Home ] Terug naar de eerste pagina ]Vorige pagina ] [ Volgende pagina ]
  
 
DEN HAAG CENTRAAL

 

De sjoelbak

 
  
  
Op de vorige pagina werd al meer dan eens aangegeven dat dit grote station vooral een knap en doordacht ontwerp was, zeker op papier. Maar in de praktijk blijkt het toch wat minder logisch te zijn dan verwacht en het beeld verdwijnt volledig wanneer men één van de perrons betreedt. Want hoewel de sporen gewoon op maaiveldhoogte liggen voelt het alsof men in een ondergronds station is beland. Dat komt vooral door het enorme betonplateau boven de perrons, waarin het kennelijk niet mogelijk was vides in te maken. Het feit dat het stationsgebied inmiddels volledig is volgebouwd helpt ook niet echt. Naast het gebrek aan daglicht doet ook de goedkoop ogende afwerking nogal afbreuk aan het geheel. En dat geldt niet alleen voor de perrons, maar voor het gehele stationscomplex. De "Zebraklok", die -normaal gesproken- op het plein voor het station staat, was tot voor kort het enige decoratieve element. Iedere andere vorm van versiering werd zorgvuldig weggelaten. Dit gemis is op de kaal ogende perrons het meest voelbaar. Waar bij veel andere grote stations ook op de perrons de nodige kiosken zijn, moest dit Haagse station het doen met hier en daar een bankje en -vooral- reclameborden. De perrons zijn hierdoor echter wel behoorlijk overzichtelijk. Wat hierbij zeker helpt is dat de kolommen die het grote betonvlak dragen zo dun mogelijk zijn gehouden.
Het station telt zeven perrons, waarbij die langs de sporen de sporen 1 en 12 slechts aan één zijde een spoor hebben. Al van oudsher zijn het tweede en derde perron (respectievelijk spoor 2/3 en 4/5) veruit het langst. Dit waren de platforms waarvandaan de internationale treinen vertrokken. Ook zijn deze perrons al van oudsher het vertrekpunt voor de intercityverbindingen naar Limburg, Friesland en Groningen. De noordelijke perrons zijn beduidend korter. Overigens zijn alle perrons relatief kort voor een Centraal Station. Dit omdat Den Haag Centraal geen "dubbele" perrons kent (dus met een a- en een b-gedeelte). Wel hadden de sporen bij de langste perrons overloopwissels, vlakbij de stootblokken. Hierdoor kon een locomotief omlopen, om zo weer aan de andere kant van de trein te worden gekoppeld. Die wissels zijn trouwens al jaren geleden verwijderd, de enige getrokken treinen die anno 2023 Den Haag Centraal aandoen hebben aan iedere uiteinde een locomotief…
Opvallend genoeg kent Den Haag Centraal geen overkapping, al zorgen het betonplatform en het direct daarnaast gelegen Prins Bernhardviaduct er wel voor dat de perrons over een lengre van circa 170 meter zijn overdekt. Vanaf elk perron is middels een betonnen trap het genoemde viaduct te bereiken. Het zijn echter diezelfde trappen die bijdragen aan het "brutalistische" uiterlijk van het station, binnen de NS kreeg Den Haag Centraal al snel de bijnaam "sjoelbak" Waarom die trappen destijds werden gebouwd is niet duidelijk. In ieder geval niet om het busstation te kunnen bereiken, dit is namelijk pas sinds enkele jaren mogelijk. Dat busstation neemt al van oudsher het grootste deel van het betonplateau in beslag. Het werd tot voor kort grotendeels overdekt door dezelfde overkapping die ook het dak van het tramstation, het stationsgebouw en de grote luifel aan de voorzijde vormde. Tussen het busstation en de hal bevindt zich het tramstation. Deze bestaat al van oudsher uit twee perrons, die -in tegenstelling tot het busstation- niet vanaf elk perron is te bereiken. Sterker nog: de tramperrons zijn uitsluitend te bereiken via trappen in de uithoeken van de enorme hal. Tram en bus zijn trouwens middels een glazen wand van elkaar gescheiden.
.
Boven: Jarenlang was dit een vertrouwd beeld in het Haagse station Centraal; een intercity, getrokken door een elektrische locomotief uit de serie 1500 staat gereed voor vertrek, vermoedelijk naar Venlo. De serie 1500 werden aan het einde van de jaren zestig van de twintigste eeuw door de NS aangeschaft om het aantal elektrische locs wat te vergroten. De locomotieven waren toen al zo'n 15 jaar oud, ze waren dan ook tweedehands. Er werden zeven machines aangeschaft, waarvan er zes daadwerkelijk zijn gebruikt. De zevende was een zogenoemde "pluk-loc". Dit specifieke exemplaar, de 1506, ging in 1984 door een brand verloren en werd gesloopt. De overige exemplaren werden twee jaar later buiten dienst gesteld. Bijzonder gegeven: van de zeven gebouwde exemplaren zijn er drie bewaard gebleven. Daarvan zijn er twee weer naar Engeland teruggekeerd, waar ze museumlocs werden. De 1501 bleef in Nederland, sinds enkele jaren is ze eigendom van het spoorwegmuseum.
.
 
 
 
Onder (beide foto's): Nee, dit is géén ondergronds station. De sporen en perrons liggen bij dit station zelfs een fractie boven straatniveau. Maar het grote betonplatform boven de sporen neemt uiteraard veel daglicht weg. Bovendien zijn er grote windschermen langs de zijkanten geplaatst, die eveneens van beton zijn. die wanden zijn weliswaar voorzien van grote ronde gaten, maar omdat de omgeving helemaal is volgebouwd komt er nauwelijks licht door. Er is wel geprobeerd om de perrons een wat leefbaarder uiterlijk te geven, maar vooralsnog zonder succes. En dat is jammer, want bij veel échte ondergrondse stations (denk aan Delft, Rijswijk of Schiphol) zijn de perrons veel lichter…
.
 
 
Onder: Het tramstation, kort voor de grote verbouwing van het station. Vergeleken met de toenmalige hal (zie de vorige pagina) ziet deze ruimte er al een stuk lichter uit. Enige jaren tevoren waren de donkere raatliggers lichtgrijs geschilderd, wat al een flinke verbetering was. Maar het meeste licht komt hier via de open zijwanden binnen, ook de grote, piramide-vormige dakvensters helpen hierbij. De Y-vormige kolommen op de achtergrond hoorden oorspronkelijk niet bij het gebouw, het waren de voorlopers van de huidige kapconstructie.
.
Onder: Het busstation, zoals het er tot circa 2015 uitzag. Diverse bussen staan klaar om de reizigers verder te vervoeren. Er waren een stuk of twintig busperrons, elk aangeduid met een letter. Op deze foto uit 1993 zijn nog enkele klassieke "standaardstreekbussen" te zien, maar het merendeel bestaat uit de modernere opvolgers. In die tijd was Westnederland nog de busmaatschappij van deze streek, Korte tijd later hield deze op te bestaan. Na een paar jaar onder de naam ZWN-groep te hebben geopereerd ging het busbedrijf uiteindelijk op in Connexxion.
.
 
 
Onder: Staande op de uiteinden van de perrons is goed te zien waarom het station vroeger de bijnaam "Sjoelbak" had. De grote, vierkante openingen waarin de treinen moeten worden geplaatst doen er inderdaad wat aan denken. De puntentelling erboven ontbreekt, al kunnen de fors uitgevoerde spoornummers ook als zodanis worden beschouwd. Oorzaak van die bijnaam zijn de zware, betonnen trappen, die vanaf elk perron direct toegang geeft tot het Prins Bernhardviaduct. Dat viaduct was een integraal onderdeel van het stationscomplex, al is het altijd een zeer omstreden onderdeel geweest. Maar ook zonder het viaduct rijdt men bij het binnenkomen van het station de duisternis in, de honderden tl-lampen ten spijt...
.
 
 

 

  Free counter and web stats versie: 4-08-2023