|
|
Het huidige stationsgebouw
STATION
IV |
|
|
|
|
Decoraties: |
L. la Rooy (glasappliqué) |
|
J. Uiterwaal (herplaatste chamottebeelden) |
|
H. van Norden (tegeltableau) |
|
|
|
|
Na een lange en moeizame aanloop kon op zaterdag 13 oktober 1984 het nieuwe stationsgebouw in gebruik worden genomen. De openingsplechtigheid werd verricht door de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat Smit-Kroes, in het bijzijn van de NS-directie. Bij die gelegenheid werd een tegeltableau onthuld, welke boven de trap naar de perrontunnel was bevestigd. De opening viel samen met het vijftig jarig jubileum van de spoorlijn Gouda - Alphen aan den Rijn, waardoor het extra feestelijk werd. Op het genoemde traject reed die dag een SSN-stoomtrein, om het geheel luister bij te zetten. Het nieuwe stationsgebouw werd ontworpen door M. W. Markenhof, een architect die toen al een lange staat van dienst had bij de NS. Zo was hij al in 1948 betrokken bij de bouw en herbouw van het vorige stationsgebouw van Gouda. Later werd Markenhof mede-architect van de stations Driebergen-Zeist en Zwijndrecht, welke respectievelijk in 1962 en 1965 gereedkwamen. In de jaren zeventig werkte Markenhof aan de verbouwing van het Goudse station, maar door omstandigheden moest collega K. van der Gaast het werk overnemen. De herkansing voor Markenhof kwam rond 1980, toen hij opdracht kreeg het nieuwe Goudse stationsgebouw te ontwerpen. Het werd het enige stationsgebouw dat Markenhof als zelfstandig architect op zijn naam kreeg. Zoals op de vorige pagina al aangegeven ging aan de bouw van het stationsgebouw een moeizaam traject vooraf. De weerstand tegen de sloop van het vorige stationsgebouw was groot en Markenhof moest meerdere ontwerpen voorleggen aan de welstandscommissie. Ook viel het niet mee om een éénlaags gebouw -een eis van de gemeente Gouda- te ontwerpen tegen de achtergrond van een wat verhoogde spoorbaan. De oplossing was de toevoeging van zes grote, halfronde “gewelven” op het dak. De twee buitenste werden aanzienlijk groter dan de overige vier, waarbij het grootste exemplaar de toegang tot het station markeert. Het tongewelf aan de rechterkant is iets kleiner. Daartussenin zijn vier identieke gewelven die nog wat kleiner zijn. De zes gewelven maken het gebouw een stuk hoger, wat vooral aan de perronzijde noodzakelijk bleek. Ze geven het gebouw een geheel eigen gezicht, maar hebben tegelijkertijd nóg een functie: in vijf van de zes exemplaren werd een chamottebeeld van het oude stationsgebouw geplaatst. Opmerkelijk genoeg bleef het meest rechtse gewelf tot op de dag van vandaag leeg. Onder de zes tongewelven bevindt zich de kern van het gebouw, dat een duidelijk zichtbaar gebleven betonskelet is. Deze is aan de voorzijde gevuld met puien van staal en glas, de overige gevels bestaan vooral uit beton. De voorgevel wijkt ter hoogte van de betonnen pilasters wat naar binnen, zodat deze nog nadrukkelijker zichtbaar zijn. Een moderne interpretatie van een klassiek element, dat ook bij het vorige stationsgebouw was te zien. Bij dit gebouw werd nog een extra element toegevoegd in de vorm van plantenbakken, die rondom de pilasters zijn geplaatst. Een grappig detail is dat de halfronde vorm van de gewelven terugkeert in de betonnen staanders. In de oorspronkelijke opzet had het nieuwe stationsgebouw twee toegangen, één onder het linker tongewelf en één onder de meest rechtse van de vier kleine gewelven. De toegang aan de linkerkant leidt direct naar de trap van de perrontunnel. Van hieruit bezien bevindt de langwerpige hal zich aan de rechterkant. Hier waren de loketten en wat winkeltjes. Helemaal aan de rechterkant, onder het grote tongewelf, was een restaurant. In het gebouw is goed te zien dat de zes gewelven meer zijn dan alleen een omhulsel voor de chamottebeelden; ze zorgen ook voor een unieke ruimtebeleving in de hal. Door het vele glas en het gebruik van lichte kleuren is de ruimte erg licht. Wie vanuit de perrontunnel naar de uitgang loopt wordt getrakteerd op een boeiend glasappliqué, gemaakt door de Amsterdamse kunstenaar L. la Rooy. Wie juist naar de trein gaat ziet boven de tunneltrap een tegeltableau, dat al in 1925 werd gemaakt door H. van Norden. Het tableau sierde ooit de voorgevel van de Goedewaagen Aardewerkfabriek, waar ook dit tableau en de chamottebeelden zijn gemaakt. Er is trouwens nog een aardig detail over dit gebouw te vertellen. Want was het niet een eis van de gemeente dat het gebouw maar één bouwlaag mocht hebben? Welnu, strikt genomen hield Markenhof zich hier niet aan; het stationsgebouw heeft het er wel degelijk twee, al bevindt die tweede laag zich geheel onder de grond. Dit was de fietsenkelder, die qua vloeroppervlak bijna net zo groot was als de verdieping erboven. De kelder was te bereiken via een hellingbaan, links van het gebouw. Via diezelfde baan konden ook minder validen de perrontunnel bereiken, want merkwaardig genoeg werd die nieuwbouw destijds niet aangegrepen het station van liften te voorzien. Een kostbare misser, die pas véél later werd rechtgezet...
|
.
Boven en onder: Het huidige stationsgebouw. De foto hierboven werd al in 2001gemaakt en toont het gebouw in haar oorspronkelijke gedaante. De zes gewelven hadden toen nog haar originele, witte bekleding en onder het meest rechtse gewelf was toen nog een horecagelegenheid. Die gewelven geven het gebouw een geheel eigen gezicht, maar zorgen ook voor wat extra hoogte. Aan de perronzijde (onder) is de meerwaarde hiervan pas echt goed te zien; zelfs mét die gewelven valt het stationsgebouw maar matig op. Overigens is de foto hieronder in november 2024 gemaakt.
.
|
|
|
|
|
|
Onder: De vier identieke gewelven met daarin vier beelden, die de diverse ambachten van Gouda voorstellen. Van links naar rechts zijn dit: “Plateel- en pijpbakkerij”, “Touwslagerij en lakenindustrie”, “Wafelbakkerij” en “Kaarsenmakerij”. Opmerkelijk gegeven: de vijf beelden die sinds 1984 het stationsgebouw sieren stonden eerder op de bijgebouwen van het oude stationsgebouw...
|
|
|
|
|
Onder (beide foto’s) De hal, zoals ze er oorspronkelijk uitzag (afbeelding linksonder) en in 2024 (foto rechtsonder). Op het eerste gezicht lijkt er niet eens zo heel veel veranderd te zijn, maar er zijn wel degelijk grote verschillen. Zo zijn de vele tl-armaturen verdwenen en vervangen door wat vriendelijker ogende spot-verlichting. De loketten zijn al lang verleden tijd, hiervoor in de plaats kwam winkelruimte. De grootste verandering is de vloer; de originele rode en wit-beige tegels zijn verwijderd, ervoor in de plaats kwamen grijze exemplaren...
|
Bron: Pinterest |
|
|
|
|
|
|
Onder: Boven de ingang van het stationsgebouw is een fraai glasappliqué te zien, gemaakt door de Amsterdamse kunstenaar L. la Rooy. Het is getiteld “Ondergaande zon”, wat door de halfronde vorm en de gebruikte kleuren duidelijk naar voren komt. Het glasappliqué is zowel vanuit de hal als vanaf het perron te zien, waarbij zelfs de contouren van de beeldengroep is waar te nemen. Aan de voorzijde van het gebouw is het kunstwerk alleen ’s avonds te zien. Het schijnt dat architect Markenhof dat laatste zich totaal niet had gerealiseerd toen hij voor een glaskunstwerk koos....
|
Onder: Boven de trap naar de perrontunnel is het tegeltableau “De Goudse Pijproker” te zien. Het werd rond 1925 gemaakt door W. van Norden, die hiervoor een door P. van der Hem ontworpen reclameaffiche als voorbeeld gebruikte. Het tableau werd vervaardigd voor én door de aardewerkfabriek Goedewaagen, waar het in de voorgevel was ingemetseld. Toen de fabriek werd gesloopt voor woningbouw kon het tableau worden gered. Het werd in 1984 op haar huidige plek herplaatst.
|
|
|
|
|
versie:
4-04-2025
|