Maastricht maakte in 1853 voor het eerst
kennis met het spoor, als in dat jaar het eerste (tijdelijke) station
wordt geopend. Maar de voorgeschiedenis van dit eerste station gaat
veel verder terug in de tijd. De aanleg van de spoorlijn Maastricht-Aken
verliep ronduit moeizaam. Al in 1835, dus nog vóór
de eerste concrete plannen voor de spoorlijn Amsterdam-Haarlem,
waren er al plannen voor een spoorverbinding tussen Maastricht en
Aken en tussen Maastricht en Hasselt. Maar om allerlei redenen zou
het nog achttien jaar duren voordat de eerste trein daadwerkelijk
reed.
Allereerst was in die tijd de Belgische opstand nog aan de gang.
Maastricht was toen een soort Nederlandse enclave in Belgisch gebied.
Weliswaar was er al een Verdrag van Londen, waarin -onder andere-
was bepaald dat het oostelijke deel van Limburg aan Nederland toebehoorde,
maar dit verdrag zou pas in 1839 worden ondertekend. Ook was er
veel weerstand. Het Rijk weigerde mee te betalen aan de aanleg van
de spoorlijn. Men vond dat er al genoeg prima (water)verbindingen
waren. In feite kwam het er op neer dat Nederland niet echt zat
te wachten op een spoorlijn in Zuid-Limburg en al helemaal niet
op een spoorverbinding met het pas onafhankelijk geworden België!
Vanaf het midden van de jaren veertig van de negentiende eeuw werd
een nieuwe poging ondernomen en deze had meer succes. In 1845 werden
de Aken-Maastrichtse Spoorweg Maatschappij (AM) en haar gelijknamige
Duitse zustermaatschappij opgericht in respectievelijk Maastricht
en Aken. Een jaar later verkregen de beide maatschappijen de concessie,
waarbij de Nederlandse tak van de AM de aanleg en vervolgens de
exploitatie van het spoor in Limburg voor haar rekening zou nemen
en de Duitse tak van de AM het gedeelte vanaf de grens naar Aken.
Vervolgens was er onenigheid over de plaats van het station in Maastricht.
Petrus Regout (jazeker, die van de beroemde Maastrichtse aardewerkfabriek
Regout -later Sphinx!), één van de initiatiefnemers
van de AM, zag het station het liefst in de buurt van de Zuid-Willemsvaart,
niet ver van -uiteraard- zijn eigen fabriek. Dat voorstel werd echter
resoluut van tafel geveegd. In die tijd was Maastricht nog een vestingstad
met een uitgebreid stelsel van verdedigingswerken. Om strategische
redenen was men niet bepaald happig op een spoorlijn dwars door
de omwalling. Dus moest het station buiten de stadsmuren blijven.
Volgens de toen geldende wetgeving mocht er binnen de schootsafstand
(dat wil zeggen: het gebied dat zo'n 250 tot 400 meter buiten de
gordel ligt) geen stenen gebouw staan. Houten gebouwen mochten wel,
mits deze in geval van dreigende oorlog snel konden worden afgebroken.
Het eerste station lag dan ook ver buiten de stad. Het stond ongeveer
op de plaats waar nu de NedTrain werkplaatsen staan, vlakbij de
MOSA-fabriek. Deze ligging was zeer ongunstig. Het station lag niet
alleen ver buiten de bebouwde kom, het lag ook nog eens buiten de
gemeentegrens. Het eerste station van Maastricht stond dan ook in
de gemeente Meerssen! Voor de reizigers betekende dit niet alleen
een flinke tocht van de stad naar het station, voor de aankomende
reizigers was er nog een onaangename verassing: omdat het station
buiten de gemeentegrens stond moesten zij ook nog tolgeld betalen!
Het eerste Maastrichtse station heeft het overigens maar drie jaar
uitgehouden. In 1856 kwam dan toch nog de spoorverbinding tussen
Maastricht en het Belgische Hasselt gereed. Om deze nieuwe spoorlijn
met het al bestaande spoor naar Aken te laten aansluiten moest het
laatste spoor wat worden verlegd en verlengd. Ook het station moest
hierbij een paar honderd meter worden verplaatst.
Dit nieuwe station stond ongeveer ter hoogte van de huidige Coclerstraat,
ongeveer bij de plek waar nu de verkeersleidingspost staat. Alhoewel
het station nu veel dichter bij de stad was gelegen, lag het nog
altijd een eind buiten de bebouwde kom (en ook nog altijd in de
gemeente Meerssen!). Bovendien werd de toegangsweg tussen het station
en de stad aanvankelijk nog met een grote boog om de verdedigingswerken
richting de Maas geleidt. Vervolgens liep de weg evenwijdig aan
de Maas richting één van de stadspoorten. Opmerkelijk
detail: de spoorlijn naar Hasselt mocht ten westen van de Maasbrug
wèl dwars door het verdedigingsstelsel worden aangelegd!
|
|