Een eilandstation is een stationstype waarbij het stationsgebouw op het perron staat tussen de sporen. Hierdoor is er geen entreegebouw. Voorbeelden van eilandstations zijn: Geldermalsen, Bilthoven, Den Dolder, Nunspeet en Maassluis
In enkele gevallen werd het stationsgebouw gesloopt en werden de perrongebouwen "gepromoveerd" tot stationsgebouw. Voorbeelden hiervan zijn Geldrop en Dieren.

Viaductstations zijn relatief nieuw in Nederland. Relatief want het allereerste viaductstation was het voormalige station Beurs (later Blaak) in Rotterdam, gebouwd in 1877. Arnhem Velperpoort en Heemstede-Aerdenhout, beiden gebouwd in de jaren vijftig, waren ook een van de eersten. Met name de laatste dertig jaar zijn veel viaductstations gebouwd. Amsterdam Lelylaan, Almere Centrum, Lelystad Centrum, Amsterdam RAI, Diemen Zuid, en Nieuwerkerk a/d IJssel zijn voorbeelden hiervan.

Kopstations komen in Nederland vrij weinig voor. Bij kopstations staat op het perron aan het einde van een spoorbaan. Kanpen is dus géén kopstation, omdat hier het stationsgebouw langs het perron staat. Een stelregel is dan ook: een kopstation is altijd een eindstation, een eindstation is lang niet altijd een kopstation te zijn. In een enkel geval heeft een kopstation ook nog een of meerdere sporen die langs de zijkant van het stationsgebouw lopen. We spreken dan over een kopstation met langsspoor. Enschede is hier een mooi voorbeeld van. De overige kopstations in Nederland zijn: Den Haag Centraal, Den Helder, Rhenen, Vlissingen, Zandvoort aan Zee.