Wie enkele decennia geleden aan Twente dacht,
dacht zo goed als automatisch aan de textiel industrie. Voor de
ouderen onder ons geldt dit trouwens nog steeds. Die textielindustrie
was het sterkst aanwezig in Enschede, daar waren alleen al enkele
tientallen fabrieken. Maar ook in plaatsen als Almelo,, Borne, en
Nijverdal was deze vorm van nijverheid sterk vertegenwoordigd, in
de laatstgenoemde plaats zelfs nog tot op de dag van vandaag (Ten
Cate).
Aanvankelijk leek ook Hengelo een textielstad te gaan worden, maar
uiteindelijk trok deze vooral naar Enschede. Misschien wel juist
hierom ontstond in Hengelo een industrie van machines en machineonderdelen,
ook voor de textielindustrie. Het was dan ook een van oorsprong
Oldenzaalse textielfabrikant die aan de basis stond van de grootste
machinefabriek uit de streek. Deze fabrikant, C.T. Stork genaamd,
zag in dat er grote behoefte ontstond aan reparatiewerkplaatsen
voor de sterk groeiende textielindustrie. Aanvankelijk was zijn
bedrijf gevestigd in Borne, even ten noordoosten van Hengelo. Diezelfde
C.T. Stork werd ook één van de voortrekkers voor een
spoorlijn in Twente, want ondanks de opkomende industrie kwam de
aanleg van een spoorlijn in dit deel van het land aanvankelijk niet
van de grond. Dit veranderde de aanname van de "Spoorwegwet"
in 1860, waarbij één van de bepalingen was dat er
een spoorlijn tussen Zutphen en Enschede diende te worden aangelegd.
Wellicht als reactie hierop werd korte tijd later de Spoorweg-Maatschappij
Almelo-Salzbergen (AS) opgericht, met als voornaamste doel een spoorlijn
te bouwen tussen Almelo en Duitsland. Dit omdat de sterk opkomende
industrie behoefte had aan een snelle verbinding voor de aanvoer
van steenkolen, én vanwege het feit dat Almelo niet in de
plannen van de Staatsaanleg was opgenomen! Eén van de meest
prominente initiatiefnemers achter deze spoorwegmaatschippij was
trouwens C.T. Stork!
Alhoewel deze particuliere maatschappij later met de plannen voor
de aanleg van een spoorlijn kwam, kreeg de AS het voor elkaar om
op 18 oktober 1865 als eerste de spoorverbinding gereed te hebben.
Enkele weken later werd ook de "Staatslijn" tussen Zutphen
en Hengelo in gebruik genomen. Hengelo werd dus al meteen een spoorwegknooppunt.
Dat was niet echt een primeur, maar dat werd het dus wel toen het
jaar daarop de "Staatsspoorlijn" werd doorgetrokken naar
Enschede. Voor het eerst kon men in vier verschillende richtingen
vertrekken vanaf hetzelfde station. Tegelijk met het spoor naar
Enschede werd het stationsgebouw in gebruik genomen, in de maanden
hiervoor moest men het met een tijdelijk gebouw doen. Het stationsgebouw
was een wat grotere versie van het 3e klasse standaardstationsgebouw
(een zogenoemd Waterstaatgebouw), een zelfde type dat later ook
in Enschede en Meppel gebouwd zou worden. Het belang van het Hengelose
station groeit verder als in 1881 de -eveneens door de Staat aangelegde-
spoorlijn tussen Almelo en Zwolle in gebruik wordt genomen, waardoor
ook Hengelo een rechtstreekse verbinding met de provinciehoofdstad
krijgt.
Tot dan toe had Hengelo één station, want ook de particuliere
AS maakte van hetzelfde station gebruik. De exploitatie van de AS-spoorlijn
was destijds namelijk in handen van Staatsspoor. In 1884 ontstond
echter een compleet andere situatie toen de GOLS een lokaalspoorlijn
tussen Winterswijk en Hengelo in gebruik nam. De GOLS moest wél
een eigen station bouwen, aangezien deze maatschappij haar treinen
door aartsrivaal HIJSM liet rijden. Dat GOLS-station was direct
ten zuiden van het bestaande station gebouwd. Toch kreeg het GOLS-spoor,
in tegenstelling tot Enschede, wel een rechtstreekse aansluiting
met het hoofdspoor. Maar zonder slag of stoot ging dit allerminst.
Staatsspoor verzette zich hevig en probeerde op alle mogelijke manieren
te voorkomen dat die aansluiting zou worden aangelegd, ondanks het
feit dat door de overheid was bepaald dat deze er moest komen. Zo
liet men op het moment dat deze zou worden gemaakt expres het spoor
bezet, door een trein continu heen en weer te laten rijden. En toen
het spoor uiteindelijk toch was aangelegd liet Staatsspoor het de
eerste jaren (bewust) ongebruikt liggen. Het is tekenend voor de
felle concurrentiestrijd tussen de twee grote maatschappijen, die
juist in deze tijd op z'n hevigst was. Overigens zou de HIJSM enige
jaren later de exploitatie van de lijn Almelo-Salzbergen overnemen,
waardoor deze maatschappij ook het medegebruik van het hoofdstation
kreeg. Tegelijkertijd werd de in 1888 gereedgekomen lokaalspoorlijn
Apeldoorn-Deventer-Almelo omgevormd tot hoofdspoorweg, waardoor
de mogelijkheden van het station nog veel verder werden uitgebreid.
De keerzijde hiervan laat zich echter al raden...
|
|