In de eerste helft van de twintigste eeuw werd Driebergen
steeds meer een forensenplaats, een ontwikkeling die al sinds de komst van het
spoor was ingezet. Het dorp vormde vanaf het begin van de jaren dertig met het
naburige Rijssenburg een dubbeldorp, helemaal toen in 1931 de twee aparte gemeenten
werden samengevoegd. Op het station, dat sinds 1904 weer haar oude naam "Driebergen"
had, was tot dan toe weinig veranderd. De grootste wijziging was de elektrificatie
van het spoor tussen Amsterdam en Arnhem, in 1938. Maar gaandeweg werd duidelijk
dat het station een paar problemen kende. Het grootste struikelblok (soms letterlijk)
vormde de overdekte brug tussen de perrons, die al sinds de bouw ervan voor ergernissen
zorgde. Maar ook de overwegen aan weerszijden van het station waren een bron van
irritaties. Daarom werd al in het voorjaar van 1940 aangekondigd dat onderzoek
zou worden gedaan om verbeteringen aan te brengen op en bij het station. Het bleef
echter bij deze aankondiging, de Tweede Wereldoorlog stond namelijk ook in ons
land op het punt van uitbreken
Het duurde vervolgens tot ver in de jaren
vijftig -het station heeft dan al haar laatste naamswijziging ondergaan- voordat
er weer plannen voor eventuele aanleg van een perrontunnel werden gemaakt, maar
ook nu ontstond al snel vertraging. Rijkswaterstaat kwam met een voorstel om tegelijkertijd
de beruchte overweg in de \Hoofdstraat te vervangen door een tunnel. Dit was weer
tegen de zin van -onder meer- de Algemeene Bond van Forensen, die graag had gezien
dat het station zo snel mogelijk werd verbouwd. Uiteindelijk duurde het nog tot
1959 toen dan eindelijk de werkzaamheden begonnen. Die bleven nu niet meer beperkt
tot het vervangen van een brug door een perrontunnel, ook het stationsgebouw werd
nu vervangen door een nieuw exemplaar. Aan de noordzijde kwam een tweede, volwaardige
entree. De onderdoorgang voor het autoverkeer werd geschrapt. Zoals bekend zou
het vervolgens nog eens bijna zestig jaar duren tot deze werd verwezenlijkt
Zoals
in die tijd bij de meeste grote en middelgrote stations het geval was werd ook
dit nieuwe exemplaar ontworpen door ingenieur K. van der Gaast, die in die tijd
gelijktijdig aan meerdere stationsprojecten werkte (waaronder Almelo en Schiedam).
Daarom werd hij bij het ontwerpen van dit station geassisteerd door collega-architect
/M. W. Markenhof. Markenhof werkte toen al jaren voor de NS, voornamelijk "achter
de schermen". Behalve aan dit station zou Markenhof later ook meewerken aan
het nieuwe station van Zwijndrecht, dat hij samen met C. Douma ontwierp. In latere
jaren was Markenhof vooral betrokken bij (ingrijpende) verbouwingen van bestaande
stations, waaronder Amsterdam Centraal (1984) en Utrecht Centraal (1989). Het
enige nog bestaande stationsgebouw dat Markenhof ontwierp is dat van Gouda, welke
in 1984 gereedkwam. Terug naar station Driebergen-Zeist, waar na de moeizame
voorbereidingen de werkzaamheden juist opmerkelijk voorspoedig verliepen. Al in
september 1960 kwam de eerste fase van het nieuwe station gereed; de perrontunnel,
met aan de noordzijde een volwaardige entree. Het bouwwerkje viel direct op door
haar vorm, een gelijkzijdige driehoek. Die vorm werd vooral bepaald dankzij de
inmiddels al veelbesproken Hoofdstraat, die het spoor onder een hoek van circa
zestig graden kruist. De straatgevel was hierdoor in lijn met de tegenoverliggende
weg. Er was een grote, open toegang die 's nachts kon worden afgesloten middels
een fraai metalen hekwerk, waarin de letters NS waren verwerkt. In het gebouwtje
waren aanvankelijk ook loketten. Zodoende kon het ook als tijdelijk stationsgebouw
dienen terwijl aan de andere kant van het spoor aan het nieuwe hoofdgebouw werd
gewerkt. Wat verder opviel was de sobere, maar wel bijzonder fraaie afwerking
van het gebouwtje, waarbij donker houtwerk mooi contrasteerde met de lichte kleur
baksteen. Veel van het donkere houtwerk is bij latere verbouwingen verdwenen,
maar bij de toegang naar de vroegere fietsenstalling bleef deze tot het laatst
toe zichtbaar
|
. Boven:
Nog eenmaal een kijkje op het perron van het vooroorlogse station, midden jaren
dertig van de vorige eeuw. Een toen hypermodern dieseltreinstel van het type DE-3
(mat '34) gaat op weg richting Arnhem. Op de achtergrond prijkt duidelijk de impopulaire
luchtbrug en aan de linkerkant een deel van de perronoverkapping. Daaronder is
nog met een kiosk-achtige perrongebouwtje te zien. Overigens zouden de dieseltreinen
hier niet zo lang dienst doen, in 1938 zou werd het spoor geëlektrificeerd. .
Onder:
In het najaar van 1959 zijn de werkzaamheden op het station in volle gang. Het
tweede perron krijgt nieuwe keerwanden en wordt tevens verlengd. Het "rolkarspoortje",
waarover op de vorige pagina al was geschreven, is hier duidelijk te zien. Deze
zal weldra verdwijnen. Het spoor dat naar rechts afbuigt gaat naar de Gevato,
het bedrijf zelf is op de achtergrond zichtbaar... .
|