|   NNadat de perrontunnel 
en de noordelijke entree in gebruik waren genomen werd begonnen aan de tweede 
en laatste fase van de stationsvernieuwing; de sloop van het oude stationsgebouw 
en de bouw van een geheel nieuw exemplaar. In december 1962, ruim twee jaar na 
het gereedkomen van het noordelijke entreegebouw was ook het nieuwe stationsgebouw 
klaar en kon het vernieuwde station feestelijk worden geopend. Althans, dat was 
de bedoeling
 Op 18 december 1962 zou deze heugelijke gebeurtenis plaats 
moeten vinden, maar nog voordat de officiële openingsceremonie begon was 
op het station een dodelijk ongeval gebeurd. Door nooit opgehelderde redenen vielen 
enkele mensen van het perron op de rails, juist op het moment dat er een trein 
aankwam. Eén persoon overleed, twee anderen raakten gewond. De festiviteiten 
werden onmiddellijk gestaakt en de onthulling van een herinneringsreliëf, 
aangeboden door de Algemeene Bond van Forenzen, werd tot nader order uitgesteld. 
Tien maanden later, toen ook het vernieuwde Stationsplein gereed was, werd het 
reliëf alsnog onthuld. Het stationsgebouw was opvallend langgerekt en 
ook vrij laag. In aansluiting met de noordelijke entree werden ook bij het stationsgebouw 
schuin geplaatste wanden toegepast, zij het dat ze hier wat minder nadrukkelijk 
zichtbaar waren. Toch waren ze er wel degelijk. Zo stonden de zijgevels onder 
dezelfde hoek als de gevels van de tegenoverliggende entree, waardoor beide gebouwen 
een eenheid vormden. De schuine wanden waren ook te zien bij de plekken waar de 
gevels versprongen, destijds een typisch kenmerk voor de stationsgebouwen van 
Van der Gaast. Ook aan de perronzijde versprong de gevel, onder meer ter hoogte 
van de trap naar de perrontunnel. Dit station was trouwens één van 
de laatste waarbij die trap niet in het stationsgebouw, maar op het eerste perron 
te vinden was. Een ander zo typerend kenmerk was de hoge, torenachtige schoorsteen, 
die -in grote tegenstelling tot haar andere soortgenoten- géén uurwerk 
heeft gehad. De vorm van die toren was, hoe kan het ook anders, een gelijkzijdige 
driehoek. Zoals bij de meeste stations van de hand van deze architect was ook 
hier het dak een dominant onderdeel. Of beter geformuleerd: de dakrand, die haast 
boven het centrale deel leek te zweven. Op de plekken waar het dak uitkragend 
was werd ze ondersteund door stalen kolommen. Opmerkelijk was de open constructie 
aan de voorzijde van het gebouw.  Het stationsgebouw was op perronhoogte gebouwd, 
hetgeen betekende dat de vloer hoger was dan straatniveau. Voor de ingang was 
dan ook een soort bordestrap. Dat was voor de vindbaarheid van de ingang maar 
goed ook, want echt duidelijk was deze niet aangegeven. Overigens had die bordestrap 
aan één zijde een hellingbaan. Wellicht wat merkwaardig, want zoals 
al eerder aangegeven had het station geen liften. Het stationsgebouw bestond grofweg 
uit vier delen. De ingang, hal en de loketten waren links van het midden. Rechts 
daarvan waren de wachtruimte annex restauratie en de toiletten en daar weer naast 
nog wat dienstruimten. Helemaal aan de linkerkant was een bagageafdeling. In 
de jaren negentig onderging het station wat wijzigingen. Zo kwam er een langwerpige, 
overdekte fietsenstalling, die als een soort vleugel tegen de linkerkant van het 
stationsgebouw werd gebouwd. De gevellengte van het gebouw werd hierdoor meer 
dan verdubbeld, het was alleen wel jammer dat die aanbouw niet aansloot bij de 
rest van het stationsgebouw. In de tweede helft van datzelfde decennium werd het 
stationsgebouw zelf inwendig onder handen genomen. De loketruimte en de bagageafdeling 
verdwenen, om plaats te maken voor een Wizzl. Daarbij verdween helaas ook de unieke 
tegelwand van kunstenaar H. de Jong. De ruime hal werd gereduceerd tot een doorgang 
tussen ingang en perron. De Wizzl werd al na enkele jaren vervangen door een Kiosk. 
Tijdens de laatste jaren van het bestaan van het stationsgebouw zat hier een AH 
to Go. Het restaurant bleef aanvankelijk nog een tijdje bestaan, maar zou later 
alsnog haar deuren sluiten. De ruimte stond vervolgens gedurende lange tijdleeg. Dat 
het gebouw destijds nog zo'n uitgebreide verbouwing kreeg was op zich best wel 
opmerkelijk, want toen al werd gesproken over spooruitbreiding en eventuele vervanging 
van het station. Er was toen zelfs sprake van aanleg van een hogesnelheidslijn, 
die er overigens nooit zou komen. Nóg opmerkelijker was wellicht het feit 
dat rond 2005 de perrons werden verlengd, waardoor de Odijkerweg (compleet met 
overweg) moest worden verlegd. Maar kennelijk ging men der destijds (achteraf 
terecht) van uit dat stationsvervanging nog geruime tijd in beslag zou nemen
 .
   
  |  
Boven: 
De voorzijde van het stationsgebouw. Doordat het op perronhoogte werd gebouwd 
moest voor de ingang via een soort bordestrap worden bereikt. Deze gaf tevens 
aan waar de ingang was, want die was maar matig aangegeven. Het bordes had aan 
één zijde een hellingbaan. Opmerkelijk, want het station had verder 
geen liften. Die helling was mijns inziens eerder voor -bijvoorbeeld- leveranciers 
bedoeld, dan dat het een echte voorziening was voor minder valieden. Aan de rechterkant 
is de torenachtige schoorsteen te zien. Let ook op de open dakconstructie, die 
op deze foto uit 2006 al niet meer helemaal kaarsrecht meer was... . 
 Onder: 
Vanaf het eilandperron zicht op het stationsgebouw en de lange, later aangebouwde 
fietsenstalling. Die laatste werd waarschijnlijk in de eerste helft van de jaren 
negentig gebouwd. Hierdoor verloor het gebouw één van haar karakteristieke 
zijgevels. Ook sloot die aanbouw qua bouwstijl bepaald niet aan bij de rest van 
het station. Maar -eerlijk is eerlijk- dat kon ook niet van de oude perronoverkapping 
worden gezegd. Over perronoverkapping gesproken; wat een kans had men destijds 
laten liggen om het eerste perron van een riante perronbeschutting te voorzien... . 
  |