Home ] Terug naar periode 1965-1985 ]Vorige station ] Volgende station ]
  

 

GELEEN-LUTTERADE

  
Afkorting:Lut
Maatschappij:Nederlandse Spoorwegen (NS)
Type:Standaardgebouw type "Sextant"
Architect:C. Douma
Bouwjaar: 1976
Gesloopt:2006
Baanvak: Sittard - Maastricht
  
  
Het is een niet te missen herkenningspunt voor iedereen die tussen Sittard en Maastricht rijdt: het enorme fabriekscomplex Chemelot, voorheen DSM. Het complex staat op het terrein van de vroegere Staatsmijn Maurits, ooit de grootste steenkoolmijn van Europa. Dat juist op dit terrein zo'n enorme chemiereus is ontstaan is geen toeval, al tijdens het bestaan van de "Maurits" waren op het terrein een cokesfabriek en een kunstmestfabriek te vinden. Bovendien staan de letters DSM nog altijd voor Dutch State Mines, oftewel De StaatsMijnen. Het mijnverleden is in Geleen nooit ver weg. Naast de tastbare herinneringen, zoals de Loonhal, het monumentale hoofdgebouw van de Staatdsmijn. Ook is er een watertoren en zijn er nog enkele koeltorens te vinden. Daarnaast zijn er nog overblijfselen die minder herkenbaar zijn. Denk hierbij aan de autosnelweg A76, die bij Geleen het tracé van het vroegere mijnspoor volgt. De Juliianatunnel is ook zo'n voorbeeld, ooit gebouwd om mijnwerkers rechtstreeks vanaf het station naar de poort van de mijn te laten lopen. En dan is er nog altijd een uitgebreid stelsel van goederenspoorlijnen op het terrein van het chemiecomplex, die lagen er ook al toen het nog een mijn was.
Over het spoor gesproken. Geleen heeft een unieke ligging, ingeklemd tussen de spoorlijnen Sittard-Maastricht en Sittard-Heerlen. De plaats heeft dan ook twee stations, elk aan één van de genoemde spoorlijnen gelegen. Station Geleen-Lutterade bevindt zich aan het spoor naar Maastricht. Het kent een nogal wonderlijke geschiedenis van sluitingen, heropeningen en naamswijzigingen. Om met die laatste te beginnen; het station is al drie keer van naam veranderd. De huidige naam "Geleen-Lutterade" draagt het station sinds 1954. Die naam is tegenwoordig eigenlijk incorrect gespeld, in Nederland worden koppelstreepjes alleen gebruikt als er sprake is van een dubbele plaatsnaam. Bedacht moet echter worden dat Lutterade in die tijd wel degelijk een aparte kern was, horende bij de toenmalige gemeente Geleen. Het station staat dan ook in de wijk Lutterade, een kern gelegen ten westen van Geleen. De halte bestaat sinds 1868 en had aanvankelijk helemaal geen stationsgebouw. Pas aan het einde van de negentiende eeuw kwam er een haltegebouwtje, al was dat eerder een veredelde dienstwoning. Alhoewel het spoor dwars door Lutterade werd gelegd, er werd hiervoor zelfs bebouwing gesloopt, kreeg de halte aanvankelijk de naam "Geleen". In 1895 werd de naam voor het eerst gewijzigd, in dat jaar naderde een nieuwe lokaalspoorlijn tussen Sittard en het Duitse Herzogenrath haar voltooiing en kreeg Geleen ook aan die lijn een station (het huidige station Geleen Oost). "Geleen" werd "Geleen Staatsspoor", een naam die het tot 1913 zou behouden. Vervolgens werd het "Lutterade". Onder die naam werd de halte opgewaardeerd tot station, met een indrukwekkend stationsgebouw.
In 1926 kwam de gloednieuwe Staatsmijn Maurits gereed en begon de grootschalige winning van vetkool. De mijn werd pal naast het spoor naar Maastricht gebouwd en zou voor Lutterade, Geleen én de rest van de omgeving enorme verandering en groei betekenen. De aanleg van een onderdoorgang onder het spoor tussen de beide plaatsen markeerde tevens de komst van een volwaardig station. Op een breed eilandperron werden vier gebouwtjes onder een forse, W-vormige overkapping geplaatst en aan de overzijde van het spoor kwam een bijbehorende goederenloods. Het station was een ontwerp van S. van Ravesteyn, zijn allereerste stationsontwerp. De gebouwen bestonden uit staalskeletten, die werden opgevuld met betonnen platen. Het geheel stond op flexibele funderingen, dit vanwege de directe nabijheid van de "Maurits". Er was zelfs een opvijzelsysteem, in geval van een grondverzakking. In de vier gebouwtjes waren de gebruikelijke stationsdiensten, er was tevens een aparte wachtruimte voor mijnwerkers. Het nieuwe station Lutterade werd in het voorjaar van 1932 in gebruik genomen. Opmerkelijk genoeg werd het vernieuwde station zes jaar later alweer opgeheven…
In 1949 kwam het station weer definitief in de spoorboekjes te staan. Twee jaar daarvoor was het, na een tijdelijke herindienststelling van zeven jaar voor de tweede keer opgeheven. Eenzelfde ontwikkeling had trouwens ook plaats bij het 10 kilometer noordelijker gelegen station Susteren. Vijf jaar na de definitieve heropening veranderde station Lutterade weer eens van naam, ditmaal werd het "Geleen-Lutterade". Het waren de gouden jaren voor Zuid-Limburg, en in het bijzonder voor de Mijngebieden. Maar vanaf de tweede helft van de jaren zestig kwam hieraan een einde. Nadat eind 1965 het besluit viel om de Limburgse mijnen te sluiten viel al in 1966 het doek voor de Staatsmijn Maurits. In de acht jaren die volgden gingen één voor één ook de andere mijnen dicht, waardoor er een gigantisch werkgelegenheidsprobleem ontstond. Eén van de lapmiddeltjes in die tijd werd de "sanering" van een zevental Limburgse stations, waaronder Geleen-Lutterade. In 1975 viel het monumentale station ten prooi aan de slopershamer en werd het vervangen door een Sextant, het bekende zeshoekige stationsgebouwtje. In het voorjaar van 1976 werd het vrijwel gelijktijdig met de -eveneens vernieuwde- stations Susteren en Beek-Elsloo in gebruik genomen.
Een heel lang leven heeft het bouwwerkje niet gekend, nadat het in 2003 leeg kwam te staan werd het in 2006 gesloopt. Sindsdien is het eilandperron slechts een breed platform, die niet meer -zoals vroeger wel het geval was- rechtstreeks via de Julianatunnel is te bereiken. En dat terwijl die tunnel juist was aangelegd om mijnwerkers veilig naar het station te kunnen laten komen. De markante onderdoorgang is inmiddels een gemeentelijk monument.


Boven: Vergane glorie. Sinds 2006 bestaat het ooit zo imposante station Geleen-Lutterade slechts uit een breed eilandperron, met daarop enkele wachthokjes. Dat perron is ruim twintig meter breed, vergelijkbaar met dat van station Geldermalsen. De lengte (iets meer dan 200 meter) is daarentegen wel wat aan de korte kant. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat het perron in de jaren zeventig wat werd ingekort. De plek waar het zeskantige stationsgebouw heeft gestaan is moeilijker terug te vinden dan de bestrating van het perron doet vermoeden. Op de plek waar het zeskantige stationsgebouwtje heeft gestaan is nu een "overdekte kaartautomaat".
.
Onder: Het zeskantige stationsgebouwtje, zoals het er oorspronkelijk uitzag. Deze foto uit 1984 is één van de weinige kleurenfoto's met het gebouw in de originele kleurstelling, alleen de grijskleurige panelen zijn later aangebracht, oorspronkelijk was dit doorzichtig glas. De bekende blauwe puien kreeg dit gebouwtje rond 1992. Anders dan bij de grotere standaardgebouwen uit die tijd werden de "Sextanten" wel op de plek van het oude gebouw geplaatst. Dit gebeurde trouwens maar drie keer, bij de stations Susteren, Beek-Elsloo en dit station. De overige gebouwtjes werden geplaatst bij gloednieuwe stations...
.
 
 
 
Onder: Het eerste stationsgebouw was niet veel meer dan een veredelde dienstwoning. Dit was het indrukwekkende tweede station. Het werd ontworpen door architect S. van Ravesteyn, voor wie dit zijn allereerste station was. Bij dit station leken klassiek en modern elkaar tegen te komen. De overkapping, die bestond uit geklonken (of gelaste) vakwerkspanten, oogde anno 1932 nogal behoudend. Maar de vormgeving van de gebouwen en ook de toepassing van betonnen wanden was daarentegen weer modern. Op de kopse gevel is zelfs een gebogen lijn te zien, iets wat later het handelsmerk van Van Ravesteyn zou worden. Maar bovenal is dit station functioneel ontworpen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte het station zwaar beschadigd. Op 5 oktober 1942 werden Geleen en omgeving getroffen door een zwaar bombardement, de bommen waren eigenlijk voor Aken bedoeld. Het zwaar gehavende stationsgebouw werd na de oorlog weer hersteld. De wanden kregen waarschijnlijk toen haar kenmerkende, maar nogal saaie, grijswitte kleur. Let ook op het windwerk op het perron, waarmee de overweg werd bediend.
.
Bron: Bonas
 
 
Onder: Ook in het stationsgebouw was het één en al functionaliteit. In dit gedeelte waren de loketten. Die waren oorspronkelijk aan de zijkant, erg veel ruimte hadden de lokettisten niet. Let ook op het plafond, dat in een boogvorm was geconstrueerd. Deze volgt de onderrand van de kapspanten. De deur in de schuine wand leidde waarschijnlijk naar een soort tochtportaal, via een tweede deur kon men dan naar buiten. Helemaal aan de rechterkant was een telefooncel.
.
Bron:Bonas
Onder: Dit is zeer waarschijnlijk dezelfde ruimte als op de foto hiernaast, maar dan hoe het er in 1970 uitzag. Het plaatskaartenkantoor is nu in zijn geheel naar de kopse kant verplaatst, waarbij nu vooral de wand onder de balie opvalt. Die lijkt uit natuursteen te bestaan, mogelijk ging het hier om steenstrips. Er waren toen nog twee loketten, het latere stationsgebouwtje had er maar één. Blijkbaar was dit voor dit station voldoende...
.
 
 
Onder (beide foto's): Direct naast het station ligt de Julianatunnel. Deze tunnel werd gebouwd om een einde te maken aan de onveilige situaties die de mijnwerkers nogal eens veroorzaakten. Die staken nogal eens het spoor over, om zo op tijd op het werk te kunnen verschijnen. De bouw van de onderdoorgang begon in 1930 en op 30 april 1931 werd de tunnel feestelijk in gebruik genomen. Niet geheel toevallig was dit de verjaardag van toenmalig prinses Juliana, naar wie de tunnel is vernoemd. De tunnel bestaat uit drie delen. Aanvankelijk was het brede gedeelte voor auto's én fietsers, maar na een aantal ongevallen verhuisden de fietsers naar de smallere tunnels aan de zijkanten. De scheidingswanden van de "tunnelbuizen" hebben opvallende openingen, die doen denken aan de stijl van Van Ravesteyn. Die zal vast wel hebben meegewerkt, hij werkte hier immers op datzelfde moment aan het nieuwe station, maar de uitvoerend architect was ingenieur Ankersmit. De onderdoorgang bestaat uit een forse betonconstructie, waarop twee stalen spoorviaducten liggen. De betonconstructie is hoog en oogt nogal massief. Vanaf het perron of vanuit de trein doet het eerder denken aan een restant van een bunker (foto rechts). Overigens is het perron allang niet meer rechtstreeks vanuit de tunnel te bereiken. Na de sluiting van de Staatsmijn Maurits en de sloop van het station werd de tunneltrap in het midden van de onderdoorgang verwijderd en wet het perron wat ingekort. Hier zijn nu de fietsenstallingen.
.
 
 
OOnder: Het mijnverleden is in Geleen nooit ver weg. Allereerst is er de Loonhal, het vroegere hoofdgebouw van de Staatsmijn Maurits uit 1924. Dit monumentale pand werd gebouwd in een expressionistische bouwstijl en werd (deels) ontworpen door architect J.W.H. Leliman, die trouwens de totstandkoming van het gebouw niet meer meemaakte (hij overleed in 1921). Een ander overblijfsel is de betonnen watertoren, die helemaal aan de linkerkant nog net boven het hoofdgebouw uitsteekt. Ook zijn er nog een paar koeltorens op het terrein.
.
Onder: Vlakbij de Julianatunnel en op een steenworp afstand van het station staat het Mijnmozaïek. Het werd gemaakt door mozaïekkunstenaar en glazenier H.J.L. Schoonbrood en kwam in 1953 gereed. Het is één van de drie gedenktekens voor de mijnbouw in Geleen, alledrie in de nabijheid van de Loonhal te vinden. De andere twee monumenten zijn het Mijnwerkersmonument uit 1937 en het Barbarabeeld, dat in 1951 werd gemaakt. De genoemde kunstwerken zijn allen gemeentelijk monument.
.
 
 

 

  Free counter and web stats versie: 19-10-2022