Home ] Terug naar de eerste pagina ]Volgende pagina ]
  
 
SCHIEDAM CENTRUM

 

Stad van jenever, kaarsen en scheepsbouw

STATION I 
 
Bouwjaar: 1847
Gesloopt:vóór 1888
  
  

Direct ten westen van Rotterdam ligt de eeuwenoude havenstad Schiedam, gelegen aan de monding van de Schie in de Nieuwe Maas. De stad kent een lange geschiedenis, die zelfs wat verder teruggaat dan die van haar grote buur. Al rond 1275 kreeg Schiedam stadsrechten, ruim een halve eeuw eerder dan Rotterdam. Wie aan Schiedam denkt zal ongetwijfeld als eerste aan jenever denken. Ooit waren er talloze mouterijen, branderijen en stokerijen en werd het stadsbeeld gedomineerd door de circa negentien zeer hoge stellingmolens, toen al de hoogste ter wereld. Daarvan zijn er nog zeven over, waarvan enkelen nog niet eens zo heel lang geleden zijn herbouwd. Naast de jenever werden ook andere vormen van industrie belangrijk, zoals de glasblazerijen en de ketelmakers. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw komt daar -onder andere- de "Stearinekaarsenfabriek Apollo" bij, deze was zelfs enige tijd veruit de grootste werkgever van Schiedam. Opvallend genoeg speelde het spoor dit keer nauwelijks een rol bij die industriële ontwikkelingen. De bedrijvigheid kwam vooral na het graven van de Nieuwe Waterweg. Schiedan beschikte toen al een kwart eeuw over een spoorlijn en een station…
Die werden -zoals al eerder aangegeven- al in 1847 in gebruik genomen. Het was het laatste deel van de "Oude Lijn" (de spoorlijn Amsterdam-Rotterdam, via Haarlem, Leiden en Den Haag), waarbij het traject via Delft en Schiedam werd aangelegd. Dat het spoor vanaf Rotterdam niet rechtstreeks naar Delft liep had puur praktische redenen. Zo konden zowel de Delfhavense - als de Schiedamse Schie onder een betrekkelijk rechte hoek worden gekruist en kon de lijn zoveel mogelijk haaks op de verkaveling worden geprojecteerd. Het lijkt er dan ook op dat het eigenlijk niet de bedoeling was om in Schiedam een station te bouwen Dat wordt onderstreept door het feit dat het station destijds een behoorlijk eind uit de bebouwde kom was gelegen. Het stond zelf niet eens in de gemeente Schiedam, maar in de toenmalige, naburige gemeente Oud- en Nieuw-Mathenesse.
Het eerste stationsgebouw was een vrij eenvoudig ogend bouwwerk. Wie het heeft ontworpen is niet bekend. Het week in ieder geval behoorlijk af van de eerdere, door HIJSM gebouwde exemplaren, welke door F. Conrad werd ontworpen. De naam C. Oudshoorn (bekend van o.a. het Amstelhotel en het vroegere Paleis voor Volksvlijt én in die tijd werkzaam bij de HIJSM) wordt ook wel eens genoemd, maar dit lijkt mij niet zo waarschijnlijk. De vorm en het materiaalgebruik deden sterk denken aan de latere semi-permanente stationsgebouwen, welke in de jaren zestig van de negentiende eeuw bij vestingsteden diende te worden gebouwd. Die militair-strategische beperkingen golden bij mijn weten niet voor Schiedam. Het is niet bekend waarom voor een dergelijk type gebouw werd gekozen, mogelijk speelde de bodemgesteldheid ter plaatse een rol. Ook gaat het verhaal dat het stationsgebouw laag moest blijven vanwege een pal achter het station staande molen en scheen het toenmalige (gemeente)bestuur van Oud- en Nieuw-Mathenesse aanvullende eisen aan het gebouw had gesteld, wat uiteindelijk het uiterlijk geen goed heeft gedaan. Overigens kwam het station in 1868 op Schiedams grondgebied te staan, in dat jaar werd de genoemde buurgemeente door Schiedam geannexeerd…

.
Boven en onder: Het eerste stationsgebouw van Schiedam was een eenvoudig en wat merkwaardig gevormd gebouw. Het bestond uit stijl- en regelwerk, dat was opgevuld met steen. Een bouwwijze die later meerdere keren zou worden herhaald bij stationsgebouwen die bij garnizoenssteden werden gebouwd. Dit ging echter niet voor Schiedam op, de werkelijke reden zal eerder met de bodemgesteldheid te maken hebben. Zelfs dit gebouw scheen al snel te verzakken. Een andere mogelijke reden schijnt in een gedenkboek over vijftig jaar HIJSM te staan; het toenmalige bestuur van de Mathenessepolder zou nogal opmerkelijke en "overdreven" eisen hebben gehad. Het gebouw had had twee ver naar voren stekende eindgebouwen, daartussenin was over de gehele gevelbreedte een luifel. Naast het linker eindgebouw (hier duidelijk zichtbaar op de voorgrond) was een overdekte opgang, deze was waarschijnlijk aangebracht. Let ook op het wat vreemd ogende topgeveltje in het midden van het gebouw. Achter het stationsgebouw staan twee haaks geplaatste, en vrij hoge bijgebouwtjes. Welke functie deze bouwwerkjes hadden is mij niet bekend...
.
 
 
Onder: Een kaartje van de omgeving van Schiedam, zoals het er omstreeks 1865 uitzag. Duidelijk te zien is dat de spoorlijn tussen Den Haag en Rotterdam (1) wel in de richting van Schiedam loopt, maar dat het station (2) op grote afstand van de stad was gelegen. Het stond destijds niet eens in de gemeente Schiedam, maar in de toenmalige buurgemeente Oud- en Nieuw-Mathenesse. Waarschijnlijk had die afstandelijke ligging te maken met het feit dat hier twee vaarwegen moesten worden gekruist, namelijk de Schiedamse Schie (3) en de Delfhavense Schie (4). Die laatste is trouwens nog altijd een vaarroute van betekenis. Overigens zou het station niet zo lang in die aangrenzende gemeente staan. In 1868 werd de toenmalige gemeente Oud- en Nieuw-Mathenesse door Schiedam geannexeerd, waardoor de stad kon gaan uitbreiden. Het spoor speelde bij die sterke opmars maar een bescheiden rol, de werkelijke reden voor de sterke groei van Schiedam was de ingebruikname van de Nieuwe Waterweg...
.
Onder: Een onmiskenbaar stukje Schiedam, de hoge stellingmolens "de Noord" en "de Vrijheid" aan de Noordvest. Molen "de Noord" (op de achtergrond) is met een romphoogte van ruim 33 meter nog altijd de hoogste klassieke windmolen ter wereld. "De Vrijheid" is iets kleiner. Ooit telde de binnenstad van Schiedam 19 van dergelijke molens. Allemaal waren het moutmolens en waren onmisbaar bij het maken van moutwijn, een basisingrediënt voor jenever. Van die negentien zijn er nog zeven over, al dan niet herbouwd. Eén van die nieuwe molens is de "Nolet" (bouwjaar 2006). Die is zelfs nog wat hoger dan "de Noord", maar is feitelijk een als stellingmolen vermomde windturbine. "De Noord" en "de Vrijheid" zijn nog altijd als moutmolens in bedrijf.
.
.
 
 

 

  Free counter and web stats versie: 11-05-2020