Home ] Terug naar de eerste pagina ] [ Vorige pagina ]
  
 
TILBURG

 

D'n Atelier

  
  
  

Meer dan 140 jaar lang waren de werkplaatsen achter het station een begrip, zowel in Tilburg als in de rest van het land. De Hoofdwerkplaats Tilburg was één van de drie hoofdwerkplaatsen van de NS en was gespecialiseerd in het onderhoud en herstellen van locomotieven en dieselmaterieel. De geschiedenis van dit omvangrijke complex gaar bijna net zo ver terug als die van het station. Al in de jaren zestig van de negentiende eeuw had de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen besloten om in Tilburg haar Centrale Werkplaats in Tilburg te vestigen, met een nevenvestiging in Zwolle. In 1870 startte de werkplaats met het onderhoud van het rollend materieel voor Staatsspoor. De Centrale werkplaats, in Tilburg al snel beter bekend als "D\n Atelier", groeide snel. Aan het begin van de twintigste eeuw was het de grootste werkgever van Tilburg, in haat hoogtijdagen werkten er zo'n 1400 mensen. In de loopvan de tijd breidde het complex enorm uit. Zo kwam in 1902 de monumentale Koepelhal gereed en werden in de jaren dertig de stelplaats en de polygonale loods in gebruik genomen..
Na het ontstaan van de NS werden de taken voor de drie Centrale Werkplaatsen herverdeeld, waarbij iedere werkplaats een eigen specialiteit kreeg, De rijtuigen en treinstelllen -die destijds aan een sterke opmars waren begonnen- kregen hun groot onderhoud voortaan in Haarlem, terwijl in Anersfoort het goederenmaterieel onder handen werd genomen. De locomotieven werden voortaan in Tilburg behandeld. Aanvankelijk waren dit uitsluitend stoomlocomotieven, maar vanaf het einde van de jaren veertig werden ze langzaam maar zeker verdreven door de diesel- en elektrische locomotieven. Naast het onderhoud vond in Tilburg ook schadeherstel plaats en soms zelfs complete constructiewijzigingen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de "botsneuzen", die in de jaren zeventig op de locomotieven uit de serie 1100 werden gemonteerd. Naast locomotieven werden hier ook de motorwagens van diverse series dieseltreinstellen gereviseerd, waaronder die van het type Plan U. Ook de dieselstellen van het type DH1 en DH2, beter bekend als de "Wadlopers" waren hier vaste klanten.
Vanaf de jaren negentig gaat het echter bergafwaarts met de Hoofdwerkplaats Tilburg, die vanaf 1994 verder gaat als Revisiebedrijf. Een belangrijke oorzaak voor deze neergang was het fors inkrimpen van het aantal locomotieven, wat vooral werd veroorzaakt door het verdwijnen van getrokken reizigersmaterieel. De marktwerking luidde feitelijk het definitieve einde in. het Revisiebedrijf had geen monopoliepositie meer op het onderhoud van locomotieven. In 2010 werd besloten om het Revisiebedrijf te sluiten en in sterk afgeslankte vorm te verplaatsen naar Berkel-Enschot, even ten noordoosten van Tilburg. Sindsdien gaat het verder als Componentenbedrijf. Al voordat het oude Revisiebedrijf haar deuren sloot werd het terrein door de gemeente aangekocht, samen met het voormalige goederenemplacement. Ze vormden de basis voor het al eerder genoemde plan "Spoorzone:". Alle sporen op het werkplaatsterrein, almede de aansluitingen, werden verwijderd. Een deel van de gebouwen werd gesloopt en de grond gesaneerd. De gebouwen die bleven staan kregen nieuwe bestemmingen. Zo werd de Houtloods, het oudste gebouw van het stationsgebied en het enige overblijfsel van de oorspronkelijke Centrale Werkplaats, verbouwd tot restaurant. Datzelfde gold ook voor de polygonale locloods uit 1937. De Stelplaats, het hard van de vroegere Hoofdwerkplaats, werd omgebouwd tot bibliotheek en de Koepelhal kreeg een culturele toekomst. Daarnaast werd er ook ruimte gereserveerd voor woningbouw en kwam er een extra verbindingslaan. In feite werd het stadscentrum wat naar het noorden uitgebreid. Het station vormde niet langer de noordelijke begrenzing maar werd een integraal onderdeel, al blijft het spoor de stad fysiek in tweeën delen. Momentheel is de herontwikkeling grotendeels afgerond. Helaas heeft men als gevolg van de Coronacrisis (vooralsnog) niet echt lang plezier van het hernieuwde gebied gehad...

.
Boven en onder: Twee markante gebouwen van de vroegere Hoofdwerkplaats, de monumentale Koepelhal (boven) en de al even bijzondere Houtloods (onder). De Koepelhal werd in 1902 gebouwd en is het meest oostelijke gebouw van het werkplaatsterrein. Jarenlang was het in gebruik als magazijn, tegenwoordig is zij onderdeel van een evenementencomplex. De Houtloods kwam al in 1868 gereed is daarmee het oudste gebouw van de werkplaats. Bijzonder kenmerkend is de kraanbaan uit de jaren dertig. De Houtloods is tegenwoordig een restaurant.
.
.
Bron: Wikipedia
 
 
Onder: Zo zal de Hoofdwerkplaats voor altijd worden herinnerd; als centrale werkplaats waar voornamelijk locomotieven werden onderhouden. Hier hangt de 1211 in de takels, daarnaast een locomotief uit de serie 1000. Deze foto werd in het voorjaar van 1954 gemaakt. De 1211 had hier nog haar oorspronkelijke turquoise kleur, kort hierna werd de loc in een Berlijns blauwe outfit gestoken. Vermoedelijk gebeurde dit zelfs tijdens deze servicebeurt, de 1211 was namelijk één van de eersten uit die serie die een blauwe kleur kreeg. Opmerkelijk genoeg was diezelfde locomotief de laatste die in de bekende geel-grijze kleurstelling werd gespoten. Deze locomotief bestaat trouwens nog altijd, ze staat momentheel in het Bahnmuseum in het Duitse Augsburg. De loc is overigens eigendom van het Spoorwegmuseum.
.
 
 
Onder: De vroegere locomotievenhal, hier gezien vanaf het eilandperron van het station. De locomotievenhal vormde ooit het hart van de Hoofdwerkplaats, hier werden de locomotieven uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet. De hal heeft echter ook een minder positief verleden, het was -onder andere- in deze ruimte waar met de beruchte chroom 6-verf moest worden gewerkt. Het kankerverwekkende materiaal werd zelfs tijdens de verbouwing van de LocHal, zoals de ruimte nu heet, teruggevonden. De LocHal is tegenwoordig in gebruik als bibliotheek. De verbouwing (of beter gezegd: het eindresultaat) heeft inmiddels diverse prestigieuze prijzen opgeleverd, waaronder die van "Building of the year" en het BNA Gebouw van het Jaar 2019.
.
Onder: De polygonale loods, zoals deze er in oktober 2016 nog uitzag. Zowel de loods als de draaischijf stond en lag er wat verloren bij. De sporen waren toen al enige tijd tevoren opgeruimd en de verbouwing moest nog plaatsvinden. De meest opvallende wijziging aan de loods was het vervangen van de rolluiken door grote vensters, maar in hoofdlijnen behield het gebouw haar unieke vorm. In de loods kwam een restaurant. De Coronacrisis maakte echter een einde aan het bestaan van restaurant EVE. Inmiddels zijn er vergevorderde plannen om in de loods een "foodhall" te starten. De draaischijf ligt er trouwens ook nog altijd, deze is na een opknapbeurt omgebouwd tot loopbrug…
.
 

 

 

  Free counter and web stats versie: 22-01-2021