Toen het station in gebruik werd genomen
behoorde het tot één van de grootste stations van
Nederland. Lange tijd waren de zeven vertreksporen (de sporen 3a/b
en 6 a/b tellen immers dubbel!) meer dan voldoende. In de jaren
vijftig moest het station echter met een extra perron worden uitgebreid.
Bij deze uitbreiding kreeg het station eindelijk in- en uitgangen
aan de achterzijde van het station! Er was oorspronkelijk wel een
uitgangsgebouwtje aan deze kant van het stationscomplex, maar om
onduidelijke redenen werd deze nooit gebruikt.
Het nieuwe gedeelte werd ontworpen door architect Van der Gaast.
Het werd een moderne betonnen constructie, waarin veel glas was
verwerkt. Helaas deed dit nieuwe gedeelte afbreuk aan de rest van
het station. Ik ben een groot liefhebber van het werk van Van der
Gaast, maar hier sloeg hij (helaas) de plank finaal mis. Op zich
zijn het best wel mooie, sierlijke perrongebouwtjes. Met hun gebogen
dakluifels doen ze wel wat aan het vroege werk van Van Ravesteyn
denken, maar het past gewoon niet bij het karakter van het station.
Aan het begin van de jaren zeventig werd dit derde perron aan weerszijden
een flink stuk uitgebreid, om zo de lange intercitytreinen naar
Maastricht en Heerlen te kunnen bedienen. Meer dan 35 jaar lang
werd spoor 8 hét perron voor de vertrekkende en aankomende
intercity's naar of vanuit Limburg. Aanvankelijk vertrokken de treinen
vanuit Zantvoort, maar vanaf het einde van de jaren negentig werd
Haarlem de startplaats. In december 2006 kwam er helaas een einde
aan deze dienst, toen deze treinen voortaan vanuit Alkmaar gingen
vertrekken.
Nog zo'n misser is het kantoorgebouw dat aan de achterzijde van
het station staat. Dit gebouw werd in 1997 ontworpen door architect
Uytenhaak, in opdracht van de Rijksgebouwendienst. Het gebouw is
grotendeels in gebruik bij de Korps Landelijke Politiediensten (KLPD),
maar bevat ook een ingang voor het station. Daar zijn ook enkele
winkels te vinden.
Ook in het "oude deel" van het station zijn in de loop
van de tijd veranderingen aangebracht, die niet altijd even geslaagd
zijn. Een voorbeeld hiervan zijn de frisdrankautomaten die in een
wand van één van de perrongebouwen werd ingebouwd.
Ook de verlichting aan de zuidelijke perronkap verdient geen schoonheidsprijs.
De grootste afknapper vind ik persoonlijk de glazen liften op de
perrons. Goed, de oude gemetselde liftschachten van weleer waren
ook geen architectonisch wonder, maar het had best wel met wat meer
respect voor het monumentale station gekund. Het Haagse station
Hollands Spoor (daar is 'ie weer
) is een mooi voorbeeld hoe
het óók kan
|
|