In de afgelopen eeuw is er in de omgeving
van Beveerwijk enorm veel veranderd. dankzij het Noordzeekanaal
ontstond er veerl bedrijvigheid in de regio. De belangrijkste was
een staalbedrijf, dat ten noorden van het kanaal werd gebouwd: Koninklijke
Hoogovens. Dit bedrijf zou uitgroeien tot een enorm internationaal
concern, een gigantisch industrieel complex dat over meerdere gemeenten
-waaronder Beverwijk- uitstrekt. Die werkgelegenheid zorgde voor
een enorme aanwas van de bevolking. Telde Beverwijk aan het begin
van twintigste eeuw nog amper 5000 inwoners, zo'n vijftig jaar later
was dit aantal al bijna verzesvoudigd. Naast Hoogovens was er nóg
een bedrijf dat -zij het kortstondig- voor flink wat arbeidsplaatsen
had gezorgd. In 1950 besloot de Koninklijke Fabriek voor Rijtuigen
en Spoorwagens J.J. Beijnes haar complete fabriek vanuit Haarlem
naar Beverwijk te verplaatsen, dit omdat er in Haarlem geen uitbreidingsmogelijkheden
waren. In Beverwijk vestigde het bedrijf zich ten noordoosten van
het station en parallel aan het spoor, waar het -uiteraard- een
eigen spooraansluiting had. Het had zelfs een eigen spoorweghalte.
De halte Beiijnes (de plaatsnaam Beverwijk werd doorgaans weggelaten)
kon in 1950 voor het eerst worden gebruikt en hield het tot de sluiting
van de fabriek in 1963 vol. Ook Hoogovens had trouwens een eigen
fabriekshalte. Deze stond in Velsen=Noord, zo'n anderhalve kilometer
ten zuidwesten van station Beverwijk en niet ver van de Velserspoorbrug.
De halte werd in 1931 in gebruik genomen en deed tot 1957 dienst.
Beide fabriekshaltes zijn dus allang verdwenen, maar de locatie
van de vroegere halte Velsen-Hoogovens is nog makkelijk terug te
vinden. De halte werd bij twee dubbele wachterswoningen gebouwd
en die dienstwoningen staan er nog altijd. Van de vroegere halte
Beijnes, die bij de Aagtenpoort stond, is helemaal niets meer terug
te vinden
Voor de snelgroeiende bevolking werd het Noordzeekanaal zo langzamerhand
een steeds groter wordend obstakel. De enige brug in de omgeving
was namelijk een spoorbrug, het overige verkeer moest via een veerboot
naar de overkant zien te komen. Maar ook de spoorbrug zorgde voor
steeds meer ongemak. Per uur stond de brug zo'n twintig minuten
open, te veel volgens de spoorwegen en te weinig voor de scheepvaart.
Ook moest het kanaal worden verbreed. Al in de jaren dertig ontstonden
de eerste plannen voor zowel een auto- als een spoorwegtunnel, maar
het zou uiteindelijk nog tot het begin van de jaren vijftig duren
voordat de werkzaamheden daadwerkelijk begonnen. Beide tunnels werden
naast elkaar gebouwd, ten oosten van Velsen. Dit betekende dat de
spoortunnel ten opzichte van de oude oeververbinding ruim een kilometer
naar het oosten opschoof en dat het spoor tussen Beverwijk en Santpoort
moest worden verlegd. Tegelijkertijd kreeg Beverwijk een nieuw station,
waarmee het -eindelijk- van het armentierige stationsgebouwtje zou
worden verlost. Vanwege de omvangrijke werkzaamheden werd het nieuwe
station in twee aparte gebouwd. Als eerste kwamen in 1957 de twee
eilandperrons, de perrongebouwen en de overkappingen gereed. Op
28 september van dat jaar werden ze feestelijk door Koningin Juliana
in gebruik genomen, gelijktijdig werden ook de Velsertunnel en de
Velserspoortunnel geopend. De oude spoorbrug werd kort hierna gesloopt.
Het spoortracé tussen de brug en station Beverwijk bleef
echter nog voor een groot deel in gebruik als goederenspoor. Van
het oude station werden het eilandperron, het perrongebouw en de
overkapping uit 1898 met de grond gelijk gemaakt, op deze plek moest
namelijk het nieuwe stationsgebouw worden gebouwd. Die kwam uiteindelijk
in het voorjaar van 1960 gereed. Op 29 april van dat jaar werd het
feestelijk geopend. Bij deze gelegenheid werd op het plein voor
het station een kunstwerk onthuld, vervaardigd door de Maastrichtse
kunstenares A. Leenders-Kusters. Het oude exemplaar bleef trouwens
tot die tijd nog gewoon in gebruik, maar ging kort voor de ingebruikname
van het nieuwe exemplaar alsnog tegen de vlakte. Toen de daadwerkelijke
sloop begon had de Beverwijkse brandweer al wat voorwerk gedaan,
het inmiddels voormalige stationsgebouw werd voor een oefening in
brand gestoken
|
(Ansichtkaart)
.
Boven
en onder: Het eerste station, in de twintigste eeuw, hierboven
op ansichtkaart en hieronder op een foto uit de jaren vijftig.
Op die laatste valt vooral de geklonken vakwerk bovenleidingmast
op. De spoorlijn Velsen-Uitgeest werd al in 1931 geëlektrificeerd,
evenals het spoor tussen Amsterdam, Zaandam en Alkmaar. Het spoor
tussen Haarlem en Velsen ging vier jaar eerder al "onder
de draad".
.
|