Home ] [ Terug naar de eerste pagina ] [ Volgende pagina ]
  
 
GOES

 

Een veel te klein stationsgebouw...

STATION I    
   
Maatschappij: Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (Staatsspoor)
Architect: K.H. van Brederode
Bouwjaar: 1868
Verbouwd: 1874, 1903, 1914, 1934
Gesloopt: 1980
   
   
“Luctor et emergo”, oftewel: “ik worstel en kom boven”. Het is het bekende motto en wapenspreuk van Zeeland. Maar deze gaat zeker ook op voor Goes, strategisch gelegen in het hart van Zeeland, zo’n 25 kilometer ten oosten van de provinciehoofdstad Middelburg. De “Ganzestad”, zoals Goes ook wel wordt genoemd, kent een lange geschiedenis. Die begint zo’n duizend jaar geleden, als aan de oever van een kreek een nederzetting ontstaat. Deze kreek werd Korte Gos genoemd, hetgeen de herkomst van de naam verklaart. De nederzetting werd vervolgens een dorp.  Aan het begin van de vijftiende eeuw kreeg Goes stadsrechten. In de eeuwen die volgden groeide het stadje gestaag. Het kreeg een omwalling met vestingwerken en zou uitgroeien tot een handels- en marktstad. En die functie vervult het nog altijd.
In 1868 werd Goes als eerste stad in Zeeland aangesloten op het spoornet. De komst van de spoorlijn naar het Noord=Brabantse Roosendaal was een uitvloeisel van de Wet op de Staatsaanleg van spoorwegen uit 1860, waarin ook de aanleg van de spoorlijn Roosendaal – Vlissingen werd bepaald. Deze “Staatslijn F” (later beter bekend geworden onder haar huidige bijnaam “Zeeuwse Lijn”) werd in fasen aangelegd. Het gedeelte tussen Roosendaal en Bergen op Zoom kwam al in 1863 gereed, gedeelte tot Goes volgde zo’n 4,5 jaar later. Het zou uiteindelijk nog eens bijna vijf jaar duren tot de lijn helemaal voltooid was. Eén van de uitdagingen waar men voor stond was de afsluiting van het Kreekrak, dat destijds de scheiding tussen Zeeland en Noord-Brabant vormde. Die afsluiting, in de vorm van de Kreekrakdam, betekende tevens het einde van het eiland Zuid Beveland. De bouw van die Kreekrakdam was op zich al een uitdaging, een nog veel groter probleem kwam uit België. Daar werd de genoemde afsluiting opgevat als een schending van een verdrag dat onbelemmerde scheepvaart tussen Antwerpen en de Noordzee én tussen Antwerpen en de Rijn garandeerde. De scheepvaart van en naar de Rijn ging toen nog via het Kreekrak, ,aar door de afsluiting moest Nederland als compensatie het Kanaal door Zuid-Beveland graven. De Belgen namen daar echter geen genoegen mee. Om het waterniveau in het kanaal op peil te kunnen houden moesten er sluizen worden gebouwd, en dat werd als een belemmering voor de scheepvaart beschouwd.  Er werd (naar het schijnt) zelfs nog even met oorlog gedreigd, maar uiteindelijk werd bepaald dat het kanaal gewoon als scheepvaartroute kon worden gebruikt.
Terug nu naar Goes, dat dus in de zomer van 1868 haar eerste station kreeg. Omdat de spoorlijn waaraan Goes ligt een Staatslijn is, kregen alle stations een standaardstationsgebouw (ook wel een Waterstaatstation genoemd). Goes kreeg daardoor als enige Zeeuwse plaats een standaardgebouw van het type vierde klasse. Blijkbaar werd gedacht dat dit type gebouw groot genoeg zou zijn voor een plaats als Goes. Maar al binnen enkele jaren had men spijt van deze keuze. Want al na zes jaar moest het stationsgebouw worden uitgebreid. Het was de eerste in een reeks verbouwingen en uitbreidingen. Bij die eerste verbouwing werd het gebouw uitgebreid met twee forse vleugels. Deze hadden een vrijwel vierkante plattegrond en waren voorzien van schilddaken. De vleugels staken een flink stuk naar voren uit, beide bouwdelen werden als wachtruimte ingericht.
In  de eerste decennia van de twintigste eeuw werd het stationsgebouw meerdere keren uitgebreid. Zo werd in 1903 de rechtervleugel bijna twee keer zo lang en in 1914 werd op haat beurt de linkervleugel in lengte verdubbeld. Ergens in de jaren dertig (waarschijnlijk 1934) werd voor het gebouw een nieuwe aanbouw geplaatst, met daar weer voor een tochtportaal. In tegenstelling tot de eerdere verbouwingen werd er dit keer niet echt meer op de bouwstijl van het oorspronkelijke gebouw gelet, hetgeen voor een nogal rommelige aanblik zorgde. Het was toen crisistijd, laten we het daar maar op houden…

.

Boven: Het eerste stationsgebouw van Goes was een standaard stationsgebouw vierde klasse van Staatsspoor, het enige gebouw van dit type dat in de provincie Zeeland werd gebouwd. Net als in plaatsen als Helmond en Roermond -waar hetzelfde type gebouw was neergezet- bleek ook in Goes het stationsgebouw al snel te klein. Het is mij niet bekend waarom Goes destijds zo’n klein stationsgebouw kreeg. Heerenveen, een plaats die destijds qua grootte vergelijkbaar met Goes was, kreeg namelijk wel een stationsgebouw van het type derde klasse en hetzelfde gold ook voor het Groningse Zuidbroek. Blijkbaar had men zich vergist in het reizigerspotentieel. De afbeelding toont het gebouw zoals het er rond 1920 uitzag. Van het oorspronkelijke gebouw was toen al niet veel meer over, al bleef het tot de sloop nog herkenbaar als een vierde klasse “Waterstaatgebouw”. Ten tijde van deze afbeelding was het gebouw al drie keer uitgebreid, waarbij telkens de bouwstijl van het oorspronkelijke gebouw (min of meer) werd gerespecteerd. De aanbouw aan de voorzijde werd in de jaren dertig vervangen door een groter exemplaar. Sindsdien was de samenhang van het gebouw ver te zoeken...

 
 

Onder: De hal, zoals deze er rond 1947 uitzag. De ruimte bestond uit een forse luifel met zijwanden, de witgepleisterde lokettenwand was de buitenmuur van het oorspronkelijke stationsgebouw. De deur links leidde naar een tochtportaal, waar de ingang was. Op het grote bord (rechts van het midden) staat de dienstregeling. Veel treinverkeer was er vlak na de oorlog nog niet, tijdens de bezettingsjaren was er veel schade aangericht aan het spoor. Ook was veel rollend materieel verloren gegaan.

Onder: De wachtruimte derde klasse was een opvallend forse ruimte, ze zat in één van de uitbreidingen die in 1874 werden gebouwd. Op deze foto, die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gemaakt is het erg rustig. Maar deze wachtkamer scheen berucht te zijn geweest. Het verhaal gaat dat de ruimte in de wijde omgeving bekend stond als “gelagkamer”, en dat lang niet alle bezoekers treinreizigers waren. Of het verhaal klopt heb ik niet kunnen achterhalen, in ieder geval gaat het er in de huidige “Huiskamer” een stuk rustiger aan toe...

 
 

Onder (beide afbeeldingen): Tweemaal de perronzijde, links zoals deze er vóór 1925 uitzag en rechts er na. Zoals bij vrijwel alle Staatsspoor-stations was ook Goes aanvankelijk het tweede perron gelegen tussen de sporen 1 en twee. Rond 1925 vond er een grote verbouwing plaats, waarbij het huidige eilandperron met haar overkapping werd gebouwd. Ook kwam er een luchtbrug tussen de twee perrons. Die luchtbrug verdween in de jaren zestig, en werd vervangen door een beveiligd overpad. De huidige tunnel werd in de jaren zeventig aangelegd.

 
 

Onder: Een plattegrondje van Goes, zoals het er rond 1870 uitzag. De vestingwerken (2) zijn nog duidelijk te zien, maar hadden toen al geen functie meer. Hierdoor kon het station (1) relatief dichtbij de stad worden gebouwd. Goes is van oudsher een marktstad. De Grote Markt (3) is dan ook een imposant plein, met daaromheen veel monumentale panden, zoals het oude stadhuis (4). Alhoewel de stad niet bepaald aan open water ligt, heeft het wel degelijk een haven. Rondom de oude stadshaven (5) was vroeger veel bedrijvigheid. Hieraan herinneren nog de Visperk (6) en de houtloodsen (7).

Onder: Eén van de meest markante bouwwerken van Goes is de watertoren aan de ’s-Gravenpolderseweg, in het oosten van de stad. De toren valt vooral op door haar open stalen skelet, met daarboven een betonnen reservoir en een opvallende spits. De toren is circa 63 meter hoog. Het is daarmee één van de hoogste watertorens van ons land, en is al van ver te zien. De toren is al sinds jaar en dag in gebruik als kantoorruimte. Enige jaren geleden werden er ook woningen in gebouwd. De toren is een rijksmonument. Overigens had Goes in het verleden een tweede watertoren. Die stond vlakbij het station, op de plek waar nu het Stationspark is.

Bron: Beeldbank RCE (nr. 175.457, foto: G.J. Drukker
 
 

  Free counter and web stats versie: 10-07-2025