In 1861 werd de spoorlijn naar Luik in gebruik
genomen, waarmee Maastricht nu een internationaal spoorwegknooppunt
werd. Deze lijn werd aangelegd en geëxploiteerd door de Belgische
spoorwegmaatschappij Compagnie du chemin de fer de Liége
à Maestricht et ses extensions (LM). Deze spoorlijn -die
via Gronsveld en Eysden naar Luik liep- was aanvankelijk slechts
van lokaal belang, maar dit zou in de latere jaren veranderen
Overigens maakte deze spoorwegmaatschappij van het bestaande station
van Maastricht gebruik.
In de eerste helft van de jaren zestig was Maastricht uitgegroeid
tot een internationaal grensstation, met verbindingen naar zowel
België als Duitsland. Maar nog altijd had Maastricht uitsluitend
spoorverbindingen met het buitenland. Sterker nog: alle spoorverbindingen
in en rond Maastricht waren in handen van buitenlandse maatschappijen,
al was de AM voor een deel ook een Nederlandse maatschappij. Pas
in 1865 krijgt Maastricht een spoorwegverbinding met de rest van
Nederland als in dat jaar de zogenoemde "Staatslijn E"
(de spoorlijn Maastricht - Roermond - Venlo - Eindhoven - Tilburg
- Breda) in gebruik wordt genomen.
Dit keer werd er niet voor gekozen om het bestaande station uit
te breiden. In plaats daarvan bouwde Staatsspoor (of liever gezegd:
het Rijk) een eigen station, dat vlak naast het bestaande AM-station
werd gebouwd. En zo ontstond een opmerkelijke situatie: Maastricht
beschikte nu over drie stations (het in 1856 geopende station Boschpoort
ook meegerekend), alledrie binnen een afstand van nog geen anderhalve
kilometer gelegen én alledrie buiten de bebouwde kom!
Alhoewel het Staatsspoorstation wederom iets dichter bij de stad
kwam te staan golden nog altijd de bepalingen van de Vestingwet.
Dit betekende dat ook dit stationsgebouw een semi-permanent gebouw
was, en dat het station ook nu weer buiten de stad was gesitueerd.
Maar dit keer kreeg het station wel een rechtstreekse weg naar de
stad. Hiervoor werd in de omwalling zelfs een nieuwe stadspoort
gebouwd: de Stationspoort. Het zou de eerste -en ook meteen de laatste-
keer zijn dat voor een spoorwegstation een aparte stadspoort werd
gebouwd! Waarom er nu ineens wel een rechtstreekse route naar de
stad kon worden gebouwd is niet bekend. Wellicht heeft het feit
dat dit station (en de voor Maastricht zo belangrijke spoorverbinding
naar de rest van Nederland) door het Rijk werd gebouwd hiermee te
maken. Maar het kan ook zijn dat men al een beetje vooruitliep op
het opschorten cq intrekken van de Vestingwet en de ontmanteling
van de omwalling, dat een paar jaar later. Hoe het ook zij, Het
Staatsspoorstation was het eerste station dat nu een directe verbinding
naar de stad had. Ook het AM-station profiteerde hiervan, zij kregen
op hun beurt weer een directe looproute naar het Staatsspoorstation.
Eén probleem was echter nog altijd niet opgelost: ook het
Staatssspoorstation stond in de gemeente Meerssen. Het zou uiteindelijk
nog tot 1907 duren voordat er een grenscorrectie plaatsvond en de
Maastrichtse stations ook echt in de gemeente Maastricht zouden
staan!
Het Staatsspoorstation stond destijds ter hoogte van de huidige
Sint Maartenslaan, in vermoed zo'n beetje op de plaats waar nu het
uiteinde van perron 5b/6b ligt. Het gebouw was een ontwerp van K.H.
van Brederode, die in die tijd ook de Waterstaatstations ontwierp,
en was er één uit een serie van zeven stationsgebouwen
die speciaal voor de vestingsteden (Breda, Bergen op Zoom, Deventer,
Groningen, Venlo, 's Hertogenbosch en Maastricht) werden gebouwd.
Een serie die overigens maar één ding gemeen had:
de gebouwen bestonden uit een houten raamwerk dat was opgevuld met
stenen en afgewerkt met cement. Voor de rest waren het zeven verschillende
gebouwen. Het stationsgebouw in Maastricht was zeer eenvoudig, langgerekt
onder een zadeldak. Wie niet beter wist zag het gebouw voor een
loods aan
Opmerkelijk genoeg stond het gebouw op het perron,
ingeklemd tussen de sporen. Hiermee was dit ongetwijfeld het allereerste
voorbeeld van een eilandstation in Nederland!
|
|