|
|
Eindelijk
een nieuw station!
Er wordt nogal eens beweerd dat het eerste
stationsgebouw zodanig werd verbouwd dat hierdoor het tweede gebouw
ontstond. Met andere woorden: het tweede gebouw zou in feite nog
steeds het stationsgebouw uit 1865 zijn dat rigoureus werd verbouwd.
Hier is echter maar heel weinig van waar, hooguit dat het tweede
gebouw (deels) op de oude fundamenten is gebouwd! Voor zoveer ik
weet is het eerste gebouw dan ook tot de laatste steen afgebroken
om plaats te maken voor een geheel nieuw, en vooral groter exemplaar.
Het enige dat -ten opzichte van het eerste stationsgebouw- zo ongeveer
hetzelfde is gebleven is de plaats van de stationshal. Voor de rest
doet het in niets denken aan haar voorganger.
Wie de architect is van dit tweede stationsgebouw is niet helemaal
duidelijk. Er zijn diverse bronnen die het ontwerp toeschrijven
aan een zekere P.J. Koedijk, een vrij onbekende architect. Waarschijnlijk
was het een lokale architect die eenmalig voor de NCS een station
ontwierp. Het heeft veel typische NCS-kenmerken, zoals de kleur
van de bakstenen en de sierbanden. Toch heeft dit gebouw ook een
duidelijke eigen identiteit. Het is veruit het grootste stationsgebouw
dat NCS liet bouwen. Het was ook een van de laatste van deze maatschappij,
dat in 1919 ophield te bestaan en opging in de Staatsspoor.
De bouw van het nieuwe stationsgebouw was onderdeel van een ombouw
van het gehele stationsgebied. In de 19e eeuw was het emplacement
vooral ingericht voor een depotfunctie. Het depot werd echter al
in 1887 opgeheven en het stallen en (klein) onderhoud van de locs
en rijtuigen werd sindsdien vanuit Zwolle verzorgd. Het emplacement
werd aangepast ten gunste van het goederenvervoer. De draaischijf
en de locomotievenloods (die er amper 16 jaar had gestaan!) verdwenen.
Een aantal van de bijbehorende sporen werd doorgetrokken en weer
aangesloten op het hoofdspoor. Zodoende ontstond een klein goederenemplacement.
Bovendien kwam er een aanzienlijk grotere laad- en losplaats met
enkele bijbehorende loodsen.
De spoorsteiger bleef, ondanks dat het veel minder werd gebruikt
dan aanvankelijk de bedoeling was. Het uithaalspoor, dat vanaf het
station en langs de spoorsteiger doorliep tot aan de Van Diggelenkade,
verdween echter. Van de drie sporen die bij het stationsgebouw lagen
verviel er één, maar daarvoor in de plaats kreeg het
station nu wel een tweede perron. Dit tweede perron werd voorzien
van een perronoverkapping. Ook het eerste station werd van een riante
kap voorzien, waarmee het gebrek aan beschutting van het vorige
station in ieder geval ruimschoots werd goedgemaakt!
Door die overkappingen verdween echter wel de herkenbaarheid van
het stationsgebouw vanaf de stad. Bovendien kreeg het nieuwe stationsgebouw
een "traditionele" opzet en kwam de voorgevel aan de straatkant
aan de IJsselmuidense zijde. Volgens velen was het nieuwe gebouw
esthetisch gezien allesbehalve een verbetering. Toch lijkt de architect
hier wel degelijk rekening mee te hebben gehouden door het zwaartepunt
van het stationsgebouw, het hoge deel met de opvallende toren aan
de rechterkant, zo dicht mogelijk bij de IJsselbrug te plaatsen.
Om diezelfde reden is dit ook het smalste deel van het stationsgebouw.
Wanneer reizigers om de stationstoren heen lopen kijken zij vrijwel
direct tegen de grote bordestrap en de luifel aan, die de ingang
van het station duidelijk markeren.
|
|
Boven:
Een fraaie ansichtkaart van het station vlak na de ingebruikname.
Oorspronkelijk was ook het tweede perron voorzien van een perronoverkapping.
Deze verdween echter vlak na de Tweede Wereldoorlog. Op de voorgrond
is spoor naar de spoorsteiger goed te zien. Van de twee sporen
die er voorheen lagen was er in 1912 nog maar één
van overgebleven. De spoorsteiger -en dus ook dit spoortje- verdwenen
uiteindelijk rond 1950.
|
|
|
Onder:
Van het rond 1910 aangelegde emplacement is nog maar een deel
bewaard gebleven. De sporen die vroeger naar het depot (locomotievenloods,
draaischijf e.d.) leidden zijn al jaren geleden opgeruimd. Alleen
rond de voormalige laad- en losplaats (bij de Siebrand-drankenfabriek)
zijn nog enkele sporen blijven liggen. Hier is ook nog één
van de laatst overgebleven loodsen te zien.
|
|
|
|
|
|
|
Onder:
In grote tegenstelling tot het eerste stationsgebouw kreeg deze
wel een perronoverkapping. Ondanks het feit dat het station nu
wel met de perrongevel naar de stad gericht staat, blijft het
duidelijk als station herkenbaar. En trouwens: hebben eilandstations
niet hetzelfde probleem als het om herkenbaarheid gaat..?
|
Onder:
Het tweede perron werd nog tot in de jaren zestig door militairen
gebruikt. Inmiddels ligt het perron er al jaren ongebruikt bij...
|
|
|
|
|
|
Onder:
Een luchtfoto uit de jaren dertig. De Nieuwe Toren (6)
is prominent op de foto aanwezig, evenals de IJsselbrug
(5). Door de bomen is nog net de toren van het stationsgebouw
(1) te zien, dat verder volledig schuil gaat in het
groen. Rechts op de foto is het goederenemplacement, dat
in die tijd nog midden in het polderlandschap lag. Van de
gebouwen die hier te zien zijn is de voormalige kolenloods
(4) bewaard gebleven. De goederenloods (3),
met daarin het administratiegebouw, verdween rond 1990.
De spoorsteiger (2), die op de foto eigenlijk helemaal
niet opvalt, verdween aan het einde van de jaren veertig.
|
|
|
|
|
|
|
versie: 15-10-2009 |