Wie aan Den Helder denkt, denkt bijna automatisch
als eerste aan de Koninklijke Marine. In de afgelopen twee eeuwen
zijn de ontwikkelingen van zowel de stad als de zeemacht bijna onlosmakelijk
met elkaar verbonden geweest. De huidige stad heeft dan ook een
betrekkelijk korte geschiedenis, al werd de omgeving al sinds de
negende eeuw na Christus bewoond.
Het Den Helder zoals we het nu kennen ontstond rond het einde van
de zestiende eeuw, kort nadat een eerder dorp als gevolg van een
watersnoodramp volledig werd verwoest. Dat nieuwe dorp werd gebouwd
op de plek dat nu Oud Den Helder heet. Gedurende lange tijd was
het een vissersdorp, van een echte zeehaven was toen nog geen sprake.
Dat veranderde aan het einde van de achttiende eeuw, toen langs
het Nieuwendiep een koopvaardijhaven werd aangelegd. Enkele decennia
later, in 1811 om precies te zijn, bezocht keizer Napoleon Den Helder
en besliste hoogst persoonlijk dat hier een marinehaven moest komen.
Deze werd eveneens aan het Nieuwediep gebouwd, ten oosten van het
dorp. Om "Willemsoord", zoals de werf officieel wordt
genoemd, te beschermen werd de al bestaande stelling Den Helder
uitgebouwd tot een ware vesting. Vanaf dat moment werd het een echte
marinestad. Toch bleven er ook civiele havenactiviteiten, die kregen
een extra impuls dankzij de aanleg van het Noordhollandsch Kanaal.
Al gauw werd Den Helder een soort voorhaven voor Amsterdam. In het
havengebied en bij de werf ontstonden de eerste woonbuurtjes, die
-net als het havengebied- Nieuwediep werd genoemd.
Zoals op de vorige pagina al aangegeven kreeg Den Helder al in 1865
haar spoorverbinding met Alkmaar. Het was het eerste deel van een
geplande spoorverbinding met Amsterdam. Deze Staatslijn K was één
van die spoorlijnen die door de overheid werden aangelegd, als uitvloeisel
van de Wet op de Staatsspoorwegen uit 1860. De reden voor een spoorlijn
naar Den Helder lag voor de hand; primair ten behoeve van de marinewerf.
Om diezelfde reden werd het station in een soort niemandsland gebouwd,
op ruim een halve kilometer afstand van de werf en vrij ver van
de oude dorpskern. Het station kreeg bij opening de naam Nieuwediep.
De staatslijn werd twee jaar na de opening van het eerste deel doorgetrokken
naar Uitgeest. Daar sloot de spoorlijn aan op de lijn naar Beverwijk
en Haarlem, welke gelijktijdig door de HIJSM werd aangelegd. Dit
was niet toevallig; de "Hollandsche" was immers ook de
exploitant van de Staatslijn. Zodoende kreeg de overheid al in 1867
haar gewenste verbinding tussen de marinestad en de hoofdstad. Echter
nog niet via Zaandam, het zou nog tot 1878 duren voordat deze kortere
route gereed kwam
De locatie van het station -en dan met name dat van het stationsgebouw-
bleek van grote invloed te zijn op de verdere ontwikkeling van Den
Helder. Het stationsgebouw werd namelijk in de richting van de marinewerf
gesitueerd. Er werd zelfs een rechtstreekse weg tussen het station
en de poort van Willemsoord aangelegd, de huidige Spoorstraat. Het
duurde dan ook niet lang tot er een nieuwe wijk aan weerszijden
van de Spoorstraat ontstond, ook het gebied rondom de haven werd
volgebouwd. Tegen het einde van de negentiende eeuw waren de nieuwe
wijken al aanzienlijk groter dan het oude Helder. Aan het begin
van de twintigste eeuw breidde de bevolking zich ten westen van
het spoor uit, het duurde vervolgens niet lang totdat de verschillende
stadsdelen aan elkaar waren gegroeid. De verschillende wijken hadden
echter nog wel hun verschillende "plaatsnamen" (zoals
Oude Helder, Nieuwediep, Hieuwstad, enz.), hetgeen nogal eens voor
verwarring zorgde. Daarom werd besloten om vanaf 1928 één
naam voor zowel de plaats als de gemeente te gaan gebruiken: Den
Helder.
Het station was toen al enkele keren van naam veranderd. De naam
Nieuwediep verdween waarschijnlijk al kort na de opening, om te
worden veranderd in "Helder". Ook de naam "Helder-Nieuwendien"
werd een tijdje gebruikt. Rond 1930 werd de naam wederom gewijzigd.
In navolging van de nieuwe, officiele plaatsnaam werd de naam van
het station ditmaal veranderd in "den Helder", opvallend
genoeg dus met een kleine "d". De laatste wijziging, waarbij
"Den" voortaan met een hoofdletter werd geschreven, maakte
het eerste station ook nog mee
|
Boven:
Het eerste station stond in de Prins Hendriklaan, aan een parkje
dat in het verlengde van de Stationsstraat lag. Het tationsgebouw
was een standaardgebouw van Staatsspoor (een zogenoemd Waterstaatstation)
van het type 3e klasse, op het eerste gezicht een opvallend groot
gebouw voor het Den Helder van toen. Toch werd het gebouw al na
acht jaar flink uitgebreid. De zijvleugels werden veel groter
en voor het middendeel werd een extra voorbouw geplaatst.
|