In de eerste decennia van de twintigste eeuw
ging de groei van Den Helder gestaag door. De diverse stadsdelen
waren inmiddels aan elkaar gegroeid, waarbij het gebied ten oosten
van het toenmalige station het nieuwe stadscentrum vormde. Het was
een bloeiende en welvarende stad, dat aan het einde van de jaren
dertig zo'n 38.000 inwoners telde. Daarmee was het destijds de vijfde
stad van de provincie Noord-Holland, na Amsterdam, Haarlem, Hilversum
en Zaandam.
Aan dit alles kwam in mei 1940 abrupt een einde, toen ook voor Nederland
de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Voor Den Helder verliep de oorlog
desastreus. Alleen al in de periode mei - december 1940 werd de
stad 65 keer gebombardeerd, in totaal zou de stad meer dan 150 keer
doelwit zijn. Geen enkele andere Nederlandse stad werd zó
vaak getroffen. De voornaamste doelen waren uiteraard de marinewerf
en het vliegveld "de Kooy", dat destijds ook marine-terrein
was. Maar in de meeste gevallen kwamen de bommen naast de beoogde
doelwitten terecht. Overigens werd het merendeel van de bombardementen
door de geallieerden uitgevoerd, maar een enkele keer betrof het
ook een Duits aanval. Een wel heel curieus bombardement vond plaats
op 14 mei 1940, dezelfde dag als het dramatische bombardement op
Rotterdam. Vond die aanval al onder dubieuze omstandigheden plaats,
de onderhandelingen tot overgave waren op dat moment immers al aan
de gang, het Helderse bombardement vond enige uren ná de
capitulatie plaats! Een "vergissing", aldus de Duitse
bezetter
Niet alleen de vele bombardementen zorgden voor heel veel schade.
Vanaf 1942 werd een groot deel van de stad gesloopt, om zo de bouw
de Atlantokwall mogelijk te maken. Zelfs het oudste deel van de
stad, De Oude Helder, moest eraan geloven en werd in zijn geheel
weggevaagd. Ook de bebouwing langs het Heldersch Kanaal viel onder
de slopershamer. De rest van Den Helder werd tot Sperrgebiet verklaard,
alleen met speciale toestemming mocht men nog in de stad komen.
Den Helder werd een spookstad. Toen de oorlog was afgelopen telde
Den Helder amper 9000 inwoners, nog geen kwart van wat het vóór
de Duitse inval was. Bovendien lag een groot deel van de stad in
puin
In de jaren na de bevrijding begon ook Den Helder aan haar herstel
en keerden veel vroegere inwoners weer terug. In 1950 telde de gemeente
alweer 34.000 inwoners. Toch kwam de wederopbouw hier opvallend
laat op gang, pas helemaal aan het einde van de jaren veertig. Men
wilde eerst zeker weten of de marine wel in Den Helder zou blijven,
zodat de stad haar vooroorlogse omvang weer terug zou krijgen. Die
garantie werd in 1949 afgegeven, waarna de wederopbouw voortvarend
werd gestart. Dit betekende trouwens niet dat er in de tussentijd
geen plannen werden gemaakt, integendeel zelfs. Al in 1941 was al
sprake van een plan voor de herbouw en reconstructie van het centrum.
In dat plan werd reeds geopperd om het station te verplaatsen. Dit
omdat het spoor al sinds de jaren twintig een hinderlijke barrière
in de stad vormde. Het spoor liep immers door tot aan het Koningsplein
en er waren amper spoorwegovergangen in de stad. Als het aan de
plannenmakers had gelegen zou het nieuwe station buiten de stad
worden gebouwd, maar hier had de NS grote bezwaren tegen. Uiteindelijk
werd besloten om het spoor zo'n 600 meter in te korten en het station
te verplaatsen naar een nieuwe locatie vlakbij het bekende kruispunt
"de Vijfsprong". De plek waar op dat moment nog het spooremplacement
was zou dus vrijkomen, er waren inmiddels al grootse plannen voor
bedacht. Bij het nieuw te bouwen station moesten onder andere een
stadhuis, een postkantoor en een schouwburg worden gebouwd, gegroepeerd
om een groot, centraal plein. Ook moesten nieuwe, en vooral veel
bredere, straten worden aangelegd om zo het centrum en de werf beter
te kunnen ontsluiten. Het grote plein, dat als centraal element
de twee stadshelften moest verbinden, zou zelfs geschikt moeten
zijn voor eventuele militaire parades. Alsof men daar in die naoorlogse
jaren behoefte aan had
Helaas bleken de plannen toch wat ambitieus. Zo moest de schouwburg
op de plaats van de watertoren komen, maar daar werd een streep
door gezet. Het nieuwe stadhuis, dat tegenover het station moest
komen, is daar nooit gekomen. En het nieuwe station werd uiteindelijk
een stuk kleiner dan oorspronkelijk was bedacht. Hierdoor viel de
zuidelijke afsluiting van het plein toch wel wat tegen. Het nieuwe
postkantoor, dat later naast het station werd gebouwd, compenseerde
dit enigszins. Het nieuwe station werd in mei 1958 in gebruik genomen.
Vanaf dat moment was Den Helder ook per elektrische trein bereikbaar,
gelijktijdig met de bouw van het nieuwe station werd ook het spoor
naar Alkmaar geëlektrificeerd. Ook werd het "havenspoortje"
vernieuwd, waarbij deze tevens wat naar het zuiden werd verlegd.
|
.
Boven
en onder: Twee ansichtkaarten van oud Den Helder, hierboven de
Langestraat en onder de Oude Helder zoals het er na de bevrijding
uitzag; een grote kale, open vlakte met op de achtergrond slechts
een enkel overgebleven gebouw. De Oude Helder was de oude stadskern
van Den Helder. Het werd vanaf 1942 afgebroken om de aanleg van
de Atlantikwall mogelijk te maken. Na de bevrijding werd de Oude
Helder opnieuw gebouwd, maar het doer in niets meer aan de oude
kern denken. Zelfs het stratenpatroon werd volledig gewijzigd.
Tegenwoordig heet de wijk Oud-Den Helder maar van "oud"
is absoluut geen sprake meer
.
Bron:
Noord Hollands Archief (fotonr: NL-HlmNHA_559_01973)
|