|
|
Perron(s)
en perronoverkapping
Zoals
bij meerdere grotere stations vormt ook bij het station van Deventer
het eilandperron het hart van het station. Tegenwoordig heeft dit
perron een lengte van zo'n 480 meter. Dat klinkt vrij fors (en dat
is het ook best wel), maar voor een dubbel perron is het toch wat
aan de korte kant. Perrons van vergelijkbare stations hebben al gauw
een lengte van zo'n 600 meter, en soms zelfs nog wel wat langer. Merkwaardig
genoeg is het perron langs spoor 3 zo'n tien meter langer dan langs
spoor 4 (respectievelijk 485 en 475 meter), dit als gevolg van een
getrapte vorm aan de Zutphense kant ervan. Oorspronkelijk had het
perron aan de noordwestkant twee zaksporen. Deze twee kopspoortjes
waren ooit het vertrekpunt van de treinen van de lokaalspoorwegmaatschappij
OLDO (Overijsselsche Lokaalspoorweg-maatschappij Deventer-Ommen),
naar Raalte en Ommen. Alle overige treinen, zowel die van de HIJSM
als van de Staatsspoor, werden langs de vier zogenoemde perronfasen
(de huidige sporen 3a, 3b, 4a en 4b) langs de buitenkant van het eilandperron
verwerkt. De twee zaksporen hebben overigens maar kort bestaan. Al
in 1935 was het gedaan met het treinverkeer naar Ommen. Waarschijnlijk
werd al vrij hort daarna het spoor opgebroken. De kopspoortjes zijn
vermoedelijk nog een paar jaar na de opheffing van deze treindienst
op hun plek blijven liggen, maar nog vóór 1940 waren
ook deze verdwenen. Van het traject van het vroegere OLDO-spoor is
overigens nog wel een klein stukje bewaard gebleven, namelijk het
(uithaal)spoor dat langs het voormalige postperron loopt en ook het
stuk spoor dat parallel aan het spoor naar Zwolle ligt is nog -min
of meer- een restant uit het OLDO-tijdperk De plek waar de zaksporen
hebben gelegen is nog heel makkelijk terug te vinden. Nadat alle sporen
waren verwijderd heeft men de opengevallen ruimte nooit helemaal betegeld,
maar er werden perrontuinen aangelegd. Ook aan de vorm van de perronoverkapping
is het bestaan van de kopsporen nog makkelijk te herkennen, maar daarover
later meer. Overigens werd het perron in een later stadium nog één
of meerdere keren verlengd. Daarbij bleek het perron langs spoor 3b
kennelijk wat aan de korte kant te zijn, want hier werd het perron
zo'n 10 meter langer dan aan de overzijde langs spoor 4b. Aan de kant
van de vroegere kopsporen werd het perron eveneens verlengd, waarbij
zelfs nog plaats was voor een extra perrontuin. Helemaal aan het einde
werd het perron trouwens wel weer over de volle breedte betegeld.
Door de tapse vorm ervan hadden er anders wel heel smalle perrons
ontstaan
Het eilandperron is voor het overgrote deel overdekt, alleen de -later
aangebrachte- perronverlengingen moeten het zonder beschutting doen.
De perronoverkapping heeft een totale lengte van circa 400 meter (geschat)
en behoort daarmee tot de vier langste van Nederland, na Haarlem (470
meter), 's-Hertogenbosch (450 meter) en is ongeveer net zo land als
die van station Roosendaal (ook ongeveer 400 meter). Ter vergelijking:
de overkapping van station Deventer is aanzienlijk langer dan de twee
langste boogkappen van het Amsterdamse Centraal Station, die "slechts"
tot 354 meter komen. De overkapping is opgebouwd uit dubbele T-vormige
spanten, die in twee rijen staan en aan elkaar zijn gekoppeld (in
feite dus een TT-vorm). Aan de Zutphense kant van het perron, daar
waar deze wat smaller wordt, gaan de dubbele spanten over in enkele.
Vanaf dit punt tot en met het laatste perrongebouw loopt langs het
midden van de overkapping een soort hoge, rechthoekige lichtstraat
(een verhoging in het dak), dat nagenoeg geheel uit glas bestaat.
Aan de kant van de vroegere kopsporen gaat de brede overkapping over
in twee smallere luifels, boven de twee -eveneens smallere- perrondelen.
Het is overigens niet bekend waar de spanten van de overkapping zijn
vervaardigd. Meestal werden op dergelijke constructies één
of meerdere fabrieksplaten bevestigd, of werd de naam van de fabrikant
in de spanten verwerkt, maar bij deze overkapping is dit opvallend
genoeg nergens zichtbaar.
Lange tijd was de capaciteit van het dubbele eilandperron, met haar
vier perronfasen, voldoende voor het doogaande treinverkeer. Dat verliep
decennialang dan ook volgens een redelijk vast stramien: de treinen
richting Zutphen en Almelo vertrokken (en vertrekken nog altijd) vanaf
spoor 3, de treinen naar Apeldoorn en Zwolle vanaf spoor 4. Opvallend
was hierbij dat dit tot eind 2006 bijna uitsluitend intercity's waren,
waarbij die naar Zwolle en die richting Almelo en Enschede eenmaal
per uur verder gingen als stoptrein. Met het ingaan van de dienstregeling
2007, in december 2006, veranderde het treinaanbod in Deventer totaal.
Niet in de laatste plaats omdat op datzelfde moment langs de spoorlijn
Deventer-Apeldoorn nieuwe stations werden geopend, waardoor hier nu
ook een stoptrein ging rijden. Daarnaast reden er in de spits een
extra intercity's van en naar Amsterdam. Deze uitbreiding kon het
station eigenlijk niet meer aan, waardoor geregeld (lange) vertragingen
ontstonden. Het was dus duidelijk dat een tweede perron niet langer
meer werd gewenst, maar inmiddels bittere noodzaak was geworden. Maar
omdat het station inmiddels een rijksmonument is kan er niet zomaar
een perron tegen het stationsgebouw worden geplaatst. Het gevolg was
dan ook dat de aanleg een flinke vertraging opliep, terwijl het perron
er eigenlijk al eind 2007 had moeten liggen. Toch moest er dringend
naar een oplossing worden gezocht. In het voorjaar van 2008 werd daarom
gestart met de aanleg van een noodperron langs spoor 2, totdat er
een definitieve oplossing voorhanden was. Het tijdelijke perron werd
letterlijk over spoor 1 geplaatst, dat hiervoor niet eens werd opgebroken.
Nu werd dit spoor de laatste jaren nog maar weinig gebruikt, maar
kennelijk wil men dit spoor voorlopig nog behouden. Dit wordt nog
eens extra benadrukt door het feit dat zelfs de bovenleiding boven
dit spoor, en nu dus boven het perron, "gewoon" is blijven
hangen. Er staat overigens geen stroom meer op. Het noodperron -dat
overigens helemaal als een volwaardig perron functioneert- werd in
juni 2008 in gebruik genomen. Hoelang deze tijdelijke voorziening
blijft is tot op de dag van vandaag nog ongewis... |
|
Boven:
Het eilandperron vormt feitelijk het hart van het perron. Het
is een zogenoemd dubbel eilandperron, met een A en een B-gedeelte
die aan beide zijden afzonderlijk van elkaar kunnen worden gebruikt.
Maar met een maximale lengte van 485 meter (langs spoor 3A/B)
is het voor een dubbel perron wel wat aan de korte kant...
|
|
Onder:
Het noodperron mag dan wel een tijdelijke oplossing zijn, toch
is het een volwaardig perron. Het heeft dan ook alle voorzieningen
die ook op een normaal perron te vinden zijn. De bereikbaarheid
van het perron is echter matig te noemen. De reiziger die in Deventer
vanaf het eilandperron naar dit perron moet over stappen volgt
dan ook een nogal omslachtige route. Eerst de trap af en de perrontunnel
door, via de uitgang om het gebouw richting het busstation en
daar via een stalen trap naar het perron. Een lift naar dit perron
is er niet, minder valieden moeten het met een hellingbaan doen...
|
|
|
|
Onder:
Vanaf het perron zijn de karakteristieke lichtmasten van stadion
"De Adelaarshorst" goed te zien. De thuisbasis van Go
Ahead Eagles dateert uit 1920, hetzelfde jaar waarin het station
werd opgeleverd. Het stadion aan de Vetkampstraat is één
van de weinige profclubstadions in Nederland dat midden in een
woonwijk staat.
|
|
|
|
|
|
Onder:
De basis van het perron wordt gevormd door twee rijen met T-vormige
spanten, die aan één zijde aan elkaar zijn gekoppeld.
Over een groot deel van de overkapping is in het midden een hoge
lichtstraat, die voor veel daglicht op het perron zorgt. Het geeft,
samen met die TT-vormige spanten, de overkapping de voor dit station
zo kenmerkende vorm én uitstraling!
|
Onder:
De perronoverkapping behoort met een lengte van ca. 400 meter
tot de vier langste van Nederland. Dit is de "Zutphense"
kant van het perron (de B-zijde) en hier is goed te zien hoe de
dubbele spanten van de overkapping overgaan in enkele. Het is
niet bekend wie de overkapping heeft vervaardigd. Zouden de spanten
misschien bij Nering Bögel zijn gemaakt?
|
|
|
|
|
|
|
Onder
(beide foto's) De plaats waar de vroegere kopsporen hebben
gelegen is nog altijd makkelijk terug te vinden. Nadat de
sporen waren opgebroken werd er namelijk nooit één
gesloten perron van gemaakt, maar werden hier perrontuinen
aangelegd. Ook de perronoverkapping verraad de vroegere aanwezigheid
van de twee zaksporen. De brede overkapping gaat hier over
in twee smalle luifels. Uiteraard was dit destijds bedoeld
voor de rookafvoer van de stoomlocomotieven, maar ook de perrontuinen
hebben veel profijt van dit open gedeelte. Het perron is in
een (veel) later stadium nog een flink stuk verlengd, en ook
hierbij werd nog een extra groenstrook toegevoegd. Aan het
einde van het perron is deze wel over de hele breedte betegeld,
dit omdat het perron aan het einde steeds smaller wordt. Halverwege
dit deel van het perron wordt de perrontuin onderbroken door
een doorsteekje en een abri (foto rechts).
|
|
|
|
|
|
|
|
|
versie: 18-05-2012 |