|
|
Een (spoor)knooppunt in het Groene Hart
STATION
I |
|
|
|
|
Maatschappij: |
Nederlandsche
Rhijnspoorweg Maatschappij (NRS) |
Bouwjaar: |
1855 |
Gesloopt: |
1867 |
|
|
|
|
STATION
II |
|
|
|
Maatschappij: |
Nederlandsche
Rhijnspoorweg Maatschappij (NRS) |
Architecten: |
A.W.
van Erkel en/of J. Verloop |
Bouwjaar: |
1869 |
Verbouwd: |
o.a. 1901-1902, 1911 |
Gedeeltelijk verwoest: |
1944 |
|
|
|
|
De Zuid-Hollandse stad Gouda is wereldberoemd om haar kaasmarkt, de Goudse pijpen en haar monumentale binnenstad. Bekende monumenten als het vijftiende eeuwse stadhuis en de Sint-Janskerk -die met een lengte van 123 meter het langste kerkgebouw van ons land is- getuigen van een lange en rijke geschiedenis. Ze ontstond in de elfde eeuw langs de oevers van het veenstroompje Gouwe, vlakbij de plek waar deze in de Hollandse IJssel uitmondt. Dat bleek een goede plek, want de nederzetting ontwikkelde zich zo snel dat het al in het jaar 1272 stadsrechten kreeg. Aan het begin van de veertiende eeuw kreeg de jonge stad tevens tolrecht, dit werd het begin van een onstuimige groei, aan het eind van de middeleeuwen behoorde Gouda zelfs tot de vijf grootste steden van Holland. Gouda werd een handelsstad. Ook was er al sprake van industrie, met name in de vorm van bierbrouwerijen en steenbakkerijen. Die steenbakkerijen werden vanaf de zeventiende eeuw steeds meer vervangen door aardewerkfabrieken. Vooral de Goudse pijp werd een wereldberoemd product. Desondanks ging het Gouda niet altijd even goed af. Met name in de achttiende en negentiende eeuw was er een langdurige periode van neergang en verval. De komst van de spoorlijn Utrecht-Rotterdam kwam voor Gouda dan ook als geroepen. In de lente van 1855 werd het eerste gedeelte van de spoorlijn Utrecht-Rotterdam in gebruik genomen. Deze door de Nederlandsche Rhijnspoorweg Maatschappij (N.R.S.) gebouwde spoorverbinding was toen tot Gouda gevorderd, waarbij deze stad haar eerste station kreeg. Het stationsgebouw stelde niet veel voor, veel meer dan een houten keet was het niet. Dit was in die tijd trouwens gebruikelijk bij “Rhijnspoor”, alle stations aan de genoemde lijn kregen aanvankelijk zo’n tijdelijke houten accommodatie. Ook stond station Gouda destijds niet eens op eigen grondgebied, maar in de toenmalige buurgemeente Broek, Thuil en ’t Weegje. Deze situatie zou nog tot het jaar 1870 duren. Dat Gouda het eindpunt was van de spoorlijn duurde maar een paar maanden, nog in datzelfde jaar was de spoorlijn doorgetrokken naar Rotterdam. In 1869 werd de “directiekeet” vervangen door een volwaardige accommodatie. Aanleiding hiervoor was de aanleg van de spoorlijn Gouda-Den Haag, eveneens door de N.R.S. gebouwd en geëxploiteerd. Wie het gebouw heeft ontworpen is niet helemaal duidelijk. Algemeen wordt aangenomen dat dit A.W. van Erkel was, die destijds voor de meeste stationsgebouwen van de N.R.S. tekende. Maar de naam van ingenieur J. Verloop wordt ook genoemd. Wellicht trad hij op als assistent van Van Erkel, de twee ingenieurs werkten in die tijd ook samen aan het Haagse station Rhijnspoor (het latere station Den Haag Staatsspoor). Het tweede stationsgebouw van Gouda bestond uit een hoog middendeel, met aan weerszijden twee even hoge eindgebouwen. Deze stonden haaks ten opzichte van het middendeel, zowel aan de voor- als aan de perronzijde staken ze iets naar buiten uit. Opvallend detail: de vensters en deuren op de begane grond waren voorzien van segmentbogen, de vensters op de bovenverdieping hadden rondbogen. Bij de meeste andere gebouwen uit die tijd was dit andersom. Verder viel een decoratieve lijst tussen de twee etages van het middendeel op, een zogenoemde cordonlijst. Aan de linkerkant was een locomotievenloods als een flinke zijvleugel tegen het middendeel aangebouwd, hierdoor kreeg het stationsgebouw een veel forser aanzien. Via een tunnel kon het eilandperron worden bereikt. Deze onderdoorgang is waarschijnlijk al tijdens de bouw van het station aangelegd, dit omdat het spoor ook toen al een stuk hoger lag ten opzichte van het stationsgebouw. Op het eilandperron waren twee perrongebouwtjes onder een overkapping. Het perron, dat ook toen al een behoorlijke lengte had, beschikte over vier perronfasen. Ook was er aan beide zijden een zakspoor. In totaal had het station zes perronsporen. Aan het begin van de twintigste eeuw werd het station voor de eerste keer flink verbouwd. De genoemde locomotievenloods verdween voor het grootste deel, waarna alleen de werkplaats overbleef. Aan de rechterkant kreeg het gebouw een nieuwe goederenloods aangebouwd. Het stationsgebouw zelf kreeg voor de ingang een tochtportaal. Het gebouw ging vanaf dat moment schuil achter een dikke pleisterlaag. Gouda was op dat moment een echt spoorknooppunt. Naast de spoorlijnen naar Rotterdam, Den Haag en Utrecht waren er ook interlokale tramlijnen naar Bodegraven en Oudewater. Later kwam er ook nog een tramverbinding met Schoonhoven. De tramlijnen naar Oudewater en Bodegraven hielden het niet lang vol, maar die naar Schoonhoven bleef nog tot in de Tweede Wereldoorlog in gebruik. Daar moet trouwens wel bij vermeld worden dat die lijn pas in 1914 in gebruik werd genomen. De tramlijn naar Oudewater was toen al zeven jaar verleden tijd. De tramlijn naar Bodegraven werd in 1917 opgeheven.
|
Boven: Het tweede stationsgebouw van Gouda, dat in 1869 gereedkwam. Dit gebouw verving een houten directiekeer, waarvan -voor zover ik weet- geen afbeeldingen bestaan. Deze afbeelding toont het gebouw zoals het er na 1911 uitzag. De locomotievenloods was toen al grotendeels verdwenen en aan de rechterkant is een goederenloods geplaatst. De platte aanbouw voor de ingang is er eveneens later bijgekomen.
Onder: Gouda is wereldberoemd om haar aardewerk, en in het bijzonder de Goudse pijpen. De bekendste pijpenmakers behoorden tot de familie Goedewaagen, die aan het einde van de achttiende eeuw hun onderneming begonnen. Deze groeide in de twintigste eeuw uit tot een groot fabriekscomplex, dat inmiddels aan het Jaagpad in Gouda was gevestigd. Naast gebruiksartikelen werden er ook decoratieve objecten gemaakt, waaronder de chamottebeelden die het station sieren. Ook de wereldberoemde KLM-huisjes werden hier gemaakt. De fabriek sloot in 1975, nadat al eerder de productie naar Drenthe was verplaatst. Aan het begin van de jaren tachtig ging het fabriekscomplex tegen de vlakte.
Ansichtkaart |
|
|
|
|
|
Onder: Een bijzondere afbeelding van het station, zoals het er rond 1880 uitzag. Het stationsgebouw is bijna niet zichtbaar, maar staat links van het perron. De oriëntatie is dus in westelijke richting. Veel beter zichtbaar is de goederenloods, die toen nog een apart bijgebouw was. Het eilandperron was ook toen al een dubbel perron, ook had het aan beide zijden een zakspoor. De overkapping had ontegenzeggelijk veel meer uitstraling dan het huidige exemplaar...
|
|
|
|
|
Onder (beide afbeeldingen): Al sinds mensheugenis is het perron via een tunnel bereikbaar. Van daar uit leidden twee trappen naar het perron. Op dat perron stonden meerdere gebouwen, met daarin een wachtruimte 1e en 2e klasse en een wachtruimte 3e klasse. Ook was er een aparte damessalon, waren er personeelsruimten en er scheen zelfs een dienstwoning te hebben gestaan. De foto rechtsonder toont de wachtruimte 3e klasse. Beide foto’s zijn waarschijnlijk rond 1930 gemaakt.
|
. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Onder: Aan het begin van de twintigste eeuw was Gouda een echt spoorknooppunt. Naast de trein waren er ook tramlijnen naar Bodegraven en Oudewater. De tramlijn naar Bodegraven kwam als eerste gereed, in 1881. Deze tram kent een nogal merkwaardige geschiedenis; aanvankelijk werd er met stoomtractie gereden, maar na een jaar of tien werd de stoomlocomotief vervangen door de “havermotor” (oftewel: een paardentram…). Een groot succes was het niet, in 1917 werd de tramlijn opgeheven.
.
|
Onder: In 1911 werd een nieuwe, hogere spoorbrug over de Gouwe in gebruik genomen. Hiervoor moest het spoor wat naar het noorden worden verlegd. Eén van de redenen voor de bouw van die nieuwe brug was het wijzigen van de Gouwe. De nieuwe brug werd driesporig, dit mede vanwege de geplande aanleg van de spoorlijn naar Alphen aan den Rijn, een spoorverbinding die overigens pas in 1934 gereed kwam. Op deze plek ligt tegenwoordig de Lage Gouwespoorbrug.
.
|
|
|
|
|
versie:
28-02-2025
|