Dat het kleine stadje Zevenaar het grensstation zou krijgen
aan een spoorwegverbinding tussen Amsterdam en Keulen stond eigenlijk al in de
jaren dertig van de negentiende eeuw vast., toch zou het nog tot 1856 duren voordat
deze een feit was. Aanvankelijk was men bijzonder voortvarend aan de bouw van
het "Rhijnspoor", zoals de genoemde spoorlijn wordt genoemd, begonnen.
Al in 1843 werd het eerste deel tussen Amsterdam en Utrecht in gebruik genomen
en twee jaar later was de spoorlijn tot Arnhem gevorderd. Daar bleef het aanvankelijk
bij, pas in 1856 kwam de verbinding met Duitsland gereed. Een belangrijke reden
voor deze vertraging was het feit dat voor grensoverschrijdende (spoorweg)verbindingen
de nodige verdragen moesten worden opgemaakt en ondertekend. Toen dit in 1852
was geregeld kwam er nóg een probleem aan het licht; het spoor tussen Amsterdam
en Arnhem was namelijk in breedspoor aangelegd, terwijl in Duitsland het normaalspoor
toen al de standaard was. Het gehele spoor tussen de twee genoemde steden diende
dus eerst te worden omgebouwd naar normaalspoor, dit was overigens één
van de bepalingen uit dat verdrag. Zoals al eerder aangegeven kreeg het station
een opvallend groot stationsgebouw, gezien de grootte van het stadje. Dat Zevenaar
zo'n groot gebouw kreeg had natuurlijk alles te maken met het feit dat het een
grensstation was. het gebouw was een klassiek ontwerp, met een naar voren springend
middendeel en was vrijwel identiek aan het allereerste stationsgebouw van Arnhem.
Het grote verschil was de vorm van het dak, dat bij het Zevenaarse stationsgebouw
uit schilddaken bestond. Er was trouwens nog een reden waarom het station zo'n
royaal stationsgebouw kreeg, zeker voor Rhijnspoor-begrippen. Er waren namelijk
plannen om van Zevenaar een belangrijk spoorknooppunt te maken. Zo werd gesproken
over een rechtstreekse verbinding naar Elst en één naar Enschede,
en van daaruit naar Duitsland. Die plannen zijn nooit uitgevoerd. Er kwam echter
wel een tweede spoorverbinding met Duitsland. De Nederlandsche Rhijnspoorweg Maatschappij
(NRS) ondervond teveel problemen met de bestaande lijn, en dan met name met de
Duitse maatschappij die de lijn beheerde (de Cöln-Mindener Eissenbahn, oftewel:
CME). De NRS liet daarom een tweede spoorverbinding aanleggen, ditmaal in samenwerking
met de Rheinische Eisenbahn-Gesellschaft. Deze werd vanaf Zevenaar parallel langs
het bestaande spoor gebouwd en boog net over de grens -bij Elten- af naar het
zuiden, richting Kleef. Daar sloot de lijn aan op de al bestaande spoorlijn naar
Keulen. Zodoende beschikte de NRS weer over een rechtstreekse verbinding met deze
stad aan de Rijn. Maar het nieuwe Duitse traject kende echter wel een lastige
horde; bij Spijck (niet te verwarren met het nabijgelegen Nederlandse Spijk) moest
de trein middels een spoorpont de Rijn oversteken. Om die reden werd de spoorlijn
ook wel de "Trajektlinie" genoemd, "Trajekt" is het Duitse
woord voor Spoorpont. Dat er geen spoorbrug over de Rijn werd gebouwd had trouwens
militair-strategische redenen. Even ten zuiden van de veerverbinding, bij Griethausen,
moest het spoor ook nog de Altrhein (een oude rivierarm van de Rijn) oversteken
en dit gebeurde wel middels een brug. Die spoorbrug uit 1866 bestaat nog altijd!
Overigens nam het belang van die nieuwe spoorverbinding al vrij snel af, toch
bleef ze nog tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in gebruik. De eerder
genoemde rechtstreekse spoorverbinding met Enschede -waarvan ooit sprake was geweest-
is er nooit gekomen. Maar indirect kreeg Zevenaar wel degelijk een spoorverbinding
met de textielstad, middels het lokaalspoornetwerk dat de GOLS in de jaren tachtig
van de negentiende eeuw aan het bouwen was. In 1885 werd de lokaalspoorlijn naar
Winterswijk in gebruik genomen. Omdat het GOLS-netwerk door de grote concurrent
van de NRS (de HIJSM) werd geëxploiteerd werd de GOLS gedwongen om in Zevenaar
een eigen station te bouwen. Het was in die tijd trouwens gebruikelijk dat de
GOLS voor haar eigen station moest zorgen, ook in Enschede, Hengelo en Winterswijk
kwamen aparte GOLS-stations. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat de GOLS
de meeste stations volgens standaardontwerpen bouwde, het GOLS-station van Zevenaar
vormde hierop geen uitzondering. Het was er één van het grote type,
zoals nu nog in Terborg of Aalten is te vinden. In de eerste jaren van haar bestaan
was Zevenaar GOLS letterlijk het eindpunt van de trein uit Winterswijk. Van een
doorgaande verbinding naar Arnhem was in die tijd nog lang geen sprake, het GOLS-spoor
had niet eens een aansluiting op het hoofdspoor. Toch kwam er al in 1892 een verbindingsspoor,
deze werd aanvankelijk alleen voor het goederenvervoer gebruikt. Reizigers moesten
nog te voet van het ene naar het andere station gaan
|
. Boven
en onder: Het fraaie en statige stationsgebouw van Zevenaar, afgebeeld op een
ansichtkaart (afbeelding boven). Het gebouw deed sterk denken aan een kleinere
versie van het eerste stationsgebouw van Utrecht en was vrijwel identiek aan het
allereerste exemplaar in Arnhem. Het grote verschil was de vorm van het dak, dat
hier uit schilddaken bestond. De afbeelding hieronder is een vrij bekende litho
uit de beginjaren van het station, waarop een trein uit de richting Arnhem aankomt
in Zevenaar. De locomotief is hier wel heel vreemd vormgegeven, maar is wel degelijk
gebaseerd op een NRS-stoomlocomotief uit die tijd. Het gebouw is hier witgekleurd,
mogelijk heeft het een tijdje een witte pleisterlaag gehad. .
|