|
|
De
lange en moeizame aanloop naar een gezamenlijk station
Aan
het einde van de negentiende eeuw waren er in Deventer -zoals in de
voorgaande pagina's al aangegeven- twee separate spoorlijnen en ook
twee aparte stations. De noord/zuidverbinding (Leeuwarden-Arnhem)
werd door de Nederlandse Staat aangelegd, geëxploiteerd door
Staatsspoor en was van meet af aan al een hoofdspoorlijn. De oost/westverbinding
(Apeldoorn-Almelo) was de spoorlijn die men in Deventer als de belangrijkste
zag, maar deze was als lokaalspoorlijn aangelegd. Daar kwam al vrij
snel na de aanleg verandering in. In 1892, zo'n vier jaar nadat het
laatste deel van deze spoorlijn in gebruik kwam was deze al omgebouwd
tot hoofdspoor en al spoedig werd het zelfs een internationale verbinding.
Maar nog altijd was er dat krakkemikkige, houten stationnetje langs
deze spoorlijn. Exploitant HIJSM pleitte al jaren voor een nieuw en
gezamenlijk station. In 1895 werd hiervoor het eerste concrete plan
ingediend, maar nog altijd lag Staatsspoor dwars. Ook bij deze maatschappij
was het semi-permanente stationsgebouw nog volop in bedrijf, een bouwwerk
dat nog een "herinnering" was aan de tijd van de beperkingen
van de toen nog geldende Vestingwet. Toch vond Staatsspoor het nog
niet nodig om dit station te vervangen. Opmerkelijk, want in diezelfde
tijd werden de stationsgebouwen van 's-Hertogenbosch en Groningen
wél vervangen (inderdaad, dit waren óók "Vestingwetstations"!).
Het grote verschil hierbij was het feit dat concurrent HIJSM geen
medegebruik, en dus ook geen eventueel voordeel, had. Het kwam er
simpel gezegd op neer dat Staatsspoor weigerde te investeren in een
station waar ook HIJSM gebruik van mocht maken. Je vraagt je dan ook
af hoe het überhaupt mogelijk is geweest dat nog maar enige jaren
tevoren het Centraal Station in Amsterdam tot stand was gekomen
Toch moest er wel wat gebeuren. In de voorgaande decennia was het
aantal inwoners van Deventer al bijna verdubbeld. Rond de eeuwwisseling
naar de twintigste eeuw -en vooral tijdens de daaropvolgende jaren-
groeide de stad zelfs explosief, vooral dankzij de snel groeiende
industrie. Met name de ijzergieterij Nering-Bögel was in die
tijd een werkgever van formaat. In haar hoogtijdagen werkte ongeveer
4 procent van de totale Deventer bevolking in deze fabriek, oftewel
1 op de 25 inwoners. Maar ook andere bedrijven, zoals de fietsenfabriek
Burgers-ENR, Beddenfabrikant Auping, drukkerij Kluwer en -uiteraard-
koekfabriek Bussink groeiden uit tot grote fabrieken. Uiteraard was
de gunstige ligging van Deventer mede bepalend voor de enorme groei
van de stad, maar ook de komst van het spoor weer eens van grote invloed
te zijn geweest
Het spreekt natuurlij voor zich dat die explosieve bevolkingsgroei
ook betekende dat de stad qua omvang flink uitdijde. Inmiddels werd
er ook al volop aan de overzijde van het spoor gebouwd. Al snel zorgde
het spoor -of liever gezegd: de diverse spoorwegovergangen- voor flinke
opstoppingen. Het werd duidelijk dat er niet alleen een nieuw station
moest komen, ook moest het gehele spoor door de stad worden verhoogd.
Kennelijk zag Staatsspoor daar ook wel de noodzaak van in. Eigenlijk
waren zij ook wel gebaat bij een gezamenlijk station, maar dan wel
zonder dat zij daar al te veel voor moesten betalen. Ook bij deze
maatschappij was inmiddels een uitbreiding van het emplacement geweest.
In 1910 werd de lokaalspoorlijn tussen Deventer, Raalte en Ommen in
gebruik genomen. Deze lijn werd aangelegd door de Overijsselsche Lokaalspoorweg-maatschappij
Deventer-Ommen en geëxploiteerd door Staatsspoor, van welk station
deze lijn vertrok. Een groot succes werd deze spoorlijn trouwens niet,
maar daarover later meer.
Het gesteggel over de verdeling van de kosten betekende dat er nog
jarenlang gepraat werd en dat er diverse plannen werden gemaakt, die
vervolgens weer aangepast moesten worden. Uiteindelijk werd in 1912
een definitieve overeenkomst gesloten. Het spoor door Deventer wordt
met enkele meters opgehoogd en er komt een gezamenlijk station. Dit
station komt iets ten oosten van het Staatsspoor-station te staan,
vergeleken met het HIJSM-station was dit voor de stad een veel gunstiger
ligging. Op de plaats va het laatstgenoemde station komt een goederenstation
en een rangeerterrein, en dat was weer gunstiger voor met name de
bedrijven en de nog aan te leggen haven in het oosten van de stad.
Nadat de overeenkomst was gesloten kon het ontwerp voor het nieuwe
station worden gemaakt. Ook dit vergde de nodige aanpassingen, maar
daarna werd al vrij snel begonnen met de ombouw van het stationsgebied.
Maar ook dit zou niet zonder de nodige problemen gaan verlopen. Dit
keer zorgde het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog voor de nodige
vertraging, met name doordat men te kampen kreeg met een schaarste
aan bouwmaterialen. Ongetwijfeld zal er ook een tekort aan arbeidskrachten
zijn geweest, aangezien ook arbeiders werden gemobiliseerd door het
leger. In 1920 kon dan eindelijk het nieuwe stationscomplex in gebruik
worden genomen, 25 jaar (!) nadat het eerste voorstel hiertoe werd
ingediend. Maar het resultaat mocht er wezen..! Overigens waren in
1920 nog niet alle werken voltooid. De aanleg van het goederenstation
moest toen feitelijk nog beginnen, datzelfde gold ook voor het straatspoor
en de geplande haven. Uiteindelijk zouden de allerlaatste werken pas
rond 1925 gereed komen. |
|
Boven:
vanaf het einde van de negentiende eeuw groeide Deventer onstuimig.
Die groei ontstond mede dankzij het spoor, maar vooral dankzij
de industrialisatie. Eén van de grootste bedrijven uit
die tijd was ijzergieterij Nering Bögel. Al in de achtiende
eeuw was er in Deventer een ijzergieterij gevestigd. Deze werd
in 1826 overgenomen door Nering Bögel. Aan het einde van
de negentiende eeuw vestigde het bedrijf zich in de Raambuurt,
in het oosten van de toenmalige stad, vlakbij de Bergkerk. Deze
buurt ontstond, na het opschorten van de Vestingwet, op de plaats
waar eerder nog het oostelijke deel van het verdedigingsstelsel
lag. Het gebouw op de foto is de voormalige modelmakerij cq modelopslagplaats
van Nering Bögel. Nadat de fabriek in 1932 failliet ging
heeft hier jarenlang een groothandel en opslagplaats voor granen
en zaden gezeten, hetgeen nog altijd op de gevel is te zien. De
aanduiding "IJzermolen" is een directe verwijzing naar
de eerdere eigenaar van het pand...
|
|
|
Onder:
De Raambuurt was een typische eind 19e eeuwse industriewijk, waarin
de fabrieksarbeiders in de directe omgeving van de fabriek woonden.
Wat de Raambuurt zo bijzonder maakte was dat de wijk heel lang
haar oorspronkelijke karakter heeft behouden. Deze foto (en ook
de foto hierboven) dateert uit 1997, vlak voordat er grootschalige
stadsvernieuwing zou plaatsvinden. Inmiddels is er behoorlijk
veel veranderd. Qua woonomgeving is de buurt er ongetwijfeld een
flink stuk op vooruit gegaan, maar het unieke karakter is hierbij
voorgoed veranderd...
|
|
|
|
|
|
Onder:
De Brinkgreverweg aan het begin van de twintigste eeuw, met de
-destijds al beruchte- overweg en de Hoge Brug (zie vorige pagina).
Dat de overweg toen al voor de nodige problemen zorgde is wel
duidelijk te zien, al was hier van een echt verkeersinfarct nog
geen sprake. Maar ondertussen breidde de stad ook uit aan de andere
kant van het spoor, waardoor de overwegen ware bottlenecks werden.
Het ophogen van het spoor zou echter nog enige tijd op zich laten
wachten...
(ansichtkaart)
|
Onder:
Het spoorviaduct over Brinkgreverweg. Het is tegenwoordig nauwelijks
meer voor te stellen dat hier ooit een drukke overweg lag. Het
was vermoedelijk dan ook met name het ongerief bij deze overweg
dat de doorslag gaf voor het ophogen van het spoor door Deventer.
De onderbouw van het viaduct is nog origineel, het brugdek dateert
ogenschijnlijk van een veel later datum. Het witte viaduct op
de voorgrond is een fietsbrug en werd in de jaren negentig gebouwd.
|
|
|
|
|
versie: 8-03-2012 |