Direct
ten westen van Rotterdam ligt de eeuwenoude havenstad Schiedam, gelegen aan de
monding van de Schie in de Nieuwe Maas. De stad kent een lange geschiedenis, die
zelfs wat verder teruggaat dan die van haar grote buur. Al rond 1275 kreeg Schiedam
stadsrechten, ruim een halve eeuw eerder dan Rotterdam. Wie aan Schiedam denkt
zal ongetwijfeld als eerste aan jenever denken. Ooit waren er talloze mouterijen,
branderijen en stokerijen en werd het stadsbeeld gedomineerd door de circa negentien
zeer hoge stellingmolens, toen al de hoogste ter wereld. Daarvan zijn er nog zeven
over, waarvan enkelen nog niet eens zo heel lang geleden zijn herbouwd. Naast
de jenever werden ook andere vormen van industrie belangrijk, zoals de glasblazerijen
en de ketelmakers. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw komt daar -onder
andere- de "Stearinekaarsenfabriek Apollo" bij, deze was zelfs enige
tijd veruit de grootste werkgever van Schiedam. Opvallend genoeg speelde het spoor
dit keer nauwelijks een rol bij die industriële ontwikkelingen. De bedrijvigheid
kwam vooral na het graven van de Nieuwe Waterweg. Schiedan beschikte toen al een
kwart eeuw over een spoorlijn en een station
Die werden -zoals al eerder
aangegeven- al in 1847 in gebruik genomen. Het was het laatste deel van de "Oude
Lijn" (de spoorlijn Amsterdam-Rotterdam, via Haarlem, Leiden en Den Haag),
waarbij het traject via Delft en Schiedam werd aangelegd. Dat het spoor vanaf
Rotterdam niet rechtstreeks naar Delft liep had puur praktische redenen. Zo konden
zowel de Delfhavense - als de Schiedamse Schie onder een betrekkelijk rechte hoek
worden gekruist en kon de lijn zoveel mogelijk haaks op de verkaveling worden
geprojecteerd. Het lijkt er dan ook op dat het eigenlijk niet de bedoeling was
om in Schiedam een station te bouwen Dat wordt onderstreept door het feit dat
het station destijds een behoorlijk eind uit de bebouwde kom was gelegen. Het
stond zelf niet eens in de gemeente Schiedam, maar in de toenmalige, naburige
gemeente Oud- en Nieuw-Mathenesse. Het eerste stationsgebouw was een vrij
eenvoudig ogend bouwwerk. Wie het heeft ontworpen is niet bekend. Het week in
ieder geval behoorlijk af van de eerdere, door HIJSM gebouwde exemplaren, welke
door F. Conrad werd ontworpen. De naam C. Oudshoorn (bekend van o.a. het Amstelhotel
en het vroegere Paleis voor Volksvlijt én in die tijd werkzaam bij de HIJSM)
wordt ook wel eens genoemd, maar dit lijkt mij niet zo waarschijnlijk. De vorm
en het materiaalgebruik deden sterk denken aan de latere semi-permanente stationsgebouwen,
welke in de jaren zestig van de negentiende eeuw bij vestingsteden diende te worden
gebouwd. Die militair-strategische beperkingen golden bij mijn weten niet voor
Schiedam. Het is niet bekend waarom voor een dergelijk type gebouw werd gekozen,
mogelijk speelde de bodemgesteldheid ter plaatse een rol. Ook gaat het verhaal
dat het stationsgebouw laag moest blijven vanwege een pal achter het station staande
molen en scheen het toenmalige (gemeente)bestuur van Oud- en Nieuw-Mathenesse
aanvullende eisen aan het gebouw had gesteld, wat uiteindelijk het uiterlijk geen
goed heeft gedaan. Overigens kwam het station in 1868 op Schiedams grondgebied
te staan, in dat jaar werd de genoemde buurgemeente door Schiedam geannexeerd
|
. Boven
en onder: Het eerste stationsgebouw van Schiedam was een eenvoudig en wat merkwaardig
gevormd gebouw. Het bestond uit stijl- en regelwerk, dat was opgevuld met steen.
Een bouwwijze die later meerdere keren zou worden herhaald bij stationsgebouwen
die bij garnizoenssteden werden gebouwd. Dit ging echter niet voor Schiedam op,
de werkelijke reden zal eerder met de bodemgesteldheid te maken hebben. Zelfs
dit gebouw scheen al snel te verzakken. Een andere mogelijke reden schijnt in
een gedenkboek over vijftig jaar HIJSM te staan; het toenmalige bestuur van de
Mathenessepolder zou nogal opmerkelijke en "overdreven" eisen hebben
gehad. Het gebouw had had twee ver naar voren stekende eindgebouwen, daartussenin
was over de gehele gevelbreedte een luifel. Naast het linker eindgebouw (hier
duidelijk zichtbaar op de voorgrond) was een overdekte opgang, deze was waarschijnlijk
aangebracht. Let ook op het wat vreemd ogende topgeveltje in het midden van het
gebouw. Achter het stationsgebouw staan twee haaks geplaatste, en vrij hoge bijgebouwtjes.
Welke functie deze bouwwerkjes hadden is mij niet bekend... .
 |