Home ] Terug naar periode 1965-1985 ]Vorige station ] Volgende station ]
  

 

ETTEN-LEUR

Afkorting:Etn
Maatschappij:Nederlandse Spoorwegen (NS)
Type:Standaardtype Douma ("plint")
Architect:C. Douma
Decoratie:C.T. Wuisman (glasmozaïek, inmiddels verdwenen)
Bouwjaar: 1965
Baanvak: Roosendaal - Breda
  
  
Vanaf het midden van de jaren zestig van de twintigste eeuw werden enkele plaatsen die in het verleden een station hadden weer op het spoornet aangesloten. Voorbeelden hiervan zijn Rijswijk en Zoetermeer, in beide gevallen snelgroeiende forenzenplaatsen. Tot diezelfde categorie mag ook Etten-Leur worden gerekend. In 1965 kreeg dit Brabantse dubbeldorp weer een station, op de kop af 25 jaar nadat het vorige was opgeheven…
Het koppelteken in de plaatsnaam doet al vermoeden dat hier sprake is van twee aparte plaatsen, die in de loop van de tijd aan elkaar zijn vergroeid. De oude dorpskern van Etten ligt op zo'n 10 kilometer ten westen van Breda, Leur ligt op haar beurt weer enkele kilometers ten noordoosten van Etten. Leur was ooit een havenplaatsje, de restanten zijn nog altijd in de oude dorpskern te zien. In Etten was vooral de handel een belangrijke bron van bestaan, hieraan herinnert de langgerekte Markt. Beide plaatsen waren aanvankelijk lintdorpen, pas na de Tweede Wereldoorlog zouden ze explosief groeien en uiteindelijk samensmelten. Dit kwam enerzijds door het aantrekken van industrie, een mooi voorbeeld hiervan was de fabriek voor huishoudelijke artikelen Tomado. Dit trok veel nieuwe inwoners aan. Daarnaast werd Etten en Leur een echte forenzengemeente. In 1968 werd de gemeentenaam Etten en Leur gewijzigd in Etten-Leus, sindsdien is er sprake van één woonkern.
Vanwege die oorspronkelijke lintbebouwing was het niet zo ingewikkeld om een spoorlijn tussen de beide plaatsen aan te leggen. Etten-Leur ligt aan de oudsre spoorlijn van Noord-Brabant, die tussen Roosendaal en Breda. Dit was oorspronkelijk een zijtak van de spoorlijn tussen Antwerpen en Moerdijk, ooit de allereerste internationale spoorverbinding van ons land. Desondanks kwam het gedeelte tussen de Belgische grens en Etten in 1854 als eerste gereed, iets eerder zelfs dan het deel tussen Roosendaal en Moerdijk. Een laar later werd het laatste stuk naar Breda voltooid. En daar begint de wat merkwaardige en bewogen (letterlijk!) geschiedenis van dit station. Als de spoorlijn in de zomer van 1854 het dorp Etten bereikt, wordt ter hoogte van de huidige Duinkerkelaan een tijdelijke halte ingericht, zo'n 700 meter ten westen van het huidige station. Die halte werd bekend onder de naam "Etten Vosschendaalschestraat". Deze zou nog geen vijf maanden dienstdoen , in december van datzelfde jaar kon het eerste "echte" station van Etten in gebruik worden genomen. Deze stond ook al niet op dezelfde plek als het huidige station, maar zo'n 400 meter ten oosten daarvan, nabij de toenmalige doorgaande weg tussen Etten en Leur. Het eerste stationsgebouw van Etten, zoals het station toen nog heette. Was niet veel meer dan een veredelde baanwachterswoning. In 1885 -de naam van het station is dan al veranderd in Etten-Leur- kreeg het gebouw een bovenverdieping, zo'n dertig jaar later kreeg het gebouw een hoog eindgebouw met een puntgevel.
Kennelijk was het station aanvankelijk niet zo'n heel groot succes. Wellicht dat de wat afgelegen ligging tussen de twee dorpen een rol heeft gespeeld. In 1938 werd het station voor de eerste maal gesloten. Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het station voor korte tijd heropend, maar in september 1940 werd het andermaal gesloten. Opmerkelijk genoeg had het dorp Leur nog enige tijd een eigen halte gehad. Deze bevond zich xo'n anderhalve kilometer ten oosten van het toenmalige station Etten-Leur. Ook deze halte was niet zo'n heel groot succes, ze werd al in 1934 gesloten…
De snelle ontwikkeling tot forenzengemeente was voor de NS een belangrijke reden om Etten en Leur weer van een eigen station te voorzien. Het had wellicht voor de hand gelegen om het oude station weer nieuw leven in te blazen, het vroegere stationsgebouw stond er zelfs nog. Maar er werd voor een nieuwe centraler gelegen locatie gekozen. Er kwam daardoor ook een nieuw stationsgebouw. Dit werd een vernieuwd type van het Standaardgebouw Douma. Ten opzichte van het eerdere type (waarvan de laatste opmerkelijk genoeg nog in aanbouw was) was het belangrijkste verschil dat het een stuk hoger stond. Hierdoor kreeg dit type gebouw de bijnaam "Plint". Dit is het duidelijkst zichtbaar bij de ingang, waar een trap met enkele treden is. Een ander opvallend verschil was het ontbreken van de gemetselde borstweringen. Vanaf nu werden deze van geëmailleerd glas. Voor de wanden die wel zijn gemetseld werd hetzelfde type steen gebruikt die ook bij het stationsgebouw van Wierden werd toegepast. Ook opvallend is het aanzienlijk forsere formaat van het gebouw, zo'n anderhalve keer groter dan "Wierden". Wat bleef was het donkere geveldeel aan de voorzijde van het gebouw. Voor het eerste werd deze niet voorzien van een kunstwerk, maar werd met siermetselwerk opgebouwd. In deze wand werd vervolgens een uurwerk aangebracht.
Het stationsgebouw is tegenwoordig aan de buitenkant nog in opvallend authentieke staat, zelfs de tekst "NEDERLANDSE SPOORWEGEN" prijkt nog altijd op de dakrand boven de ingang. Ook heeft de voorgevel heel lang haar originele uurwerk gehad, deze is helaas een jaar of tien geleden vervangen door een ander exemplaar. Van binnen is het gebouw echter rigoureus verbouwd, hierbij ging een uniek glasmozaïek van K. Wuisman verloren. Deze was onder het lokettenfront te bewonderen. Loketten heeft het station trouwens allang niet meer...
Boven: Station Etten-Leur staat sinds mei 1965 weer in de spoorboekjes, het dubbeldorp moest het zo'n 25 jaar zonder doen. Het huidige station staat vlakbij het centrum, het oorspronkelijke station stond zo'n 350 meter oostwaarts. Het stationsgebouw is een wat modernere en aanzienlijk grotere variant van dat van het Twentse Wierden, dat trouwens nog in aanbouw was toen dit exemplaar in gebruik werd genomen. Afgezien van het grotere formaat en het feit dat dit gebouw in spiegelbeeld staat is het belangrijkste verschil het ontbreken van een kunstwerk op het donkere geveldeel. Overigens scheen het -blijkens een ontwerptekening- wel de bedoeling geweest te zijn dat dit geveldeel met een kunstwerk te versieren. Ook zijn de borstweringen niet meer gemetseld en staat het gebouw wat hoger.
.
Onder: Vooral aan de perronzijde oogt het gebouw nogal onopvallend. Enkele jaren geleden kreeg het gebouw een schilderbeurt, waarbij de dakrand een blauwe kleur kreeg. het maakt het gebouw in ieder geval iets minder anoniem. Het gesloten bouwdeel -hier aan de rechterkant te zien- bestaat uit witte, geëmailleerde stenen, hetzelfde materiaal dat ook voor het stationsgebouw van Wierden werd gebruikt. Hier is goed te zien dat het gebouw bijna aan het uiteinde van de perrons staat. Het tweede perron, waarvandaan de foto werd genomen, is via een met spoorbomen beveiligd overpad te bereiken.
.
.
 
 
Onder (beide foto's): Van alle nog overgebleven stationsgebouwen van dit type is het gebouw van Etten-Leur niet alleen het oudst, het verkeert het ook nog het meest in de originele staat. Denk hierbij aan de letters "NEDERLANDSE SPOORWEGEN", die nog altijd op de dakrand staan. (foto linksonder) De onderzijde van het dak is fraai afgewerkt met gelakte schroten en zelfs de deurgreep is nog overduidelijk uit de jaren zestig (foto rechtsonder), al vraag ik me af of dit wel de originele is. Overigens is het interieur verre van authentiek. Bij een verbouwing ging zelfs een uniek glasmozaïek verloren...
.
 
 
Onder: Het stationsgebouw, zoals het er in 2006 uitzag. Op deze foto heeft het gebouw nog haar originele uurwerk met neonverlichting, die al sinds de jaren negentig schuilging achter een -steeds doffer wordend- omhulsel van (plexi)glas. Rond het jaar 2010 werd het uurwerk vervangen door het huidige exemplaar(zie de kleine foto helemaal bovenaan deze pagina). Afgezien van dat uurwerk, het interieur en de huidige kleurstelling is het gebouw nauwelijks veranderd. Dat kan echter bepaald niet van de omgeving worden gezegd...
.
 
 
Onder (beide foto's): Station Etten-Leur heeft twee perrons, die ieder ongeveer 275 meter lang zijn. Dat is vrij kort voor een station waar momentheel alleen intercity's stoppen. Op de beide foto's is steeds het eerste perron (voor de richting Breda) te zien; links een foto uit 2006 en rechts één uit 2019. Dat dit het voornaamste perron is blijkt wel uit het feit dat ze van wat extra beschutting was voorzien. Behalve het uitkragende dak van het stationsgebouw stond er decennialang ongeveer halverwege het perron een gemetselde wand, met daarop een luifel. Die wand hoorde bij het vroegere postkantoor. Enkele jaren geleden werd deze gesloopt, en daarmee verdween ook de luifel. Op de foto rechts is de kaalslag te zien na de sloop van het postkantoor. Het stationsgebied werd vervolgens heringericht. Overigens zijn er tegenwoordig op beide perrons abri's te vinden...
.
 
 
Onder: Toen Etten-Leur in 1854 op het spoornet werd aangesloten werd een tijdelijke halte, genaamd Etten Vosschendaalschestraat, het eindpunt voor de spoorlijn uit Roosendaal. Een jaar later was ook het laatste stuk naar Breda gereed en werd het eerste echte station geopend. Het bijbehorende stationsgebouw was aanvankelijk niet veel meer dan een veredelde baanwachterswoning, Dat gold in die tijd trouwens voor de meeste stationsgebouwen van de Spoorwegmaatschappij Antwerpen-Rotterdam (AR) , die deze spoorlijn liet aanleggen. Deze afbeelding toont het stationsgebouw, zoals het er vanaf circa 1914 uitzag. Nadat het station in 1940 was gesloten bleef het gebouw in gebruik als blokpost en woning. In de jaren zestig ging het tegen de vlakte. Nog altijd herinnert de Stationsstraat aan de locatie van het eerste station...
.
Onder: Vlakbij het station, nabij de spoorovergang Hoevenseweg, staat deze voormalige dienstwoning. Het werd kort na de Tweede Wereldoorlog gebouwd, maar een ontwerp van S. van Ravesteyn. Er zijn tientallen wan deze woningen verspreid over het land gebouwd en konden uit een enkele, dubbele of zelfs een viervoudige woning bestaan. Dit is een enkele woning, het type dat het meest werd gebouwd (19 keer). Daarvan zijn er trouwens ook de meeste bewaard gebleven, al is het aantal woningen inmiddels gering geworden. Deze dienstwoning verkeert op het oog nog in prima staat, het heeft zelfs nog haar originele geveltekens op het dak. Iets wat bij de meeste andere nog aanwezige woningen allang is verdwenen…
.
 

 

 

 

  Free counter and web stats versie: 8-03-2021