| |
GELEEN-LUTTERADE
| | |
Afkorting: | Lut
| Maatschappij: | Nederlandse
Spoorwegen (NS) | Type: | Standaardgebouw
type "Sextant" | Architect: | C.
Douma | Bouwjaar:
| 1976 | Gesloopt: | 2006 |
Baanvak: | Sittard
- Maastricht | | |
| |
Het is een
niet te missen herkenningspunt voor iedereen die tussen Sittard en Maastricht
rijdt: het enorme fabriekscomplex Chemelot, voorheen DSM. Het complex staat op
het terrein van de vroegere Staatsmijn Maurits, ooit de grootste steenkoolmijn
van Europa. Dat juist op dit terrein zo'n enorme chemiereus is ontstaan is geen
toeval, al tijdens het bestaan van de "Maurits" waren op het terrein
een cokesfabriek en een kunstmestfabriek te vinden. Bovendien staan de letters
DSM nog altijd voor Dutch State Mines, oftewel De StaatsMijnen. Het mijnverleden
is in Geleen nooit ver weg. Naast de tastbare herinneringen, zoals de Loonhal,
het monumentale hoofdgebouw van de Staatdsmijn. Ook is er een watertoren en zijn
er nog enkele koeltorens te vinden. Daarnaast zijn er nog overblijfselen die minder
herkenbaar zijn. Denk hierbij aan de autosnelweg A76, die bij Geleen het tracé
van het vroegere mijnspoor volgt. De Juliianatunnel is ook zo'n voorbeeld, ooit
gebouwd om mijnwerkers rechtstreeks vanaf het station naar de poort van de mijn
te laten lopen. En dan is er nog altijd een uitgebreid stelsel van goederenspoorlijnen
op het terrein van het chemiecomplex, die lagen er ook al toen het nog een mijn
was. Over het spoor gesproken. Geleen heeft een unieke ligging, ingeklemd tussen
de spoorlijnen Sittard-Maastricht en Sittard-Heerlen. De plaats heeft dan ook
twee stations, elk aan één van de genoemde spoorlijnen gelegen.
Station Geleen-Lutterade bevindt zich aan het spoor naar Maastricht. Het kent
een nogal wonderlijke geschiedenis van sluitingen, heropeningen en naamswijzigingen.
Om met die laatste te beginnen; het station is al drie keer van naam veranderd.
De huidige naam "Geleen-Lutterade" draagt het station sinds 1954. Die
naam is tegenwoordig eigenlijk incorrect gespeld, in Nederland worden koppelstreepjes
alleen gebruikt als er sprake is van een dubbele plaatsnaam. Bedacht moet echter
worden dat Lutterade in die tijd wel degelijk een aparte kern was, horende bij
de toenmalige gemeente Geleen. Het station staat dan ook in de wijk Lutterade,
een kern gelegen ten westen van Geleen. De halte bestaat sinds 1868 en had aanvankelijk
helemaal geen stationsgebouw. Pas aan het einde van de negentiende eeuw kwam er
een haltegebouwtje, al was dat eerder een veredelde dienstwoning. Alhoewel het
spoor dwars door Lutterade werd gelegd, er werd hiervoor zelfs bebouwing gesloopt,
kreeg de halte aanvankelijk de naam "Geleen". In 1895 werd de naam voor
het eerst gewijzigd, in dat jaar naderde een nieuwe lokaalspoorlijn tussen Sittard
en het Duitse Herzogenrath haar voltooiing en kreeg Geleen ook aan die lijn een
station (het huidige station Geleen Oost). "Geleen" werd "Geleen
Staatsspoor", een naam die het tot 1913 zou behouden. Vervolgens werd het
"Lutterade". Onder die naam werd de halte opgewaardeerd tot station,
met een indrukwekkend stationsgebouw. In 1926 kwam de gloednieuwe Staatsmijn
Maurits gereed en begon de grootschalige winning van vetkool. De mijn werd pal
naast het spoor naar Maastricht gebouwd en zou voor Lutterade, Geleen én
de rest van de omgeving enorme verandering en groei betekenen. De aanleg van een
onderdoorgang onder het spoor tussen de beide plaatsen markeerde tevens de komst
van een volwaardig station. Op een breed eilandperron werden vier gebouwtjes onder
een forse, W-vormige overkapping geplaatst en aan de overzijde van het spoor kwam
een bijbehorende goederenloods. Het station was een ontwerp van S. van Ravesteyn,
zijn allereerste stationsontwerp. De gebouwen bestonden uit staalskeletten, die
werden opgevuld met betonnen platen. Het geheel stond op flexibele funderingen,
dit vanwege de directe nabijheid van de "Maurits". Er was zelfs een
opvijzelsysteem, in geval van een grondverzakking. In de vier gebouwtjes waren
de gebruikelijke stationsdiensten, er was tevens een aparte wachtruimte voor mijnwerkers.
Het nieuwe station Lutterade werd in het voorjaar van 1932 in gebruik genomen.
Opmerkelijk genoeg werd het vernieuwde station zes jaar later alweer opgeheven
In 1949 kwam het station weer definitief in de spoorboekjes te staan. Twee
jaar daarvoor was het, na een tijdelijke herindienststelling van zeven jaar voor
de tweede keer opgeheven. Eenzelfde ontwikkeling had trouwens ook plaats bij het
10 kilometer noordelijker gelegen station Susteren. Vijf jaar na de definitieve
heropening veranderde station Lutterade weer eens van naam, ditmaal werd het "Geleen-Lutterade".
Het waren de gouden jaren voor Zuid-Limburg, en in het bijzonder voor de Mijngebieden.
Maar vanaf de tweede helft van de jaren zestig kwam hieraan een einde. Nadat eind
1965 het besluit viel om de Limburgse mijnen te sluiten viel al in 1966 het doek
voor de Staatsmijn Maurits. In de acht jaren die volgden gingen één
voor één ook de andere mijnen dicht, waardoor er een gigantisch
werkgelegenheidsprobleem ontstond. Eén van de lapmiddeltjes in die tijd
werd de "sanering" van een zevental Limburgse stations, waaronder Geleen-Lutterade.
In 1975 viel het monumentale station ten prooi aan de slopershamer en werd het
vervangen door een Sextant, het bekende zeshoekige stationsgebouwtje. In het voorjaar
van 1976 werd het vrijwel gelijktijdig met de -eveneens vernieuwde- stations Susteren
en Beek-Elsloo in gebruik genomen. Een heel lang leven heeft het bouwwerkje
niet gekend, nadat het in 2003 leeg kwam te staan werd het in 2006 gesloopt. Sindsdien
is het eilandperron slechts een breed platform, die niet meer -zoals vroeger wel
het geval was- rechtstreeks via de Julianatunnel is te bereiken. En dat terwijl
die tunnel juist was aangelegd om mijnwerkers veilig naar het station te kunnen
laten komen. De markante onderdoorgang is inmiddels een gemeentelijk monument.
| Boven:
Vergane glorie. Sinds 2006 bestaat het ooit zo imposante station Geleen-Lutterade
slechts uit een breed eilandperron, met daarop enkele wachthokjes. Dat perron
is ruim twintig meter breed, vergelijkbaar met dat van station Geldermalsen. De
lengte (iets meer dan 200 meter) is daarentegen wel wat aan de korte kant. Daarbij
moet wel worden opgemerkt dat het perron in de jaren zeventig wat werd ingekort.
De plek waar het zeskantige stationsgebouw heeft gestaan is moeilijker terug te
vinden dan de bestrating van het perron doet vermoeden. Op de plek waar het zeskantige
stationsgebouwtje heeft gestaan is nu een "overdekte kaartautomaat". .
Onder:
Het zeskantige stationsgebouwtje, zoals het er oorspronkelijk uitzag. Deze foto
uit 1984 is één van de weinige kleurenfoto's met het gebouw in de
originele kleurstelling, alleen de grijskleurige panelen zijn later aangebracht,
oorspronkelijk was dit doorzichtig glas. De bekende blauwe puien kreeg dit gebouwtje
rond 1992. Anders dan bij de grotere standaardgebouwen uit die tijd werden de
"Sextanten" wel op de plek van het oude gebouw geplaatst. Dit gebeurde
trouwens maar drie keer, bij de stations Susteren, Beek-Elsloo en dit station.
De overige gebouwtjes werden geplaatst bij gloednieuwe stations... .
| |
| | | | Onder:
Het eerste stationsgebouw was niet veel meer dan een veredelde dienstwoning. Dit
was het indrukwekkende tweede station. Het werd ontworpen door architect S. van
Ravesteyn, voor wie dit zijn allereerste station was. Bij dit station leken klassiek
en modern elkaar tegen te komen. De overkapping, die bestond uit geklonken (of
gelaste) vakwerkspanten, oogde anno 1932 nogal behoudend. Maar de vormgeving van
de gebouwen en ook de toepassing van betonnen wanden was daarentegen weer modern.
Op de kopse gevel is zelfs een gebogen lijn te zien, iets wat later het handelsmerk
van Van Ravesteyn zou worden. Maar bovenal is dit station functioneel ontworpen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte het station zwaar beschadigd. Op 5 oktober
1942 werden Geleen en omgeving getroffen door een zwaar bombardement, de bommen
waren eigenlijk voor Aken bedoeld. Het zwaar gehavende stationsgebouw werd na
de oorlog weer hersteld. De wanden kregen waarschijnlijk toen haar kenmerkende,
maar nogal saaie, grijswitte kleur. Let ook op het windwerk op het perron, waarmee
de overweg werd bediend. .
 | | | | | Onder:
Ook in het stationsgebouw was het één en al functionaliteit. In
dit gedeelte waren de loketten. Die waren oorspronkelijk aan de zijkant, erg veel
ruimte hadden de lokettisten niet. Let ook op het plafond, dat in een boogvorm
was geconstrueerd. Deze volgt de onderrand van de kapspanten. De deur in de schuine
wand leidde waarschijnlijk naar een soort tochtportaal, via een tweede deur kon
men dan naar buiten. Helemaal aan de rechterkant was een telefooncel. .
| Onder:
Dit is zeer waarschijnlijk dezelfde ruimte als op de foto hiernaast, maar dan
hoe het er in 1970 uitzag. Het plaatskaartenkantoor is nu in zijn geheel naar
de kopse kant verplaatst, waarbij nu vooral de wand onder de balie opvalt. Die
lijkt uit natuursteen te bestaan, mogelijk ging het hier om steenstrips. Er waren
toen nog twee loketten, het latere stationsgebouwtje had er maar één.
Blijkbaar was dit voor dit station voldoende... .
| | | | | Onder
(beide foto's): Direct naast het station ligt de Julianatunnel. Deze tunnel werd
gebouwd om een einde te maken aan de onveilige situaties die de mijnwerkers nogal
eens veroorzaakten. Die staken nogal eens het spoor over, om zo op tijd op het
werk te kunnen verschijnen. De bouw van de onderdoorgang begon in 1930 en op 30
april 1931 werd de tunnel feestelijk in gebruik genomen. Niet geheel toevallig
was dit de verjaardag van toenmalig prinses Juliana, naar wie de tunnel is vernoemd.
De tunnel bestaat uit drie delen. Aanvankelijk was het brede gedeelte voor auto's
én fietsers, maar na een aantal ongevallen verhuisden de fietsers naar
de smallere tunnels aan de zijkanten. De scheidingswanden van de "tunnelbuizen"
hebben opvallende openingen, die doen denken aan de stijl van Van Ravesteyn. Die
zal vast wel hebben meegewerkt, hij werkte hier immers op datzelfde moment aan
het nieuwe station, maar de uitvoerend architect was ingenieur Ankersmit. De onderdoorgang
bestaat uit een forse betonconstructie, waarop twee stalen spoorviaducten liggen.
De betonconstructie is hoog en oogt nogal massief. Vanaf het perron of vanuit
de trein doet het eerder denken aan een restant van een bunker (foto rechts).
Overigens is het perron allang niet meer rechtstreeks vanuit de tunnel te bereiken.
Na de sluiting van de Staatsmijn Maurits en de sloop van het station werd de tunneltrap
in het midden van de onderdoorgang verwijderd en wet het perron wat ingekort.
Hier zijn nu de fietsenstallingen. .
| | | | | | | OOnder:
Het mijnverleden is in Geleen nooit ver weg. Allereerst is er de Loonhal, het
vroegere hoofdgebouw van de Staatsmijn Maurits uit 1924. Dit monumentale pand
werd gebouwd in een expressionistische bouwstijl en werd (deels) ontworpen door
architect J.W.H. Leliman, die trouwens de totstandkoming van het gebouw niet meer
meemaakte (hij overleed in 1921). Een ander overblijfsel is de betonnen watertoren,
die helemaal aan de linkerkant nog net boven het hoofdgebouw uitsteekt. Ook zijn
er nog een paar koeltorens op het terrein. .
| Onder:
Vlakbij de Julianatunnel en op een steenworp afstand van het station staat het
Mijnmozaïek. Het werd gemaakt door mozaïekkunstenaar en glazenier H.J.L.
Schoonbrood en kwam in 1953 gereed. Het is één van de drie gedenktekens
voor de mijnbouw in Geleen, alledrie in de nabijheid van de Loonhal te vinden.
De andere twee monumenten zijn het Mijnwerkersmonument uit 1937 en het Barbarabeeld,
dat in 1951 werd gemaakt. De genoemde kunstwerken zijn allen gemeentelijk monument. .
| | | | |
versie: 19-10-2022 |