Home ] Terug naar de eerste pagina ] Vorige pagina ]

   
 
HAARLEM

 

De perronoverkapping

   
   
Architect: H.W.M. Werker
Bouwjaar: 1906-1908
   
   
   
   

Eén van de meest in het oog springende onderdelen van het station is de majestueuze perronoverkapping, of lever gezegd: de perronoverkappingen. Met een totale lengte van ongeveer 470 meter zijn ze de langste van Nederland. Ze zijn zelfs langer dan de overkappingen van s' Hertogenbosch (waarvan men altijd denkt dat die de langste zijn…). Behalve de enorme lengte hebben de perronkappen va Haarlem en 's Hertogenbosch nog een overeenkomst: ze werden in dezelfde fabriek in Helmond vervaardigd.
De overkappingen werden ontworpen door ingenieur H.W.M. Werker, die tijdens de bouw van station Haarlem de rechterhand van architect Margadant was. Alhoewel de overkappingen één geheel met de stationsgebouwen lijken te vormen, staan deze volledig op zichzelf. Net als de grote perronoverkapping in Amsterdam rust ook hier geen enkele spant op een stationsgebouw, maar hebben ze een "eigen" fundering. De spanten zijn zogenoemde drieschanier-spanten. Daarnaast werd bij deze overkapping gebruik gemaakt van scharnieropleggingen. Het voordeel van deze constructie is dat deze erg sterk is, maar ook erg flexibel. De tijd heeft inmiddels wel geleerd dat de oudere, starre constructies -zoals in 's Hertogenbosch- de tand des tijd minder goed hebben doorstaan. De drieschanier-constructies werden later overigens veelvuldig toegepast bij bovenleidingportalen.
De basis van de overkapping wordt gevormd door vier boogkappen. De grootste van deze vier is de zuidelijke boogkap die de perrons en sporen tussen de stationsgebouwen en de perrongebouwen overspant. Deze kap heeft een lengte van ongeveer 200 meter, net zolang als het eerste perron. De noordelijke boogkap, die vanaf de perrongebouwen de sporen 6a/b en 7 overspant, heeft weliswaar dezelfde lengte als de zuidelijke kap maar is iets smaller. Ter hoogte van perrongebouw D verspringen ze in hoogte, om zo de seinhuiswachters een beter zicht te kunnen geven.
De westelijke kap overspant de kopsporen 4 en 5. De kap is een stuk lager dan de twee grote kappen en is ook een stuk korter, al heeft deze met een lengte van zo'n 130 meter (schat ik) nog een respectabel formaat. Deze kap is ook een boogkap, maar dan smaller en lager dan de eerder genoemde twee grote boogkappen. Ook heeft deze kap weerszijden afhangende luifels. De vorm doet sterk denken aan de Amersfoortse perronkap.
De oostelijke boogkap is de kortste van de vier boogkappen. Het is ook de smalste. Als enige kap overspant deze geen sporen, maar enkel en alleen het oostelijke deel van het eilandperron. Evenals de westelijke kap bestaat deze overkapping uit een boogkap met afhangende luifels. Het is in feite een voortzetting van de westelijke kap.
Het laatste deel van de overkapping -tot slot- bevindt zich eveneens aan de oostelijke zijde van het eilandperron. Tegen de oostelijke overkapping is nog een lagere kap aanwezig. In tegenstelling tot de andere overkappingen rust deze op gietijzeren kolommen. Ook qua vorm is deze kap een buitenbeentje. Het heeft geen boogvorm, maar is feitelijk een platte kap met schuine vlakken. De kap wordt, net als het perron ter plaatse, steeds smaller. Uiteindelijk heeft de kap de vorm van een zadeldak. Door deze afwijkende constructie lijkt de kap er later bij aangebouwd te zijn, maar dit is absoluut niet het geval!
Wat verder aan deze overkapping opvalt, is dat deze aan het einde van het perron nog een eindje doorloopt. En dan te bedenken dat het perron naderhand nog een stuk werd verlengd, zonder dat de perronoverkapping "meegroeide". Dit betekent dus dat in de periode 1906-1928 de perronoverkapping zo'n veertig meter langer was dan het perron!
Oorspronkelijk was aan de Baljuwslaan een bestelgoederengebouw (het latere stationspostkantoor) gevestigd. Dit gebouw was vanaf het eilandperron via een dienstoverweg te bereiken. De over-kapping liep dan ook tot aan die overweg. Het stationspostkantoor en de overweg zijn inmiddels allang verdwenen, maar nog steeds herinnert een soort afrit aan het einde van het perron aan die tijd.

Boven: De overkapping in Haarlem is samengesteld uit meerdere (boog)kappen. Hier zijn de overkappingen aan de zuidoostelijke kant te zien. Duidelijkis te zien dat ook aan de vormgeving en de afwerking van de kappen veel aandacht is geschonken.
 
 
Onder: De perronoverkapping in oostelijke richting. De lage overkapping lijkt hier een curve te maken, maar dit is feitelijk gezichtsbedrog. Doordat dit deel van de overkapping in een hoek is geplaatst wordt dit effect versterkt.
 
 
Onder: Welke perronoverkapping is het langst, die van 's Hertogenbosch of Haarlem? Hieronder het antwoord! Duidelijk is de zien dat die van Haarlem (onder) aanzienlijk langer is dan die van 'sHertogenbosch (boven). Voor alle duidelijkheid: beide foto's zijn op dezelfde hoogte genomen! Het blauwe balkje rechtsonder staat voor 100 meter.
Onder: Doordat het lage deel van de overkapping op ijzeren kolommen rust, en niet -zoals de rest van de overkappingen- op geklonken spanten, lijkt het of de kap er later bij aangebouwd werd. Dit is echter niet het geval. Deze kap werd in 1906 gebouwd, en is daarmee zelfs ouder dan de grote boogkap links op de foto, die pas twee jaar later gereed kwam.
 
 
Onder: Fabrieksplaatje op een spant van de perronoverkapping. In dit geval de noordelijke boogkap (zie het bouwjaar 1906). Dit plaatje komt op bijzonder veel spanten voor, ze zijn zo'n beetje om en om aangebracht.
Onder: Een stukje nostalgie in Haarlem. De machinist van DE3-treinstel 121 van de HIJSM (in dit geval de Haarlem-IJmuiden-Spoorweg-Maatschappij) zet onder de historische kap de rijcontroller open. Een vette dieselwalm vult de ruimte onder de kap. Overigens hebben deze dieseltreinen nooit in de normale dienstregeling op Haarlem gereden...
 
 
Onder: Een luchtfoto van het Haarlemse station. Van hieruit is goed hoe lang en smal het stationscomplex is...

Bron: Microsoft Life Search

 
 
 

 

  Free counter and web stats versie: 27-12-2008