Wie anno nu met de Randstadrail vanuit Den
Haag over het lange betonnen viaduct Rotterdam binnenrijdt, kan
zich waarschijnlijk nauwelijks voorstellen dat hij/zij over een
bijzonder stuk spoorweghistorie rijdt. Maar deze voormalige spoorlijn
kent wel degelijk een interessante geschiedenis.
De Zuid-Hollansche Electrische Spoorweg-Maatschappij (Z.H.E.S.M.)
was ongetwijfeld één van de eerste spoorwegmaatschappijen
dat in de twintigste eeuw werd opgericht, namelijk op 4 januari
1900. Evenals de eerder opgerichte H.E.S.M. (de Hollandsche Electrische
Spoorweg-Maatschappij, dat in de Haarlemmermeer spoorwegen zou aanleggen)
had deze nieuwe maatschappij als doel om een elektrische spoorwegverbinding
aan te leggen. Maar in grote tegenstelling tot hun Noord-Hollandse
collega's slaagde de Z.H.E.S.M. hier wel in.
Eén van de lijnen die Z.H.E.S.M. liet aanleggen was een verbinding
tussen Den Haag en Rotterdam. Het startpunt was station Hollands
Spoor. De lijn liep vervolgens via de Laan van Nieuw Oost Indië,
via Leidschendam, Pijnacker, Berkel en Rodenrijs naar een nieuw
te bouwen eindstation aan het Hofplein in Rotterdam.
Ondanks het feit dat de Z.H.E.S.M. werd opgericht in een tijd dat
de lokaalspoorwegen haar hoogtijdagen hadden en het werkterrein
regionaal was, was deze maatschappij geen lokale spoorwegmaatschappij.
De Z.H.E.S.M. -spoorlijnen werden dan ook als hoofdspoorlijn aangelegd.
Het was de allereerste "elektrische" spoorlijn in Nederland,
oftewel een spoorlijn dat was voorzien van een bovenleiding. Dit
was destijds iets compleet nieuws in Nederland. Een andere noviteit
was het gebruik van gewapend beton. Omdat dit in die tijd nog in
de kinderschoenen stond werd hiervoor een apart bouwbedrijf opgericht.
Dit bedrijf, de "Hollandsche Maatschappij tot het maken van
werken in Gewapend Beton (het latere Holland Beton Groep) ging zich
bezighouden met het bouwen van het bijna twee kilometer lange spoorviaduct.
Dit bijzondere viaduct, gebouwd in gewapend beton, begint ter hoogte
van de kruising met de doorgaande spoorlijn Rotterdam-Utrecht en
loopt vervolgens door tot station Hofplein. De tientallen halfronde
ruimten onder het viaduct zijn ingericht als winkelruimten, ateliers
of bedrijfsruimten. Dit was overigens in de eerste jaren van het
bestaan van het viaduct nog niet het geval. Sterker nog: er was
in die eerste jaren nog helemaal geen bebouwing, zodat dit viaduct
letterlijk in the middle of nowhere stond. Achteraf was het bouwen
van een lang viaduct natuurlijk een briljante zet, want toen in
latere jaren de stad wel werd uitgebreid zorgde dit luchtspoor in
ieder geval niet voor verkeersproblemen.
Door al deze technische hoogstandjes was de aanleg van de Hofpleinlijn
natuurlijk niet goedkoop. De aanleg van de bijna dertig kilometer
lange spoorbaan zou destijds zo'n 16 miljoen gulden hebben gekost,
best wel een fors bedrag voor die tijd.
De spoorlijn was vooral bedoeld voor de meer welgestelde Rotterdammers
die de stad wilden verlaten vanwege de hoge lokale belastingen maar
er nog wel werkzaam waren. Plaatsen als Berkel en Rodenrijs, maar
ook Wassenaar en -met name- Voorburg groeiden dan ook flink.
In het najaar van 1908 werden zowel station Hofplein als de Holpleinlijn
in gebruik genomen. Ongeveer een half jaar later volgde het gedeelte
naar Scheveningen. De belangstelling voor deze nieuwe vorm van treinreizen
was bijzonder groot. Naar verluidt zelfs zó groot dat de
ZHESM zelfs extra (gehuurde) treinen in moest zetten. Inderdaad
,
stoomtreinen. En daar was men nu juist nìet voor gekomen
!
|
|