| |
Een
knap en doordacht station..?
Decoratie: | J.
Karman (stationsklok Kon. Julianaplein) |
| | | | |
| |
IIn de voorgaande
pagina's is vooral ingezoomd op de moeizame totstandkoming van het stationscomplex,
over het ontwerp -en in het bijzonder de architecten- was nog geen woord gerept.
Het Haagse station Centraal was een ontwerp van K. van der Gaast, die daarbij
werd geassisteerd door J. Bak. Voor Bak was dit zijn tweede stationsproject, ingenieur
Van der Gaast behoeft uiteraard verder geen verdere introductie. Voor die laatste
waren Den Haag CS en Utrecht CS -beiden werden ongeveer gelijktijdig ontworpen
en gebouwd- de eerste stationsprojecten sinds het gereedkomen van station Tilburg.
Dat station wordt alom beschouwd als het hoogtepunt uit het rijke oeuvre van deze
architect. Dat kan van het Haagse station bepaald niet worden gezegd, al is het
met ruim 60 meter wel het hoogste stationsgebouw dat ooit in ons land werd gebouwd.
Maar het te ver om het als één van de dieptepunten te bestempelen,
want ondanks de massaliteit en de grauwe en grove afwerking is het een stationscomplex
dat (over het algemeen) buitengewoon knap en doordacht is ontworpen. Iets wat
het overgrote deel van de reizigers er niet in zal ontdekken
In grote
tegenstelling tot het kantoorgedeelte en de perrons bestaat het eigenlijke stationsgebouw
voornamelijk uit staal en glas. Een enorme luifel markeerde de voorzijde van het
gebouw. Deze liep onder het kantoorgedeelte door en werd vervolgens het dak van
de enorme hal én van zowel het tram- als het busstation. Daardoor was de
luifel wel heel erg hoog, maar op de één of andere manier viel dit
pas echt op als men er onder stond. Het dak was opgebouwd met enorme raatliggers,
één van de eerste keren dat deze bij een stationsgebouw werden toegepast.
Onder die luifel was een wat naar voren stekende gevel te zien, daaronder een
wat teruggetrokken wand met daarin de toegangen. De luifel markeerde de ingang
al van ver, maar daar eenmaal aangekomen was het even zoeken naar de "muizengaatjes",
die (nog steeds) de ingang vormen. Na een wat krappe gang onder de kantoorflat
kwam men in een gigantische hal. Daar kwam de reiziger er al snel achter dat hij
of zij voorbij het lokettenfront was gelopen, en aldus moest omdraaien om een
treinkaartje te kopen. Had men eenmaal een kaartje dan kon men op een grote lamellenbord
zien hoe laat en vanaf welk spoor de trein vertrok. Vervolgens was het zoeken
naar het juiste perron. De vele grote, vierkante dakvensters moesten ervoor zorgen
dat de hal niet te donker werd. Want ondanks het vele glas aan de voorzijde dringt
daar vandaan maar weinig daglicht naar binnen. Dit omdat de stationsfaciliteiten
aan de Julianapleinzijde van het gebouw waren geplaatst. Het is pijnlijk duidelijk
dat de mogelijkheden die een kopstation kán bieden niet goed zijn benut.
Het bekende "venster op de stad", kenmerkend voor veel van de stations
van Van der Gaast, is hier nooit toegepast. Nóg erger: door de vele lichtreclames
en het relatief weinige daglicht leek de oorspronkelijke hal meer op een evenementenruimte.
Desondanks kan men er niet omheen dat het complex knap in elkaar steekt. Bijna
alle vormen van openbaar vervoer zijn in het gebouw ondergebracht. Vanaf elk willekeurig
perron kan men het station verlaten, zonder eerst terug naar de hal te moeten
gaan. Ook het busstation is rechtstreeks vanaf elk perron te bereiken. Men kan
er zelfs overdekt winkelen; voorheen middels een overdekte gang naar het naastgelegen
winkelcentrum Babylon, tegenwoordig in het stationsgebouw zelf. Een bijna optimale
integratie, zou je zeggen...
| (Ansichtkaart)
. Boven:
Het Koningin Julianaplein, zoals het er aan het begin van de jaren tachtig uitzag.
Aan de linkerkant is het -net gereedgekomen- gebouwencomplex Babylon te zien,
recht het Centraal Station. Die laatste Is van een afstand allen als station te
herkennen omdat er een enorm NS-logo (hier trouwens net niet te zien) op was gemonteerd,
en omdat er met grote letters "DEN HAAG CENTRAAL" op staat. Op deze
ansichtkaart is al duidelijk te zien dat het station het kantoorgebouw "Stichthage"
toen eigenlijk al hard nodig had om niet in de omgeving weg te vallen, dit is
in de loop van de jaren alleen maar erger geworden. Het Koningin Julianaplein
is overigens al vele jaren een grote onoverzichtelijke bouwput... .
| | |
| | | | Onder:
De voorzijde van het station werd duidelijk gemarkeerd door een enorme luifel.
Maar de ingangen waren daarentegen verstopt in een terugwijkende gevel. Daarboven
is een soort "zwevende" glaswand, met een duidelijk zichtbaar staalskelet.
Dit was onmiskenbaar het werk van Van der Gaast. Helaas is deze gevel inmiddels
onherkenbaar veranderd en is de luifel verdwenen. Aan de linkerkant staat de stationsklok,
die dankzij haar streeppatroon bekend staat als de "Zebraklok". Het
uurwerk werd ontworpen door beeldend kunstenaar J. Karman en kent (letterlijk!)
een bewogen geschiedenis. Al diverse keren werd de klok verplaatst, ze is zelfs
al enige jaren niet meer op het Koningin Julianaplein te zien. Ze staat nu -tijdelijk
overigens- op het terrein van een bouwbedrijf in de Binckhorst. .
| Onder:
De hal, zoals deze er oorspronkelijk uitzag. Vergeleken met de huidige situatie
was de ruimte destijds nogal donker. Dit werd vooral veroorzaakt door het feit
dat het daglicht vrijwel uitsluitend via de grote dakvensters naar binnen moest
komen. Op deze foto uit de tweede helft van de jaren tachtig hebben de loketten
nog de kenmerkende blauwe lichtbakken en is aan de linkerkant nog het grote "lamellenbord"
te zien. (zie ook de foto's hieronder) Opvallend is dat de reiziger er wel heel
nadrukkelijk op wordt gewezen waar het Babylon te vinden is. Ook opmerkelijk zijn
de enorme reclame-uitingen. Op de achtergrond is nog net de gele informatie-kiosk
te zien. Overigens werd het hal kort na het maken van deze foto voor de eerste
keer grondig verbouwd. Het zou zeker niet de laatste verbouwing zijn
.
| | | | | Onder
(beide foto's): Het Haagse Centraal Station was ooit de eerste die van een Centrale
Hal Aanwijzer (CHA) was voorzien, het beroemde vertrektijdenbord met de kenmerkende,
klepperende lamellen. Het oorspronkelijke bord (foto linksonder) was enorm groot,
het besloeg een groot deel van de wand boven de toegang naar de perrons. Aan het
einde van de jaren tachtig kreeg de hal een nieuwe CHA (foto rechtsonder). Deze
was veel kleiner; de helft kleiner dan de CHA's die in de centrale stations van
Amsterdam, Rotterdam en Utrecht te vinden waren. Inmiddels zijn alle "klepperborden"
verdwenen. Het laatste exemplaar -dat in de hal van Utrecht Centraal hing- werd
in 2011 weggehaald en is nu te zien in het Spoorwegmuseum. .
| | | | | | | Onder:
Niet alle tramlijnen kregen een plekje in het stationsgebouw. Zo behield de tram
naar Scheveningen haar vertrouwde plekje in de Rijnstraat. Om ook deze passagiers
een droge instap te kunnen bieden kreeg het stationsgebouw deze, wat merkwaardige
uitbouw. Wanneer deze werd geplaatst is mij niet bekend, in ieder geval vóór
1980. Het bouwsel is al heel lang verleden tijd. Op deze plek werd in 1996 een
nieuwe toegang naar het station gebouwd, de voorloper van de huidige hoofdingang. .
| | | | |
versie: 25-07-2013 |