|
|
Het
ontstaan van Twente's eerste grensstation
STATION
I |
|
|
|
|
Maatschappij: |
Spoorweg-Maatschappij
Almelo-Salzbergen (AS) |
Architect: |
onbekend (mogelijk F.K.Ewerbeck..?) |
Bouwjaar:
|
1865 |
Gesloopt: |
1955/1956 |
|
|
|
|
|
|
|
|
De opkomst van de Twentse textielindustrie
en de komst van het spoor in deze regio gaan bijna letterlijk hand
in hand, zie hiervoor ook de pagina's over de stations Enschede
en Hengelo. Dankzij het spoor kon op een snelle en goedkope manier
steenkolen, die toen voornamelijk in het Duitse Ibbenbüren
werden gewonnen, naar de diverse fabrieken worden aangevoerd. De
eerste spoorlijn van Twente was dus ook meteen een internationale
verbinding en Oldenzaal nam in deze ontwikkelingen een bijzondere
plaats in. Maar die spoorlijn was bepaald niet zonder slag of stoot
tot stand gekomen, want afgezien van enkele vooruitstrevende fabrikanten
zagen maar heel weinig mensen er heil in
Het duurde dan ook tot 1860 totdat er wat gebeurde. In dat jaar
nam de toenmalige regering de "Spoorwegwet" aan, waarin
de aanleg van negen nieuwe spoorlijnen door de Nederlandse Staat
werd bepaald. Eén van die spoorlijnen was Zutphen-Enschede,
die later werd doorgetrokken naar het Duitse Gronau. Dit was goed
nieuws voor Hengelo en Enschede. Maar andere opkomende industrieplaatsen,
waaronder Almelo en Oldenzaal, dreigden buiten de boot te vallen.
Op datzelfde moment ontstonden echter ook de eerste plannen voor
een spoorverbinding tussen Almelo en het Duitse Salzbergen, via
Oldenzaal en Bad Bentheim. Dit was een particulier initiatief, maar
ook hier verliep de aanloop aanvankelijk erg moeizaam. Dit veranderde
toen een nieuwe commissie zich ermee ging bemoeien én voor
het benodigde kapitaal kon zorgen. In die commissie zaten de Oldenzaalse
fabrikanten C.T. Stork en H.P. Gelderman en de heer Eekhart, de
toenmalige burgemeester van diezelfde stad. Dit resulteerde in de
oprichting van de Spoorweg-Maatschappij Almelo-Salzbergen (AS),
die ondanks de nadrukkelijke Oldenzaalse inbreng haar hoofdkwartier
in Almelo zou krijgen. In tegenstelling tot het voortraject liep
de aanleg van het spoor bijzonder voorspoedig en was zelfs (iets)
eerder klaar dan de concurrerende Staatslijn. De twee genoemde industriëlen
bouwden vervolgens hun nieuwe fabrieken direct aan het spoor. C.T.
Stork week hiervoor uit naar Borne, en later naar Hengelo, H.P.
Gelderman bleef in Oldenzaal en stichtte daar zijn nieuwe fabriek.
Deze zou uitgroeien tot één van de vijf grootste textielfabrieken
van Twente en veruit de grootste werkgever van de stad.
Oldenzaal werd dus al vanaf dag één een belangrijk
grensstation, hetgeen zich vertaalde in een relatief fors stationsgebouw.
Qua hoofdopzet was het gebouw klassiek; een hoog middendeel en twee
lagere vleugels met ieder een eindgebouw. De vormgeving, en dan
vooral dat van het middendeel, was daarentegen behoorlijk afwijkend
van wat tot dan toe in ons land gebruikelijk was. Dit gold dan met
name voor het dak aan de voorzijde, het deed nogal "Duits"
aan. Het is dan ook goed mogelijk dat het gebouw door een Duitse
architect werd ontworpen. Het naburige -en nog bestaande- stationsgebouw
van Bad Bentheim is van de hand van de Duitser F.K. Ewerbeck. Het
is zeer wel mogelijk dat ook het vroegere Oldenzaalse gebouw, dat
erg sterk op dat van Bad Bentheim leek, door deze architect werd
getekend. Bewijzen hiervoor heb ik overigens niet kunnen vinden.
Niet alleen de vormgeving was on-Nederlands, dat gold zeker ook
voor de detaillering. Er was bijzonder veel houtsnijwerk aan te
treffen, zowel van buiten als in het interieur. Helaas bleken de
decoraties aan de buitenzijde het niet lang vol te hebben gehouden,
want in 1887 werd het stationsgebouw grondig verbouwd. De houten
buitenwanden werden vervangen door baksteenmuren. Deze werden van
een dikke pleisterlaag voorzien. Daarin vervolgens groeven aangebracht,
zodat de suggestie werd gewekt dat de wanden uit natuursteen bestaan.
Iets wat in die tijd trouwens niet ongebruikelijk was, diezelfde
truc werd eerder namelijk ook al toegepast bij het -nog altijd bestaande-
stationsgebouw van het Noord-Hollandse Vogelenzang. Maar voor het
Oldenzaalse gebouw was het toch wel een verarming. Vooral omdat
de meeste, en ook de meest bijzondere details verdwenen. Denk hierbij
aan de ornamenten die op de schoorstenen waren te vinden. Ook het
zeer rijk gedecoreerde houtsnijwerk aan de topgevels van de eindgebouwen
werd weggehaald. Het gebouw ging er mede hierdoor wat lomper uitzien.
Aan de perronzijde deed het nu sterk denken aan het stationsgebouw
van Simpelveld, een stationsgebouw dat overigens pas in 1910 zou
worden opgeleverd
|
|
Boven:
Het eerste stationsgebouw van Oldenzaal, afgebeeld op een ansichtkaart
uit het begin van de vorige eeuw. Het station is hier gezien ongeveer
vanaf de plek waar het lokaalspoorstation heeft gestaan, de sporen
op de voorgrond vormen de verbinding van de lokaalsporen met het
hoofdspoor. De kaart toont het gebouw zoals het er na de verbouwing
van 1887 uitzag. Bij die verbouwing werden de houten wanden vervangen
door stenen muren, die vervolgens werden witgepleisterd. Ook kreeg
het gebouw een perronluifel. Afbeeldingen van het houten stationsgebouw
zijn er niet of nauwelijks...
|
|
|
Onder:
Het stationsgebouw van Bad Bentheim is gelukkig bewaard gebleven.
Alhoewel het gebouw in de loop van de tijd de nodige wijzigingen
heeft ondergaan is de oorspronkelijke vorm nog duidelijk herkenbaar.
Het geeft een goed beeld hoe het eerste stationsgebouw van Oldenzaal
er uitzag. Vooral het middendeel, met die naar voren reikende
uiteinden en dat merkwaardige dak, is vrijwel identiek en het
lijkt me dan ook zeer wel modelijk dat de beide gebouwen door
dezelfde architect zijn ontworpen...
.
|
|
|
|
|
|
|
Onder:
In het voorjaar van 2002 maakte een grote brand een einde aan
het laatste overblijfsel van het eerste station. Dit gebouw, met
haar kenmerkende dubbele zadeldak, was ooit het stationspostkantoor
en werd rond 1884 gebouwd. In de laatste van haar bestaan was
er een bedrijf in verpakkingsmaterialen in gevestigd. Dat het
een ongemeen felle brand was is wel aan de schade te zien. Na
de brand bleef het restant nog maandenlang staan. De foto werd
in augustus 2002 gemaakt, zo'n 4,5 maand nadien. Kort hierop ging
het overigens alsnog tegen de vlakte. Op deze plek is nu een fietsenstalling.
.
|
Onder:
Toen in 1957 het nieuwe stationsgebouw in gebruik werd genomen
werd ook het emplacement flink gewijzigd. De laatste concrete
herinnering aan het eerste vormen de twee smalle perrons. Ze zijn
in de loop van de tijd aangepast naar de geldende maatstaven,
maar in de basis zijn dit nog dezelfde perrons die er 120 jaar
geleden ook al lagen. Het eerste perron (het enige dat momentheel
nog wordt gebruikt) is ruim twee keer zo lang als het andere exemplaar,
uiteraard is dit een herinnering aan het internationale verleden
van het station
.
|
|
|
|
|
Onder
(beide foto's): De firma Gelderman was gedurende lange tijd
de grootste en belangrijkste werkgever van Oldenzaal. In de
hoogtijdagen verdienden hier meer dan 2000 mensen hun brood
en een veelvoud daarvan was er direct of indirect afhankelijk
van. Deze textielfabriek werd gesticht in 1865, hetzelfde
jaar waarin ook de spoorlijn Almelo=Salzbergen in gebruik
werd genomen. Bepaald niet toevallig, want de grote man achter
de fabriek, H.P. Gelderman, was ook één van
de voornaamste initiatiefnemers voor de aanleg van het spoor
naar Oldenzaal. Niet voor niets lag het grote fabriekscomplex
op een prominente plek aan het spoor, vlakbij het station.
Sterker nog, de spoorlijn gaat er dwars doorheen. De fabrieksgebouwen
(links) stonden namelijk ten zuiden van het spoor, het fraaie
directiekantoor uit 1925 (rechts) staat aan de andere kant.
De Gelderman sloot aan het begin van de jaren tachtig haar
deuren. Inmiddels is een groot deel van de fabrieksgebouwen
gesloopt. Het nog resterende deel aan de Spoorstraat werd
nog niet zo heel lang geleden gerestaureerd, er zijn nu diverse
bedrijven in gevestigd. In het voormalige directiekantoor
huist tegenwoordig een woningcorporatie.
.
|
|
|
|
|
|
|
versie: 5-04-2017 |