|
|
ZUIDHORN
|
|
|
|
|
Afkorting: |
Zh |
Maatschappij: |
Nederlandse
Spoorwegen (NS) |
Type: |
vereenvoudigd
Standaardtype Douma (klein) |
Architect: |
C.
Douma |
Bouwjaar:
|
1976 |
Verbouwd |
2020 |
Baanvak:
|
Leeuwarden-Groningen |
|
|
|
|
Bij een snelgroeiende forenzenplaats zal men waarschijnlijk niet direct aan de provincie Groningen denken. Toch heeft het Groningse Zuidhorn in een betrekkelijk korte tijd enorme ontwikkelingen doorgemaakt, vooral in de laatste dertig jaar is het dorp enorm gegroeid. Dat deed ook het aantal treinreizigers die dagelijks van het station gebruik maken.
Zuidhorn ligt in het westen van de provincie Groningen, zo’n twaalf kilometer ten noordwesten van de provinciehoofdstad. De plaats ontstond in de middeleeuwen aan een handelsroute tussen de stad Groningen en Friesland. Gedurende lange tijd was het een vrij onbeduidend plaatsje geweest, al waren er niet minder dan drie typisch Groningse borgen in en om Zuidhorn. Vanaf de negentiende eeuw kreeg het dorp een centrumfunctie, mede doordat Zuidhorn een zelfstandige gemeente werd. Die centrumfunctie werd verder versterkt door de komst van het spoor. Vrijwel direct kwamen ook de eerste forenzen, voornamelijk welgestelden. Deze vestigden zich voornamelijk langs de oude handelsroute (de huidige weg De Gast) en in de buurt van het station, dat destijds ten noorden van de dorpskern stond. Nog altijd staat het Zuidhornse station in een bijzonder aantrekkelijk buurtje.
Zuidhorn kreeg al in 1866 een aansluiting op het spoornet, als in dat jaar de spoorlijn Leeuwarden – Groningen in gebruik wordt genomen. Het was de eerste spoorlijn op Gronings grondgebied. Station Zuidhorn is hierdoor één van de drie oudste stations van de provincie, samen met Groningen (stad) en Grijpskerk. Die spoorlijn tussen de Friese en de Groningse hoofdstad was gebouwd als onderdeel van een spoorverbinding tussen de haven van Harlingen en Duitsland (Staatslijn B), en werd in opdracht van de Nederlandse Staat aangelegd. Zuidhorn kreeg dan ook een standaard stationsgebouw -ook wel een “Waterstaatstation” genoemd- en wel één van de vijfde klasse, het kleinste type. Hetzelfde type werd ook in het naburige Grijpskerk gebouwd. Beide stationsgebouwen bleken al na enkele jaren te klein. Anders dan in Grijpskerk, waar in 1882 het stationsgebouw door een groter exemplaar werd vervangen, koos men er in Zuidhoen voor om het gebouw op gezette tijden te vergroten. Al in 1869, slechts drie jaar na de ingebruikname, kreeg het stationsgebouw aan de linkerzijde een zijvleugel. In 1891 kreeg ook de andere kant een extra vleugel aangebouwd. In 1915 werd tenslotte het middendeel verhoogd, iets wat bij vaak bij vijfde klasse-gebouwen werd gedaan. In deze gedaante zou het Zuidhornse stationsgebouw nog zo’n zestig jaar dienstdoen.
In 1975 werd bekend dat Zuidhorn en Grijpskerk hun vertrouwde stationsgebouwen verliezen. In Zuidhorn zorgde dit, wat meer dan in Grijpskerk, voor de nodige commotie. Terwijl actiegroepen (tevergeefs) probeerden het gebouw op de monumentenlijst te krijgen, ging in het voorjaar van 1975 het bijna 109 jaar oude gebouw tegen de vlakte…
Een jaar later werd een nieuw stationsgebouw in gebruik genomen. Net als in Grijpskerk werd het een modern standaardgebouw, een kleinere versie van het vereenvoudigde Standaardtype Douma. Daarmee hadden de beide plaatsen voor het eerst in ruim een eeuw weer identieke stationsgebouwen. Maar ook nu zou die situatie niet zo blijven… (zie ook deze pagina)
Sinds het einde van de vorige eeuw ontwikkelt Zuidhorn zich in sneltreintempo tot forenzenplaats, uiteraard vooral gericht op de stad Groningen. Gelijktijdig met deze ontwikkelingen werd ook de spoorlijn Leeuwarden – Groningen opgewaardeerd. De lijn werd voor een groot deel van dubbelspoor voorzien, de baansnelheid ging omhoog en er kwamen snellere dieseltreinen. Om het groeiende aantal reizigers van en naar Zuidhorn te kunnen verwerken werd het station een aangepast. Er kwam een P&R-terrein en het tweede perron werd van een extra keerspoor voorzien. Ook kregen de perrons nieuw meubilair. Het stationsgebouw heeft trouwens al die veranderingen vanaf de zijlijn moeten aanschouwen. Al in de jaren negentig verloor het haar stationsfunctie.
|
Boven: Het huidige stationsgebouw van Zuidhorn werd, evenals dat van Grijpskerk, in het voorjaar van 1976 in gebruik genomen. Het waren de laatste twee standaardgebouwen die in het noorden van ons land werden gebouwd. Het stationsgebouw van Zuidhorn heeft al jaren een horecafunctie.
.
Onder: Sinds enkele jaren beschikt het station over een derde perronspoor, speciaal voor de spitstreinen tussen Zuidhorn en Groningen. De perronlengte bedraagt zo’n zestig meter. Dat is extreem kort voor een perron, zeker als deze tijdens de spits wordt gebruikt.
.
|
|
|
|
|
|
Onder: Het oorspronkelijke stationsgebouw van Zuidhorn, zoals het er rond 1970 uitzag. Aan de onderhoud werd toen al duidelijk niet veel meer gedaan. Opmerkelijk detail: de dakranden hadden toen nog het originele houtsnijwerk, iets wat bij de meeste soortgenoten op latere leeftijd niet meer hadden. Bij het station staan twee auto’s die in 1970 niet bepaald meer modern waren. Voor de ingang staat een Fiat 1100. Volgens het kenteken is deze auto uit 1964, het model is echter van vóór 1962. Iets verderop staat een Ford Anglia “panelvan”, ook wel Ford Thames genoemd. Dit exemplaar is ergens tussen 1961 en 1965 gebouwd.
.
|
Onder: Het interieur van het eerste stationsgebouw, met aan de linkerkant een loketje. Ook aan de rechterkant lijkt een soort balie geweest te zijn, mogelijk voor de afgifte van bagage. Deze foto werd ongeveer in dezelfde periode genaakt als die hiernaast, het contrast kan bijna niet groter. Op het oog ziet de binnenkant er nog goed uit. Had men de buitenkant ook zo onderhouden, dan was het ronduit zonde geweest dat het gebouw moest verdwijnen. Zeker als men weet in wat voor omgeving het station staat. Bedenk echter wel dat het woord “herbestemming” in de jaren zeventig nog moest worden uitgevonden...
.
|
|
|
|
|
Onder: Een overzichtsfoto van de perronzijde van het station, gezien in westelijke richting. Duidelijk zichtbaar is de opvallend grote ruimte tussen de sporen 1 en 2; oorspronkelijk lag hier het smalle tweede perron. Het huidige perron, waarvandaan deze foto werd genaakt, werd (ongeveer) gelijktijdig met de bouw van het laatste stationsgebouw aangelegd. Uiteraard was het toen een stuk korter en smaller dan vandaag de dag. Op de achtergrond is vaag de grote boog van de spoorbrug over het Van Starkenborgkanaal te zien. Deze Bert Swartbrug werd in 2017 in gebruik genomen en verving een stalen spoorbrug uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Dat was nog de originele brug, die tijdens de aanleg van het Kanaal was gebouwd. De nieuwe brug werd wat langer en kwam een stuk hoger te liggen, maar werd vreemd genoeg als enkelspoorbrug gebouwd. En dat terwijl al sinds het begin van de huidige eeuw bijna het gehele traject tussen Hoogkerk en Feanwâlden dubbelsporig is...
.
|
|
|
|
|
versie:
10-09-2024
|