het kantoor van de stationschef is tegenwoordig een wachtruimte.
De oorspronkelijke wachtruimten zijn veranderd in diverse horecagelegenheden.
|
|
Boven:
Het noordelijke perrongebouw, ter hoogte van de vroegere wachtkamer
"1e en 2e klasse rooken". Deze klassen hadden ook een
apart gedeelte voor de niet-rokers! Deze bevond zich aan de andere
kant van het gebouw, aan de zijde langs spoor 2. Wat hier ook
te zien is (helaas niet zo goed op de foto, maar wel als je er
naast staat) is dat de perronoverkapping los staat van de perrongebouwen.
Dat is heel anders dan bijvoorbeeld in Deventer, waar de perrongebouwen
en overkapping één geheel vormen.
|
|
Onder:
Een blik vanaf de bovenste trede van de perrontrap, uit een tijd
dat dit deel van het station nog geen bouwput was. Dat is op dit
moment namelijk al jaren het geval bij de hier tegenoverliggende
trap. Er worden liften op het station geïnstalleerd (dat
is althans de bedoeling), maar dit blijkt eenvoudiger gezegd dan
gedaan. Toen deze foto genomen werd was hier nog geen sprake van,
al had het station ook toen net een verbouwing achter de rug.
Boven de trap wordt de verhoogde perronkap onderbroken door een
nog wat hogere dwarskap. Deze zorgt voor wat extra daglicht en
is bovendien een markant element. Dat laatste is overigens vanaf
het eerste perron beter waarneembaar. Langs het trapgat zijn fraaie
smeedijzeren hekwerken te zien.
|
|
|
|
|
|
Onder:
Het zuidelijke perrongebouw is wat kleiner en bestond voornamelijk
uit dienstruimten. In het voorste deel bevond zich het kantoor
van de stationschef, hetgeen nog is te zien aan het -helaas beschadigde-
tableau boven de deur. Tegenwoordig is het een wachtruimte. Het
groende bankje, links op de foto, is vermoedelijk nog de originele
uit 1917! Aan de andere kant van het perrongebouw staat trouwens
nog zo'n bankje.
|
Onder:
Aan de andere kant van datzelfde perrongebouw zit al sinds jaar
en dag een muziekschool. Welke functie het oorspronkelijk had
is mij niet bekend, maar de vorm van dit deel van het gebouw doet
vermoeden dat hier de treindienstleiding heeft gezeten. Overigens
telde dit station ooit vier seinhuizen, deze werden in 1959 allen
vervangen door één nieuw seinhuis (Post T).
|
|
|
|
|
Onder:
Het opvallende bijgebouwtje, aan de noordkant van het perron.
Wat opvalt is dat het, ondanks de lichte kleur, een nogal gesloten
indruk maakt. Welke functie dit bijgebouwtje heeft gehad weet
ik niet helemaal zeker, maar waarschijnlijk was het een transformatorhuisje.
|
Onder:
Uniek in ons land is de perronoverkapping met haar vierendeelliggers.
De Belg Vierendeel bedacht deze constructie in 1896. Het is een
soort vakwerk, maar dan zonder de diagonale verbindingen. In België
werd de constructie vooral toegepast in de bruggenbouw, en dan
met name bij spoorbruggen (de bekende vierendeelbruggen). Een
heel ander detail dat zeker aandacht verdient is de bijzondere
belettering op het winkelpand op de achtergrond (zie ook de detailfoto
hieronder). Dit woon/winkelblok werd gebouwd rond 1935 en één
van de eerste zaken hierin was een kapperszaak, die deze bijzondere
belettering speciaal liet ontwerpen. Nog altijd is hier een kapperszaak
gevestigd, die de originele belettering zorgvuldig in ere heeft
gehouden. Alleen jammer dat deze nu wordt omringd door moderne
gevelreclames...
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
versie: 22-04-2013 |