| |
CASTRICUM
Afkorting: | Cas |
|
Maatschappij: | Nederlandse
Spoorwegen (NS) |
Architect: | C.
Douma | Bouwjaar:
| 1969 | Gesloopt:
| 2020 | Status: | Gemeentelijk
monument (perronoverkapping) | Baanvak:
| Uitgeest-Alkmaar | | |
| |
Op 20 mei
2021 werd het vernieuwde station van Castricum in gebruik genomen. Daarmee kwam
een einde aan een bouwperiode die ruim 2,5 jaar duurde en kreeg het station haar
derde stationsgebouw. Ruim een jaar geleden ging haar voorganger -het onderwerp
van deze pagina- na 51 jaar trouwe dienst tegen de vlakte. Opmerkelijk: Het allereerste
stationsgebouw van Castricum hield het 102 jaar vol, dus twee keer zo lang als
haar opvolger. Zou dit kunnen betekenen dat Castricum in het jaar 2046 haar vierde
stationsgebouw krijgt? De tijd zal het leren
Het Noord-Hollandse Castricum
ligt vlakbij de Noordzeekust, zo'n acht kilometer ten noorden van Beverwijk. Tegenwoordig
is het een forenzenplaats, die vooral in de tweede helft van de vorige eeuw flink
was gegroeid. Zo'n 160 jaar geleden was het nog een onbeduidend plaatsje. Toch
werd het in 1867 op het spoornet aangesloten, waarbij de spoorlijn Alkmaar-Uitgeest
vanuit het noordoosten met een grote boog westelijk om het dorp heenloopt en in
zuidoostelijke richting verder gaat richting Uitgeest. Het station ligt kreeg
een plek in het zuidwestelijke deel van de bocht. Aanvankelijk had het station
een zogenoemd "Waterstaatstation" van het type vijfde klasse. Het stationsgebouw
dat in april 2020 tegen de vlakte ging was het tweede exemplaar en kwam in 1969
gereed. Het werd gebouwd naar een ontwerp van C. Douma. Anders dan enkele andere
Noord Hollandse stations die in dezelfde periode van een nieuw stationsgebouw
werden voorzien (Heerhugowaard, Schagen en Anna Paolowna) kreeg Castricum geen
-eveneens door Douma ontworpen- standaardgebouw. Dit vanwege een wat uitgebreider
programma van eisen. Zo moesten er naast de gebruikelijke loketten en dienstvertrekken
ook wat extra winkeltjes en een forse restauratie worden ondergebracht, evenals
een VVV-kantoor. Die laatste twee waren vooral van belang voor de toeristen, die
het aangrenzende duingebied bezochten. Een standaardgebouw -zelfs die van het
formaat "Schagen"- was hiervoor niet geschikt. Maar dit gaf wel een
extra uitdaging; het was het einde van de jaren zestig en de NS verkeerde financieel
in zeer zwaar weer. Maar ondanks dat investeerde de nationale spoorwegmaatschappij
flink, in nieuwe treinstellen, een nieuwe huisstijl en een sterk gewijzigde dienstregeling.
Er was hierdoor minder geld beschikbaar voor stations. (zie ook de tekst in de
overzichtpagina 1965-1985) Voor het nieuwe stationsgebouw van Castricum betekende
dit dat er bezuinigd werd op de bouwmaterialen. Zo werden voor de wanden betonstenen
in plaats van de gebruikelijke geglazuurde bakstenen gebruikt, dit gaf het gebouw
een wat grauwe aanblik. Bovendien bleek goedkoop maar weer eens duurkoop te zijn;
bij dit gebouw waren de onderhoudskosten opvallend hoog. Desondanks had het gebouw
een heldere indeling en oogde het van binnen verzorgd, waarbij vooral de wat merkwaardige
plafondafwerking direct opviel. Bij de trap naar de perrontunnel was een opvallend
kunstwerk te zien. Het was een fraaie voorstelling van het Bakkummer) strandleven,
gemaakt door patiënten van de toenmalige naburige instelling "Bosch
en Duin". Of dit kunstwerk ook nu nog is te bewonderen is mij niet bekend. Dat
geldt in ieder geval wel voor het carillon, dat decennialang de ingang van het
oude stationsgebouw markeerde. Het was een geschenk van het toenmalige gemeentebestuur.
In 2012 werd het verwijderd, vanwege de bouw van een nieuwe fietsenstalling. Er
werd echter plechtig beloofd dat wanner er een nieuw stationsgebouw zou komen
het carillon zou worden teruggeplaatst. En zo geschiede...
|
 Boven:
Het inmiddels gesloopte stationsgebouw uit 1969 zag er op het eerste gezicht weinig
opzienbarend uit, het deed zelfs wat grauw en smoezelig aan. Toch had het best
wel war interessante details. Zo was de ingang in de linker zijgevel. Dit omdat
het station aan een drukke, provinciale weg staat, zodoende bleef er nog wat ruimte
over voor een klein pleintje. Het stationsgebouw werd hierdoor wat langgerekt.
De zijdelings geplaatste ingang had trouwens nóg een voordeel; op deze
manier stonden de ingang en de trap naar de perrontunnel in één
lijn, wat uiteraard erg handig is bij een station dat voornamelijk door forenzen
wordt gebruikt. Opvallend is ook de locatie van het station, ze staat in het uiterste
zuidwesten van het dorp, aan de rand van het Noordhollands Duinreservaat. Dit
maakt dat het station ook veel door toeristen wordt gebruikt. Met gemiddeld 7500
reizigers per dag is dit één van de drukkere stations aan de spoorlijn
Amsterdam-Den Helder. Overigens zal dat aantal reizigers als gevolg van de coronacrisis
nu wel aanzienlijk lager liggen... .
| | |
| | | | Onder:
Het eerste stationsgebouw van Castricum werd in 1867 in gebruik genomen, gelijktijdig
met de spoorlijn Alkmaar-Uitgeest. Dit is een deel van de Staatsspoorlijn Den
Helder-Amsterdam, het stationsgebouw was dan ook een standaardstationsgebouw van
het type 5e klasse. Zoals gebruikelijk bij dit type gebouw moest ook dit exemplaar
op een gegeven moment worden vergroot, dit gebeurde rond 1912. Daarbij kreeg het
een nogal merkwaardige aanbouw, die deels uit twee bouwlagen en deels éénlaags
was. het nog wat lagere aanbouwtje werd in 1931 gebouwd, hierin bevond zich de
trap naar de perrontunnel. deze foto werd kort voor de afbraak gemaakt. Let ook
op de Chevrolet (vermoedelijk een Bel Air uit 1966), die voor het stationsgebouw
geparkeerd staat. .
| Onder:
Het tweede stationsgebouw werd in het voorjaar van 1969 in gebruik genomen. Ten
opzichte van het "Waterstaatgebouw" van voorheen was het gebouw aanzienlijk
groter geworden. Naast de loketten en dienstruimten waren er winkeltjes, een restaurant
en er was zelfs een VVV-kantoor. De keerzijde was dat er behoorlijk op het bouwbudget
moest worden beknibbeld. Zo werd de fietsenstalling zelfs (deels) opgebouwd met
betonnen sierblokken, de wanden van het stationsgebouw bestonden uit betonsteen,
hout en glas. Het restaurant bevond zich in het rechterdeel van het gebouw. Het
had een eigen toegang aan de straatzijde, maar het was uiteraard ook vanuit de
hal te bereiken. Ook nu staat er weer een Amerikaanse slee voor het stationsgebouw,
zou deze van dezelfde eigenaar zijn geweest als die op de foto hiernaasr..? .
| | | | | Onder
(beide foto's): Hoewel de buitenkant van het gebouw anders deed vermoeden zag
het interieur van het gebouw er behoorlijk verzorgd uit, waarbij vooral de plafondbekleding
direct opviel. Het plaatskaartenkantoor was aan de linkerkant. Station Castricum
heeft in ieder geval tot het einde van de jaren negentig bemensde loketten gehad,
daarna werd de ruimte een Wizzl. Op deze foto uit 2017 is te zien dat er toen
een Kiosk was. Het restaurant bevond zich achter de glazen wand op de achtergrond.
Prominent op de voorgrond is de trap naat de perrontunnel te zien, met daarnaast
-op de wand van het plaatskaartenkantoor- een opvallend kunstwerk (foto rechtsonder).
Het wandkeramiek werd rond 1970 gemaakt door patiënten van de naburige kliniek
"Bosch en Duin" en geeft een kleurrijke impressie van het strandleven.
Of dit bijzondere kunstwerk ook een plekje kreeg in het vernieuwde station is
mij vooralsnog niet bekend... .
| | | | | | | Onder:
Het perron is al sinds jaar en dag bereikbaar via een wat krap ogende tunnel,
die al sinds 1931 bestaat. Die onderdoorgang was aanvankelijk te bereiken via
een overdekte trap, die als een aanbouw tegen het stationsgebouw was geplaatst.
Diezelfde trap bleef gehandhaafd bij het tweede stationsgebouw, dat er letterlijk
omheen werd gebouwd. Voor het nieuwe, huidige stationsgebouw werd een nieuwe en
bredere trap gebouwd. De tunnel bleef wel bestaan, al is ze inmiddels wel opnieuw
betegeld... .
| Onder:
Station Castricum heeft één eilandperron, dat tegenwoordig circa
340 meter lang is. Omdat het spoor hier in een ruime boog is aangelegd heeft ook
het perron een opvallende, gebogen vorm. Het werd in 1931 in gebruik genomen,
vanaf dat moment kon het spoor ook elektrisch worden bereden. In datzelfde jaar
werd ook de monumentale overkapping gebouwd, één van de laatste
met een klassieke, geklonken constructie, overigens. De perronoverkapping is trouwens
een gemeentelijk monument. .
| | | | |
versie: 4-06-2021 |