Home ] Terug naar de eerste pagina ]
  

 

ZWIJNDRECHT

Decoraties:E.A. Eymers (Wandkeramiek)
 P.H. Klaassen (beeld "Daphne")
  
  
In de twintigste eeuw maakte Zwijndrecht een explosieve groei door. Telde de gemeente rond 1870 nog geen 3000 inwoners, in 1950 was dit aantal al gegroeid tot 15.000. Dit zou in de dertig jaar die volgden zelfs uitgroeien tot zo'n 40.000 zielen. In korte tijd moesten dus complete woonwijken uit de grond worden gestampt, waarbij deze vooral ten noordwesten van de oude kern werden gebouwd. Het duurde dan ook niet lang of er ontstond opnieuw een lobby om het station andermaal te verplaatsen, ditmaal "slechts" enkele honderden meters naar het noordwesten. Een bijkomend voordeel was dat het hoogteverschil tussen straat- en perronniveau wat minder hoog kon zijn…
Het nieuwe stationsgebouw werd ontworpen door architect C. Douma, in samenwerking met M.W. Markenhof. Het was voor Douma één van de eerste wat grotere projecten. En hij werd behoorlijk aam het werk gezet; Douma ontwierp vrijwel gelijktijdig ook nieuwe stations(gebouwen) in Rijswijk en Emmen. Ook kwamen in 1965 nieuwe stationsgebouwen gereed in Etten-Leur, Rotterdam Wilgenplas en Wierden, allen naar een standaardontwerp. Wellicht was dit een reden waarom hij bij het ontwerpen van dit station assistentie kreeg van M.W. Markenhof, die eerder al mede-architect was van het -onmiddels gesloopte- station Driebergen-Zeist. Het nieuwe station ziet er op het eerste gezicht niet erg bijzonder uit. Maar wie goed kijkt ziet toch wel wat interessante details, zoals de uitwendige portaalspanten waaraan het dak hangt. Of de verhoogde vloer, waaronder duidelijk de betonnen paddestoelkolommen te zien zijn. Ook niet te missen is de wat merkwaardige, rechthoekige toren, waaraan opvallend grote uurwerken zijn bevestigd.
Dat het gebouw wat hoger dan straatniveau staat is puur gedaan om het wat meer volume te geven. Een bijkomend voordeel was dat de fietsenkelder wan vensters kon worden voorzien. De hal kreeg nog wat extra hoogte dankzij een tweede vensterstrook, die rondom het gebouw loopt. Hierdoor wordt een extra bouwlaag gesuggereerd. Een beproefde truc, die eerder te vinden was bij het -allang gesloopte- stationsgebouw van Rotterdam. Ook het -al genoemde- uitwendige geraamte geeft het gebouw net wat meer "body". Vooral vanaf het eerste perron is goed te zien dat de hal wat hoger is dan de rest van het gebouw.
Vergeleken met het relatief riante stationsgebouw was het op het perron gedurende lange tijd maar een kale bedoening, zeker in de beginjaren. Een overdekte trap naar het perron en een glazen wachthok waren de enige beschutte plekken. Later bood een korte perronoverkapping wat meer comfort.
Halverwege de jaren negentig onderging het station een omvangrijke verbouwing. Directe aanleiding hiervoor was de spoorverdubbeling tussen Rotterdam en Dordrecht. Het station kreeg hierbij twee extra zijperrons, waarbij het nieuwe eerste perron deels op het lage deel van het stationsgebouw werd aangebracht. Het eilandperron, dat het belangrijkste perron bleef, kreeg een circa 100 meter lange overkapping. Opvallend is de "verschoven" positie van de beide zijperrons, ze lopen zo'n 50 meter verder naar het noordwesten. Het station kreeg ook een bredere reizigerstunnel. Deze werd tevens doorgetrokken, zodat het station een extra toegang aan de Westelijke Parallelweg kreeg. Uiteraard werden de vernieuwde perrons van liften voorzien.
In de recente geschiedenis onderging het station nog wat kleine wijzigingen. Zo werd enige jaren geleden van de hal een soort ontmoetingsruimte gemaakt. De ingang kreeg een nieuwe trap, die tevens van een hellingbaan werd voorzien.
Boven: Het stationsgebouw, zoals het er in 2007 uitzag. Het tijdsbeeld wordt vooral bepaald door de telefooncellen en de aanduiding dat in dit gebouw een "Wizzl" is gevestigd, zaken die anno 2020 allang verleden tijd zijn. Voor de ingang ligt nog de originele trap, met haar open treden en met de kenmerkende schuine leuningstijlen. De trap werd enige jaren geleden vervangen doot een exemplaar met gesloten treden. Daar naast werd een hellingbaan aangelegd. Op de foto zijn duidelijk twee van de paddestoelkolommen te zien, waarop de vloer rust. Daaronder is de fietsenkelder. Doordat de smalle vensters van die kelder wat teruggetrokken lijkt het gebouw haast te zweven. Dominant aanwezig zijn de zes grote portaalspanten, die letterlijk over het gebouw lopen. Ze dragen het dak en zorgen er tevens voor dat het gebouw iets minder saai oogt. Het is een typische constructie uit de eerste helft van de jaren zestig en werd vooral toegepast bij perrongebouwtjes. Ook bij de stationsgebouwen van Driebergen en Tilburg werd dit toegepast, maat nergens zijn de zó nadrukkelijk aanwezig als bij het Zwijndrechtse stationsgebouw. De grijze kleurstelling van de spanten is niet de originele, het is de bedoeling dat ze haar oorspronkelijke donkere kleur weer terugkrijgen. De constructie zal hierdoor beter tot haar recht komen...
.
 
 
Onder: Een zeer kenmerkend element van het stationsgebouw is de klokkentoren, rechts van de hal. De toren heeft een langwerpige, rechthoekige plattegrond en is opgebouwd met voorgespannen metselwerk. Opvallend zijn de drie grote, opengewerkte uurwerken, alledrie voorzien van neonverlichting. Uiteraard is ook in deze stationstoren een schoorsteen verwerkt...
.
Onder: De hal van het stationsgebouw werd in de periode 2013/2014 flink onder handen genomen, dit in het kader van het project "Prettig Wachten". Hierbij werd de hal van een nieuwe vloer voorzien, werd de Kiosk verplaatst en kwamen er diverse zitjes. De ruimte werd hierdoor veel lichter en minder "hokkerig"…
.
 
 
Onder (beide foto's): In de tweede helft van de jaren negentig onderging het station haar grootste verbouwing. Vanwege de spoorverdubbeling tussen Rotterdam en Dordrecht kreeg het station twee extra perrons, werd de perrontunnel verbreed en waren de perrons voortaan ook met een lift bereiken. Tevens werd de perrontunnel verlengd, zodat aan de andere uiteinde een extra toegang kon worden gemaakt (foto rechtsonder). De perrontunnel kreeg een frisse afwerking, met kleurige tegeltjes.
.
Bron: SERC
 
 
Onder: Zo zag het perron er vóór 1996 uit; slechts één eilandperron, met een glazen wachthok en een nogal summiere beschutting. Aanvankelijk was het gedeelte tussen de trap en de wachtruimte niet eens overdekt, die overkapping werd waarschijnlijk ergens in de jaren zeventig gebouwd. Merk ook op hoeveel ruimte er destijds tussen het perron en het stationsgebouw was, dit kwam later goed van pas toen het spoor werd verdubbeld. Zou hier tijdens de bouw van het station al rekening mee gehouden zijn..?
.
Bron: SERC
Onder: Nog altijd is het eilandperron het voornaamste perron, de meeste treinen die in Zwijndrecht stoppen doen dat doorgaans langs dit perron. De overkapping is tegenwoordig circa 100 meter lang, de beide zijperrons moeten het met aanzienlijk bescheidener beschutting doen. Opmerkelijk: de twee smalle zijperrons liggen zo'n 50 meter verder naar het boordwesten. Overigens zijn alle perrons ongeveer even lang...
.
 
 
Onder: In de perrontunnel is dit wandkeramiek te zien. Het werd gemaakt door Elga Eymer en beeldt de bedrijvigheid van Zwijndrecht uit. Oorspronkelijk was het kunstwerk in het restaurant te vinden, waar het ter gelegenheid van de opening van het huidige station was aangebracht. Tegenwoordig hangt het nabij een hellingbaan in de tunnel…
.
Onder: Nog een kunstwerk dat herinnert aan de opening het huidige station, ditmaal te vinden op het Stationsplein. Het is het beeld "Daphne", een bronzen sculptuur gemaakt door Nel Klaassen. Enige jaren geleden raakte het beeld zwaar beschadigd tijdens werkzaamheden op het Stationsplein. Hierdoor was het enige tijd van haar sokkel geweest om te worden hersteld...
.

 

 

  Free counter and web stats versie: 24-09-2020